tegen overvallers te verdedigen, maar de hoop dat ik de IJzeren Vloot in een zeeslag het hoofd kan bieden is nihil.’

‘En dat zou ik dan ook niet van u vragen. Ik verwacht dat de ijzergeborenen koers naar Piek zullen zetten. Theon heeft me verteld hoe zijn volk denkt. ledere kapitein is koning op zijn eigen dek. Ze zullen allemaal een stem in de opvolgingskwestie willen hebben. Heer Jason, ik heb twee van uw langschepen nodig om de Arendskaap te ronden en door de Nek naar Grijswaterwacht te varen.’

Heer Jason aarzelde. ‘Het water uit het moerasbos wordt via een stuk of tien stroompjes afgevoerd, allemaal ondiep, zilt en nooit in kaart gebracht. Ik zou ze niet eens rivieren willen noemen. De waterlopen zoeken telkens een andere bedding. Er zijn eindeloos veel zandbanken en massa’s dood hout en verstrengelde, rottende bomen. En Grijswaterwacht verplaatst zich. Hoe moeten mijn schepen het vinden?’

‘Voer mijn banier als u stroomopwaarts vaart, dan vinden de moerasbewoners u. Ik wil twee schepen, om de kans te verdubbelen dat mijn bericht Holand Riet bereikt. Op een daarvan gaat vrouwe Maege mee en Galbart op de andere.’ Hij wendde zich tot de twee die hij genoemd had. ‘U neemt brieven mee voor diegenen van mijn heren die in het noorden nog over zijn, maar alle bevelen daarin zullen vals zijn, voor het geval u de pech hebt gevangengenomen te worden. Mocht dat gebeuren, zegt u dan dat u naar het noorden onderweg was. Terug naar Bereneiland, of naar de Stenige Kust.’ Hij tikte met een vinger op de kaart. ‘De Motte van Cailin is de sleutel. Heer Balon wist dat, daarom had hij zijn broer Victarion daarheen gestuurd met de harde kern van de Grauwvreugd- strijdkrachten.’

‘Opvolgingstwisten of niet, de ijzergeborenen zijn echt niet zo dwaas dat ze de Motte van Cailin zullen opgeven,’ zei vrouwe Maege.

‘Nee,’ gaf Robb toe. ‘Victarion zal het beste deel van zijn garnizoen daar achterlaten, vermoed ik. Maar iedere man die hij meeneemt is alvast een tegenstander minder. En hij zal wel veel van zijn kapiteins meenemen, daar kun je donder op zeggen. De leiders. Zulke mannen heeft hij nodig om als zijn voorspraak te dienen, als hij op de Zeestenen Zetel wil plaatsnemen.’

‘U bent toch niet van plan via de heerweg aan te vallen, uwe genade?’ zei Galbart Hanscoe. ‘De toegangswegen zijn te smal. Er is geen ruimte om het leger in slagorde op te stellen. Niemand heeft de Motte ooit ingenomen.’

‘Vanuit het zuiden,’ zei Robb. ‘Maar als we tegelijkertijd vanuit het noorden en westen kunnen aanvallen en de ijzermannen in de achterhoede kunnen treffen terwijl ze de aanval afslaan van wat ze voor mijn speerpunt over de heerbaan aanzien, dan maken we een kans. Als we ons met heer Bolten en de Freys hebben verenigd, heb ik meer dan twaalfduizend man. Die wil ik in drie slaglinies verdelen die met een tussenruimte van een halve dag over de heerbaan zullen optrekken. Als de Grauwvreugds ogen ten zuiden van de Nek hebben, zullen ze zien hoe mijn voltallige strijdmacht voortvarend tegen de Motte van Cailin optrekt. De achterhoede is voor Rous Bolten, terwijl ik zelf de hoofdmacht aanvoer. Groot j on, u rukt met de voorhoede tegen de Motte op. Uw stormloop moet zo hevig zijn dat de ijzergeborenen geen tijd hebben om zich af te vragen of ze vanuit het noorden beslopen worden.’

De Grootjon grinnikte. ‘Dan moeten die sluipers van u heel snel wezen, anders zwermen mijn manschappen over de muren uit en nemen de Motte in voordat u uw gezicht laat zien. Ik zal het u cadeau geven als u eindelijk aan komt zakken.’

‘Dat is een cadeau dat ik graag in ontvangst zal nemen,’ zei Robb.

Edmar fronste. ‘U hebt het erover dat u de ijzermannen van achteren wilt aanvallen, sire, maar hoe denkt u ten noorden van hen te komen?’

‘Door de Nek zijn wegen die op geen enkele kaart staan, oom. Wegen die alleen de moerasbewoners kennen, smalle paden tussen de moerassen door, en waterwegen door de rietbossen die alleen geschikt zijn voor boten.’ Hij wendde zich tot zijn twee boodschappers. ‘Zegt u tegen Holand Riet dat hij mij gidsen stuurt als ik twee dagen over de heerbaan onderweg ben. Naar de middelste linie, waar mijn persoonlijke standaard wappert. Van de Tweeling zullen drie legers vertrekken, maar slechts twee daarvan zullen de Motte van Cailin bereiken. Mijn eigen linie zal in de Nek in het niets verdwijnen en bij de Koorts weer te voorschijn komen. Als we snel tot actie overgaan zodra mijn oom eenmaal getrouwd is, kunnen we met het einde van het jaar onze posities ingenomen hebben. We zullen de Motte op de eerste dag van de nieuwe eeuw van drie kanten overvallen, juist als de ijzermannen wakker worden met een spijker in hun hoofd van de mede die ze de avond daarvoor achterovergeslagen hebben.’

‘Dit plan bevalt mij wel,’ zei de Grootjon. ‘Het bevalt mij heel goed.’

Galbart Hanscoe wreef over zijn mond. ‘Er zijn risico’s. Als de moerasbewoners het laten afweten…’

‘Dan zijn we niet slechter af dan we waren. Maar ze zullen het niet laten afweten. Mijn vader wist wat Holand Riet waard was.’

Robb rolde de kaart op, en toen pas keek hij naar Catelyn. ‘Moeder.’

Ze verstijfde. ‘Heb je mij hierbij ook een rol toegedacht?’

‘Uw rol is het om veilig te blijven. Onze tocht door de Nek wordt gevaarlijk, en in het noorden wacht ons niets dan strijd. Maar heer Mallister is zo vriendelijk u in Zeegaard bescherming te bieden tot de oorlog voorbij is. Daar zit u goed.’

Is dit mijn straf, omdat ik hem tegengesproken heb toen het om Jon Sneeuw ging? Of omdat ik een vrouw ben, en nog erger, een moeder? Het duurde even voordat ze besefte dat iedereen naar haar keek. Ze hadden het geweten, besefte ze. Dat had geen verrassing voor Catelyn moeten zijn. Ze had met haar vrijlating van de Koningsmoordenaar bepaald geen vrienden gemaakt, en ze had de Grootjon meer dan eens horen zeggen dat vrouwen niet op het slagveld thuishoorden. Haar woede moest op haar gezicht zijn opgelaaid, want voor ze ook maar een woord had uitgebracht merkte Galbart Hanscoe op:

‘Vrouwe, zijne genade is heel verstandig. U kunt beter niet met ons meegaan.’

‘Zeegaard zal helemaal opfleuren door uw aanwezigheid, vrouwe Catelyn,’ zei heer Jason Mallister.

‘U zou een gevangene van mij maken,’ zei ze.

‘Een geeerde gast,’ hield heer Jason vol.

Catelyn wendde zich tot haar zoon. ‘Ik wil heer Jason niet beledigen,’ zei ze stijfjes, ‘maar als ik niet verder met jou mee kan, ga ik liever naar Stroomvliet terug.’

‘Ik heb mijn vrouw in Stroomvliet achtergelaten. Mijn moeder wil ik elders hebben. Wie al zijn schatten in dezelfde beurs bewaart maakt het makkelijker voor wie hem wil beroven. Na de bruiloft gaat u naar Zeegaard, dat beveel ik u als koning.’ Robb stond op, en daarmee was haar lot bezegeld. Hij pakte een vel perkament.

‘Nog een ding. Heer Balon laat een chaos achter, mogen we hopen. Dat zou ik niet willen. Toch heb ik nog geen zoon, mijn broers Bran en Rickon zijn dood en mijn zuster is met een Lannister getrouwd. Ik heb er lang en diep over nagedacht wie mij zou moeten opvolgen. Ik beveel u nu als mijn trouwe en toegedane heren als getuigen van mijn beslissing uw zegels aan dit document te hechten.’

Een waarachtig koning, dacht Catelyn verslagen. Ze kon slechts hopen dat de val die hij voor de Motte van Cailin had opgezet even goed werkte als die waarin hij haar zojuist had gevangen.

Samwel

Witboom, dacht Sam. Laat dit alsjeblieft Witboom zijn. Hij herinnerde zich Witboom nog. Witboom stond op de kaarten die hij op weg naar het noorden had getekend. Als dit dorpje Witboom was, dan wist hij waar ze waren. Laat het alsjeblieft zo zijn. Hij wilde het zo vreselijk graag, dat hij een tijdlang zijn voeten vergat. Hij vergat de pijn in zijn kuiten, zijn onderrug en zijn stijve, ijskoude, bijna gevoelloze vingers. Hij vergat zelfs heer Mormont en Craster, de geesten en de Anderen. Witboom, bad Sam tot iedere god die eventueel luisterde. Maar alle wildlingdorpen zagen er zo’n beetje hetzelfde uit. Midden in dit dorp groeide een enorme weirboom… maar een witte boom hoefde nog geen Witboom te betekenen. Was de weirboom in Witboom niet groter geweest dan deze? Misschien herinnerde hij het zich verkeerd. Het gezicht dat in de spierwitte bast was uitgesneden was lang en treurig, en rode tranen van opgedroogd sap lekten uit de ogen. Zag hij er ook zo uit toen we naar het noorden gingen? Sam wist het niet meer.

Om de boom heen stond een handvol plaggenhutten met maar een vertrek, een langwerpig, bemost

Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату
×