het was anders als je de ceremonie zelf onderging. In Catelyns huwelijksnacht had Jory Cassel haar bruidsjurk gescheurd in zijn haast om hem haar uit te trekken en de dronken Desmond Grel had zich bij elke schuine mop verontschuldigd om er vervolgens nog een te maken. Toen heer Dustin haar naakt had gezien had hij tegen Ned gezegd dat alleen al de aanblik van haar borsten hem deed wensen dat hij nooit gespeend was. De arme man, dacht ze. Hij was met Ned naar het zuiden gereden, om nooit meer terug te keren. Catelyn vroeg zich af hoeveel van de mannen hier vannacht dood zouden zijn voor het jaar om was. Te veel, vrees ik.

Robb hief zijn hand op. ‘Wanneer u de tijd rijp acht, heer Walder, laten we ze dan naar bed brengen.’

Zijn uitspraak werd met een goedkeurend gebrul beantwoord. Boven in de galerij pakten de muzikanten hun fluiten, hoorns en vedels weer op en hieven aan: ‘De koningin deed haar sandaal uit en de koning zijn kroon af’. Rinkelbel sprong van de ene voet op de andere, en zijn eigen kroon tingelde. ‘Ik heb gehoord dat de mannen van Tulling forellen tussen hun benen hebben in plaats van pikken,’ riep Alyx Frey onverbloemd. ‘Is er een worm nodig om ze omhoog te krijgen?’ Waarop ser Marq Pijper terugkaatste: ‘Ik heb gehoord dat de vrouwen van Frey twee poorten hebben in plaats van een!’ en Alyx zei: ‘Jawel, maar die zijn dicht en vergrendeld voor kleintjes als jij!’ Er volgde een uitbarsting van gelach, tot Patrek Mallister op een tafel klom om op Edmars eenogige vis te drinken: ‘En dat is een forse snoek!’ riep hij uit. ‘Welnee, een spierinkje, wed ik!’ riep Dikke Walda Bolten naast Catelyn. Daarna steeg de algemene kreet ‘Naar bed! Naar bed!’ weer op. De gasten zwermden rond de verhoging, de meest beschonkene zoals altijd voorop. De mannen en jongens omringden Roslin en tilden haar op, terwijl de maagden en moeders in de zaal Edmar overeind trokken en aan zijn kleren begonnen te rukken. Hij lachte en riep schuine moppen terug, maar de muziek was zo hard dat Catelyn ze niet verstond. Maar de Grootjon hoorden ze wel. ‘Geef dat bruidje maar aan mij,’ loeide hij terwijl hij zich een weg door de overige mannen baande en Roslin over zijn schouder wierp.

‘Kijk dat dingetje toch eens. Er zit geen onsje vlees aan!’

Catelyn had met het meisje te doen. De meeste bruiden probeerden iets grappigs terug te zeggen of deden althans alsof ze het leuk vonden, maar Roslin was star van ontzetting en klampte zich aan de Grootjon vast alsof ze bang was dat hij haar zou laten vallen. Ze huilt ook, besefte Catelyn, terwijl ze toekeek hoe ser Marq Pijper de bruid een schoen uittrok. Ik hoop dat Edmar het arme kind met zachtheid behandelt. Uit de galerij bleef lollig en schuin gezang omlaag stromen. De koningin trok nu haar rok uit en de koning zijn tuniek.

Ze wist dat ze zich bij de drom vrouwen rond haar broer hoorde te voegen, maar ze zou hun plezier alleen maar bederven. Ze was op dat moment bepaald niet in de stemming voor schuine grappen. Edmar zou het haar ongetwijfeld vergeven als ze niet meeging. Het was veel leuker om door een troep wulpse, lachende Freys te worden uitgekleed dan door een zuur kijkende, aangeslagen zuster. Terwijl de man en het meisje de zaal uit werden gedragen, een spoor van kledingstukken achterlatend, zag Catelyn dat Robb ook was achtergebleven. Walder Frey was prikkelbaar genoeg om dat als een belediging van zijn dochter te beschouwen. Hij moet meegaan om Roslin naar bed te brengen, maar is het mijn taak om dat tegen hem te zeggen? Ze werd nerveus, totdat ze zag dat er nog meer achterbleven. Petyr Pukkel en ser Welen Frey sliepen door met hun hoofd op tafel. Merret Frey schonk zichzelf nog een beker wijn in, terwijl Rinkelbel rondliep om hapjes van de achtergelaten borden te graaien. Ser Wendel Manderling viel met smaak op een lamsbout aan. En heer Walder was natuurlijk veel te zwak om zonder hulp uit zijn zetel op te staan. Maar hij zal wel verwachten dat Robb meegaat. Ze kon de oude man bijna horen vragen waarom zijne genade zijn dochter niet naakt wilde zien. De trommen bonkten weer, ze bonkten, bonkten en bonkten.

Decy Mormont, die naast Catelyn de enige overgebleven vrouw in de zaal leek te zijn, liep naar Edwyn Frey en legde losjes een hand op zijn arm, terwijl ze iets in zijn oor zei. Edwyn rukte zich met ongepaste heftigheid van haar los. ‘Nee,’ zei hij veel te luid.

‘Ik heb geen zin meer in dansen.’ Decy verbleekte en keerde zich af. Catelyn kwam langzaam overeind. Wat gebeurde daar nu precies? Ze werd door twijfel overvallen, terwijl ze het ogenblik daarvoor alleen nog vermoeid was geweest. Niets aan de hand, probeerde ze zichzelf voor te houden, je ziet gewoon gnurkers tussen de houtblokken, je wordt een oude zottin die ziek van angst en verdriet is. Maar haar gezicht moest iets verraden hebben, want het viel zelfs ser Wendel Manderling op. ‘Is er iets?’ vroeg hij met de lamsbout in zijn handen.

In plaats van antwoord te geven liep ze achter Edwyn Frey aan. De speellieden op de galerij hadden de koning en koningin eindelijk uitgekleed tot op hun naamdagkostuums en begonnen nu vrijwel zonder overgang een heel ander soort lied te spelen. Niemand zong de woorden, maar Catelyn herkende ‘De regens van Castameer’ zodra ze het hoorde. Edwyn draafde naar een deur. Ze haastte zich nog meer, voortgedreven door de muziek. Zes snelle passen en ze had hem achterhaald. Wie ben jij wel, zei de trotse heer, dat ik diep voor jou zou buigen? Ze greep Edwyn bij een arm om hem naar zich toe te draaien en werd helemaal koud vanbinnen toen ze de ijzeren ringetjes onder zijn zijden mouw voelde.

Catelyn gaf hem zo’n harde klap dat zijn lip openspleet. Olyvar, dacht ze, en Perwyn, Alesander, allemaal weg. En Roslin huilde…

Edwyn Frey duwde haar weg. De muziek verdronk alle andere geluiden en weerkaatste van de wanden alsof de stenen zelf aan het spelen waren. Robb wierp Edwyn een boze blik toe en wilde hem de weg versperren… en wankelde plotseling, terwijl er een kruisboogpijl uit zijn zij sproot, vlak onder zijn schouder. Als hij schreeuwde, werd het geluid door de fluiten, hoorns en vedels verzwolgen. Catelyn zag hoe een tweede bout zijn been doorboorde, zag hem vallen. Boven op de galerij had de helft van de speellieden kruisbogen in de hand in plaats van trommels of luiten. Ze rende naar haar zoon, totdat ze een stoot tegen haar onderrug kreeg en de hardstenen vloer oprees en haar tegemoet sloeg. ‘Robb!’ gilde ze. Ze zag dat Kleinjon Omber een tafelblad van de schragen wrikte. Kruisboogbouten sloegen in het hout, een, twee, drie, toen hij het over zijn koning heen wierp. Robin Grind was door Freys omsingeld, en hun dolken rezen en daalden. Ser Wendel Manderling kwam zwaar overeind met zijn lamsbout in zijn hand. Een pijl vloog zijn open mond in en kwam eruit bij zijn nek. Ser Wendel kwakte voorover en sloeg de tafel van de schragen, zodat bekers en flacons, snijplanken en borden, knollen, bieten en wijn over de vloer stuiterden, stroomden en glibberden.

Catelyns rug stond in brand. Ik moet naar hem toe. De Kleinjon sloeg ser Reimond Frey met een schapenbout in zijn gezicht. Maar toen hij naar zijn zwaardriem greep, bracht een kruisboogbout hem op de knieen. Met een gouden vacht of een rode vacht, een leeuw heeft altijd klauwen. Ze zag hoe Lucas Zwartewoud werd neergehouwen door ser Hostien Frey. Bij een van de Vannissen werden de pezen in zijn onderbeen doorgesneden terwijl hij met ser Harys Heeg worstelde. En de mijne zijn lang en scherp, meneer, zo lang en scherp als de jouwe. De kruisbogen haalden Donneel Slot, Owen Norries en een stuk of wat anderen neer. De jonge ser Benfrey had Decy Mormont bij de arm gegrepen, maar Catelyn zag hoe ze met haar andere hand een flacon wijn greep, hem die recht in zijn gezicht smakte en naar de deur rende. Die vloog open voor ze hem bereikt had. Ser Ryman Frey drong de zaal binnen, van helm tot hak in staal gekleed. Een tiental krijgsknechten van Frey versperde de deur achter hem. Ze waren met zware langbijlen bewapend.

‘Genade!’ riep Catelyn, maar haar smeekbede werd door hoorns, trommen en staalgekletter gesmoord. Ser Ryman begroef het blad van zijn bijl in Decy’s maag. Inmiddels stroomden er ook door de overige deuren mannen naar binnen, gemaliede mannen in ruige bontmantels met staal in de hand. Noorderlingen! Ze hield hen voor redders, totdat een van hen met twee enorme bijlslagen het hoofd van de Kleinjon afhakte. De hoop doofde als een kaars in een storm.

Temidden van de slachting zat de heer van de Oversteek op zijn troon van houtsnijwerk gretig toe te kijken.

Een paar voet verderop lag een dolk op de vloer. Die was daar misschien naartoe gekeild toen de Kleinjon de tafel van zijn schragen sloeg, of misschien was hij uit de hand van een stervende gevallen. Catelyn kroop erheen. Haar ledematen waren van lood’en ze proefde bloed in haar mond. Ik maak Walder Frey af, zei ze bij zichzelf. Rinkelbel was dichter bij het mes, weggedoken onder een tafel, maar hij deinsde alleen maar achteruit toen ze het mes naar zich toe griste. Ik maak de ouwe man af, dat kan ik tenminste nog doen.

Toen verschoof het tafelblad dat de Kleinjon over Robb heen had gegooid, en haar zoon werkte zich op zijn knieen overeind. Hij had een pijl in zijn zij, een tweede in zijn been, en een derde in zijn borst. Heer Walder hief een hand op en de muziek zweeg, op een trom na. In de verte kon Catelyn strijdgewoel horen en dichterbij het

Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату
×