huis Targaryen voorgoed de rug hadden toegekeerd. En Roberts opluchting was tastbaar. Al was hij nog zo dom, zelfs hij begreep dat Rhaegars kinderen moesten sterven, wilde zijn troon ooit veilig zijn. Maar hij beschouwde zichzelf als een held, en een held doodt geen kinderen.’ Zijn vader haalde zijn schouders op. ‘Ik geef toe dat het te wreed is toegegaan. Elia had zelfs ongedeerd kunnen blijven, dat was pure dwaasheid. Op zichzelf betekende ze niets.’
‘Waarom heeft de Berg haar dan gedood?’
‘Omdat ik hem niet had gezegd dat hij haar moest sparen. Ik betwijfel of ik haar zelfs maar genoemd heb. Ik had dringender zaken aan mijn hoofd. Ned Stark rukte met de voorhoede vanaf de Drietand naar het zuiden op en het gevaar bestond dat het tussen ons tot bloedvergieten zou komen. En Aerys was in staat om Jaime te vermoorden, uit pure kwaadaardigheid. Dat was mijn grootste vrees. Dat, en wat Jaime zelf zou kunnen doen.’ Hij sloot zijn hand tot een vuist. ‘Ik besefte ook nog niet wat ik aan Gregor Clegane had, behalve dat hij immens groot was en een verschrikking in de strijd. Die verkrachting… zelfs jij zult me er niet van betichten dat ik daar bevel toe heb gegeven, mag ik hopen. Ser Amaury is bijna net zo beestachtig met Rhaenys omgesprongen. Ik vroeg hem naderhand waarom hij vijftig zwaardslagen nodig had gehad om een meisje van… hoe oud, twee? te doden. Hij zei dat ze hem had geschopt en aan een stuk door had gekrijst. Als de goden Lors ook maar half zo slim als een knolraap hadden gemaakt had hij haar met een paar vriendelijke woordjes gekalmeerd en een zacht zijden kussen gebruikt.’ Zijn mond vertrok vol afkeer. ‘Het zat hem gewoon in het bloed.’
‘Het moest wel een pijl op Edmar Tullings bruiloft zijn. Op het slagveld was de jongen te veel op zijn hoede. Hij hield zijn gelederen goed gesloten en hij omringde zich met een buitenwacht en lijfwachten.’
‘Dus doodde heer Walder hem onder zijn eigen dak, aan zijn eigen tafel?’ Tyrion balde zijn vuist. ‘En vrouwe Catelyn?’
‘Ook omgekomen, zou ik denken. Een paar wolfshuiden. Het was Freys bedoeling om haar gevangen te nemen, maar het kan zijn dat er iets misging.’
‘Dus daar gaat het gastrecht.’
‘Walder Frey heeft dat bloed aan zijn handen, niet ik.’
‘Walder Frey is een kleinzielige ouwe kerel die alleen nog maar leeft om aan zijn jeugdige vrouw te frunniken en op alle krenkingen te broeden die hij ooit heeft ondergaan. Dit lelijke kuiken is ongetwijfeld door hem uitgebroed, maar hij zou zoiets nooit aangedurfd hebben als hem geen ruggensteun beloofd was.’
‘En jij had de jongen zeker gespaard en tegen heer Frey gezegd dat je hem niet als bondgenoot hoefde? Dat zou de ouwe dwaas rechtstreeks in Starks armen hebben teruggedreven en jou nog een jaar oorlog hebben bezorgd. Kun je me uitleggen waarom het nobeler is om tienduizend man in een veldslag te doden dan tien tijdens de maaltijd?’ Toen Tyrion het antwoord schuldig bleef, vervolgde zijn vader: ‘De prijs was in alle opzichten laag. De kroon zal Stroomvliet aan Emmon Frey schenken zodra de Zwartvis zich overgeeft. Lancel en Daven moeten met een meisje Frey trouwen, Joy wordt aan een van heer Walders natuurlijke zonen uitgehuwelijkt als ze oud genoeg is, en Rous Bolten wordt Landvoogd van het Noorden en neemt Arya Stark mee naar huis.’
‘Arya Stark?’ Tyrion hield zijn hoofd schuin. ‘En Bolten? Ik had kunnen weten dat Frey het lef niet had om alleen op te treden. Maar Arya… Varys en ser Jacelyn hebben ruim een halfjaar naar haar gezocht. Het kan niet anders of Arya Stark is dood.’
‘Dat was Renling ook, tot het Zwartewater.’
‘Wat wilt u daarmee zeggen?’
‘Misschien is Pinkje geslaagd waar jij en Varys gefaald hebben. Heer Bolten zal het meisje aan zijn bastaardzoon tot vrouw geven. We zullen Fort Gruw nog een paar jaar tegen de ijzergeborenen laten vechten en kijken of hij de rest van Starks baandermannen in bedwang kan krijgen. Het komend voorjaar zullen ze allemaal wel aan het eind van hun krachten zijn, en bereid om door de knieen te gaan. Het noorden gaat naar jouw zoon bij Sansa Stark… als je ooit mans genoeg bent om er een te verwekken. Voor het geval je dat vergeten bent, niet alleen Joffry heeft een meisje te ontmaagden.’
Davos
Even leek het alsof de koning het niet had gehoord. Stannis liet geen enkele voldoening blijken over het nieuws: geen woede, geen ongeloof en zelfs geen opluchting. Hij staarde met stevig opeengeklemde kaken naar zijn Beschilderde Tafel.
‘Weet u het zeker?’ vroeg hij.
‘Het lijk, dat zie ik niet, nee, uwe koninklijkheid,’ zei Salladhor Saan. ‘Niettemin dansen en dartelen de leeuwen in de stad.
‘De toorn van de Heer heeft hem geveld,’ verklaarde ser Axel Florens. ‘Het was de hand van R’hllor!’
‘Is de hand van R’hllor slap en vlekkerig?’ vroeg Stannis. ‘Ik bespeur hier eerder de hand van Walder Frey dan die van een god.’
‘R’hllor kiest de werktuigen die hij nodig heeft.’ De robijn op Melisandres keel glansde rood. ‘Zijn wegen zijn ondoorgrondelijk, maar geen mens weerstaat zijn vurige wil.’
‘Zwijg, mens. Je zit nu niet bij een nachtvuur.’ Stannis nam de Beschilderde Tafel op. ‘De wolf laat geen erfgenamen na, de kraken te veel. De leeuwen zullen hen verslinden, tenzij… Saan, ik heb uw snelste schepen nodig om gezanten naar de Ijzereilanden en Withaven te zenden. Ik zal hun gratie bieden.’ De manier waarop hij met zijn tanden knarste, maakte duidelijk hoe weinig dat woord hem zinde.
‘Algehele gratie voor iedereen die berouw toont voor zijn verraad en zijn rechtmatige koning trouw zweert. Ze zullen begrijpen…’
‘Dat zullen ze niet.’ Melisandres stem was zacht. ‘Het spijt mij, uwe genade. Het is hiermee nog niet ten einde. Weldra zullen er nog meer valse koningen opstaan die de kroon van hen die gestorven zijn aan zich trekken.’
‘Nog meer?’ Stannis keek alsof hij haar met liefde had gewurgd.
‘Meer usurpatoren? Nog meer verraders?’
‘Ik heb het in de vlammen gezien.’
Koningin Selyse ging naast de koning staan. ‘De Heer des Lichts heeft Melisandre gezonden om u tot glorie te geleiden. Sla acht op haar, smeek ik u. R’hllors heilige vlammen liegen niet.’
‘Er zijn leugens en leugens, mens. Zelfs als die vlammen de waarheid spreken, barsten ze van de trucjes, heb ik de indruk.’
‘Een mier die een koning hoort spreken, begrijpt misschien niet wat hij zegt,’ zei Melisandre, ‘en alle mensen zijn mieren voor het vurige aangezicht van god. Als ik een waarschuwing een enkele keer ten onrechte voor een profetie heb aangezien of een profetie voor een waarschuwing, dan schuilt de fout in de lezer, niet in het boek. Maar dit weet ik zeker — u zult aan gezanten en gratie op dit moment niet meer hebben dan aan bloedzuigers. U moet het rijk een teken geven. Een teken dat uw macht bewijst.’
