‘Niet zo opscheppen, Edric,’ zei maester Pylos. ‘Koning Robert heeft net als ieder ander wel eens een nederlaag geleden. Heer Tyrel zegevierde over hem in Esfoort, en tijdens toernooien is hij ook menigmaal uit het zadel geworpen.’

‘Maar hij won vaker dan hij verloor. En bij de Drietand heeft hij prins Rhaegar gedood.’

‘Dat is waar,’ beaamde de maester. ‘Maar nu moet ik mij aan heer Davos wijden, die zo geduldig heeft gewacht. Morgen lezen we verder in koning Daerons Verovering van Dorne.’

Prinses Shirine en de jongens namen beleefd afscheid. Toen ze weg waren, ging maester Pylos dichter bij Davos zitten. ‘Misschien wilt u ook een stukje uit de Verovering van Dorne proberen?’ Hij schoof het dunne, in leer gebonden boek over de tafel. ‘Koning Daerons stijl is elegant in zijn eenvoud, en zijn geschiedenis is rijk aan bloed, strijd en dapperheid. Uw zoon gaat er helemaal in op.’

‘Mijn zoon is nog geen twaalf. Ik ben de Hand des Konings. Geeft u me nog maar een brief.’

‘Zoals u wenst.’ Maester Pylos zocht zijn tafel af, waarbij hij verscheidene stukken perkament ontrolde en vervolgens weer weglegde. ‘Er zijn geen nieuwe brieven. Een oude misschien…’

Davos hield evenveel van een goed verhaal als ieder ander, maar hij vond dat Stannis hem niet voor zijn genoegen tot Hand had benoemd. Zijn voornaamste plicht was, zijn koning te helpen regeren, en daarvoor diende hij de woorden te begrijpen die door de raven werden overgebracht. De beste manier om iets te leren was door het te doen, had hij ontdekt, en het maakte niet uit of het om zeilen of boekrollen ging.

‘Misschien kunnen we dit wel gebruiken.’ Pylos gaf hem een brief aan.

Davos streek het vierkantje verfomfaaid perkament glad en tuurde naar de kleine, kriebelige lettertjes. Lezen vergde veel van de ogen, daar was hij al snel achter gekomen. Soms vroeg hij zich af of de Citadel een kampioensbeurs had uitgeloofd voor de maester met het kleinste handschrift. Pylos had om dat idee moeten lachen, maar…

‘Aan de… vijf koningen,’ las Davos na een korte aarzeling omtrent vijf, dat hij niet vaak voluit geschreven zag. ‘De koning… a… de koning… achwee?’

‘Achter,’ corrigeerde de maester hem.

Davos trok een gezicht. ‘De Koning-achter-de-Muur komt… komt naar het zuiden. Hij leidt een… een… stoot…’

‘Groot.’

‘… een groot leger wil… wild… wildlingen. Heer M… Mmor… Mormont heeft een raaf gezonden uit het sp… sp…’

‘Spookbos. Uit het spookbos.’ Pylos onderstreepte het woord met zijn vingertop.

‘… het spookbos. Hij wordt… aange… aangevallen?’

‘Ja.’

Voldaan ploeterde hij voort. ‘Daarna zijn er and… andere vogels gekomen, zonder woorden. We… vrezen… dat Mormont met al zijn manschapen… nee, manschappen… We vrezen dat Mormont met al zijn manschappen omgekomen is…’ Ineens drong het tot Davos door wat hij las. Hij draaide de brief om en zag dat die met zwarte was verzegeld was. ‘Dit is van de Nachtwacht afkomstig. Maester, heeft koning Stannis deze brief gezien?’

‘Ik heb hem na aankomst naar heer Alester gebracht. Die was toen nog Hand. Ik geloof dat hij het met de koningin besproken heeft. Toen ik hem vroeg of hij antwoord wilde sturen, zei hij dat ik niet zo dwaas moest doen. “Zijne genade heeft niet eens genoeg mannen voor zijn eigen veldslagen, laat staan dat hij ze aan wildlingen kan verspillen,” zei hij tegen me.’

Dat was maar al te waar. En van dat gepraat over vijf koningen zou Stannis zeker in woede ontstoken zijn. ‘Alleen een uitgehongerd man smeekt een bedelaar om brood,’ prevelde hij.

‘Pardon, heer?’

‘Dat heeft mijn vrouw eens gezegd.’ Davos trommelde met zijn ingekorte vingers op het tafelblad. Toen hij de Muur voor het eerst had gezien, was hij nog jonger geweest dan Devan nu. Hij diende destijds op de Gelapte Kat onder kapitein Roro Uhoris, een Tyroshi die overal in de zee-engte bekendstond als de Blinde Bastaard, al was hij noch blind, noch laaggeboren. Roro was langs Skagos de Huiverzee opgevaren, waar hij een groot aantal kleine inhammen had bezocht die nog nooit een koopvaarder hadden gezien. Hij voerde staal mee, en zwaarden, bijlen, helmen en goede malienkolders, die hij daar inruilde tegen bont, ivoor, barnsteen en obsidiaan. Op de terugweg hadden de ruimen van de Gelapte Kat barstensvol gezeten, maar in de Zeehondenbaai waren er drie zwarte galeien opgedoken die haar naar Oostwacht hadden geloodst. Het had ze hun lading gekost en de Bastaard zijn kop, want het was een misdaad om wapenhandel met de wildlingen te drijven. Davos had in zijn smokkelaarsjaren wel handel met Oostwacht gedreven. De zwarte broeders waren kwade vijanden, maar goede klanten, voor een schip met de juiste lading. Maar hij mocht dan hun muntgeld hebben opgestreken, hij was nooit vergeten hoe het hoofd van de Blinde Bastaard over het dek van de Gelapte Kat was gerold. ‘Als jongen heb ik eens een paar wildlingen ontmoet,’ zei hij tegen maester Pylos. ‘Het waren prima dieven, maar ze konden slecht afdingen. Eentje ging ervandoor met ons hutmeisje. Al met al leken ze niet zo heel anders dan anderen, de een goed, de ander slecht.’

‘Mensen zijn mensen,’ beaamde maester Pylos. ‘Zullen we weer verder lezen, heer Hand?’

Ik ben de Hand des Konings, ja. Stannis mocht dan in naam koning van Westeros zijn, in werkelijkheid was hij koning van de Beschilderde Tafel. Hij had Drakensteen en Stormeinde en hij had een steeds ongemakkelijker wordend bondgenootschap met Salladhor Saan gesloten, maar dat was alles. Hoe kwam de Wacht erbij, zijn hulp in te roepen? ‘ie weten misschien niet boe zwak hij ervoor staat, hoezeer zijn zaak verloren is. ‘Koning Stannis heeft deze brief nooit gezien, weet u dat heel zeker? En Melisandre ook niet?’

‘Nee. Moet ik hun de brief brengen? Nu?’

‘Nee,’ zei Davos meteen. ‘U hebt uw plicht gedaan toen u hem bij heer Alester bracht.’

Als Melisandre van deze brief afwist… Wat had ze ook weer gezegd? Iemand wiens naam niet genoemd mag worden brengt zijn macht in het geweer, Davos Zeewaard. Weldra komt de kou, en de nacht zonder einde… En Stannis had een visioen in de vlammen gezien, een ring van toortsen in de sneeuw, door verschrikkingen omgeven.

‘Heer, voelt u zich wel goed?’ vroeg Pylos.

Ik ben bang, maester, had hij kunnen zeggen. Davos herinnerde zich een verhaal dat Salladhor Saan hem had verteld, hoe Azor Ahai Lichtbrenger had getemperd door het in het hart van zijn geliefde vrouw te steken. Hij doodde zijn vrouw om de duisternis te bestrijden. Als Stannis de wedergekomen Azor Ahai is, wil dat dan zeggen dat Edric Storm de rol van Nissa Nissa moet spelen? ‘Ik dacht na, maester. Neemt u mij niet kwalijk.’ Wat geeft het als een wildlingenkoning het noorden verovert? Stannis had het noorden toch niet in handen. Het viel nauwelijks van zijne genade te verwachten dat hij mensen beschermde die weigerden hem als koning te erkennen. ‘Geef me een andere brief,’ zei hij abrupt. ‘Deze is te…’

‘… moeilijk?’ opperde Pylos.

Weldra komt de kou, fluisterde Melisandre, en de nacht zonder einde. ‘Verontrustend,’ zei Davos. ‘Te… verontrustend. Een andere brief, graag.’

Jon

Ze werden gewekt door de rook van het brandende Molstee. Jon stond boven op de Koningstoren toe te kijken hoe de grijze rookpluim opsteeg, leunend op de omwikkelde kruk die hij van maester Aemon had gekregen. Toen Jon hem was ontsnapt, had Styr alle hoop opgegeven dat hij Slot Zwart onverhoeds kon overvallen, maar toch had hij zijn komst beter niet op die manier van de daken kunnen schreeuwen. Misschien dat je ons zult doden, peinsde hij maar niemand zal in zijn slaap worden afgeslacht. Dat heb ik in elk geval bereikt.

Hij stierf nog steeds van de pijn in zijn been als hij zijn gewicht erop liet rusten. Hij had die ochtend de hulp

Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату