‘Ik had gedacht dat we naar de Rots van Casterling konden reizen als de wegen weer veilig zijn.’
Langzaam keek ze op. Hij wist wat ze zag: het gezwollen, dierlijke voorhoofd, de rauwe stomp van zijn neus, zijn kromme, roze litteken en zijn ongelijke ogen. Haar eigen ogen waren groot, blauw en leeg. ‘Ik zal gaan waarheen mijn heer-gemaal wenst.’
‘Ik had gehoopt dat het u een genoegen zou zijn, madame.’
‘Het zal mij een genoegen zijn, u een genoegen te doen, heer.’
Zijn mond verstrakte.
‘Ja, heer. Zoals u wenst.’
Tyrion hoorde hoe het volk de naam van koning Joffry riep.
Hij liep met stijve benen weg. Aan de overkant van de binnenplaats hoorde hij hoe Marjolij ademloos lachte toen Joffry haar met een zwaai uit het zadel tilde. Op
‘Ja, daar staat het bed.’ Sansa zou daar nu wel zijn om zich voor het feest te kleden.
Tyrion dronk hem terwijl hij in zijn vensterbank zat te broeden, met onder zich de chaos van de keukens. De zon was nog niet naar de bovenrand van de kasteelmuur gedaald, maar hij rook brood in de oven en roosterend vlees. De gasten zouden nu weldra vol verwachting de troonzaal binnenstromen: dit werd een avond vol gezang en glans, niet alleen bedoeld om Hooggaarde en de Rots van Casterling te verenigen, maar tevens om hun macht en rijkdom van de daken te schreeuwen, als les voor iedereen die zich nog tegen Joffry’s heerschappij dacht te verzetten.
Maar wie zou nu nog zo gek zijn om Joffry’s heerschappij te betwisten, na wat Stannis Baratheon en Robb Stark was overkomen?
In het rivierengebied werd nog gevochten, maar overal sloot het net zich. Ser Gregor Clegane was de Drietand overgestoken en had de Robijnvoorde veroverd en daarna bijna moeiteloos Harrenhal ingenomen. Zeegaard had zich aan Zwarte Walder Frey overgegeven, heer Randyl Tarling had Maagdenpoel, Schemerdel en de koningsweg in handen. In het westen had ser Daven Lannister zich bij de Guldentand met ser Forle Paape verenigd om naar Stroomvliet op te trekken. Ser Ryman Frey leidde vanuit de Tweeling tweeduizend speerdragers naar het zuiden om zich bij hen te voegen. En Paxter Roodweijn beweerde dat zijn vloot weldra vanuit het Prieel in zee zou steken om de lange reis rond Dorne en door de Stapstenen te aanvaarden. Stannis’ Lyseense piraten hadden een tienvoudige overmacht tegenover zich. De strijd die de maesters de Oorlog der Vijf Koningen noemden was bijna ten einde. Men had Hamer Tyrel al horen klagen dat heer Tywin geen overwinningen voor hem meer overliet.
‘Heer?’ Pod stond naast hem. ‘Gaat u zich niet verkleden? Ik heb het wambuis klaargelegd. Op uw bed. Voor het feest.’
‘Feest?’ zei Tyrion zuur. ‘Welk feest?’
‘Het bruiloftsfeest.’ Het sarcasme ontging Pod uiteraard. ‘Koning Joffry en jonkvrouw Marjolij. Koningin Marjolij, bedoel ik.’
Tyrion besloot vanavond heel, heel snel dronken te worden.
‘Goed dan, Podderik, jongen, laten we een feestganger van mij maken.’
Shae was Sansa’s haar aan het doen toen ze de slaapkamer binnenliepen.
‘U bent al te vriendelijk, heer.’
‘Vrouwe,’ zei Shae verlangend, ‘zou ik u niet aan tafel kunnen bedienen? Ik wil zo graag de duiven uit de pastei zien opvliegen.’
Sansa keek haar onzeker aan. ‘De koningin heeft alle diensters al aangewezen.’
‘En de zaal is toch al te vol.’ Tyrion had moeite om zijn ergernis te onderdrukken. ‘Maar door het hele kasteel lopen speellieden rond, en op het buitenhof staan tafels met eten en drinken voor iedereen.’ Hij inspecteerde zijn nieuwe wambuis, karmijnrood met opgevulde schouders en opengewerkte pofmouwen die de zwart satijnen binnenmouw zichtbaar maakten.
Tijdens het kleden dronk hij nog een beker wijn. Daarna nam hij zijn vrouw bij de arm en leidde haar de Keukenburcht uit om zich bij de stroom van zijde, satijn en fluweel te voegen die in de richting van de troonzaal vloeide. Sommige gasten waren naar binnen gegaan om hun bank te zoeken. Anderen drentelden voor de deuren rond om van de warmte te genieten, die ongewoon was voor de tijd van het jaar. Tyrion voerde Sansa het binnenhof rond om de noodzakelijke plichtplegingen af te werken.
‘Je ziet er verrukkelijk uit, kind,’ zei vrouwe Olenna Tyrel tegen Sansa, terwijl ze op hen af schuifelde in een japon van goudbrokaat die vermoedelijk meer woog dan zijzelf. ‘Maar je haar is een beetje verwaaid.’ Het oude wijfje stak een hand op om aan aan de losse strengen te frunniken, ze op hun plaats te duwen en Sansa’s haarnet recht te trekken. ‘Het spijt me heel erg van de verliezen die je hebt geleden,’ zei ze al trekkend en frummelend. ‘Ik weet wel dat je broer een gruwelijke verrader was, maar als we nu ook al beginnen om mannen op hun bruiloft te vermoorden, zullen ze nog meer voor het huwelijk terugdeinzen dan ze toch al doen. Juist ja, dat is beter.’ Vrouwe
