het enorme wapen aan, de greep naar voren. Op de knop, een brok drakenglas in de vorm van een grijnzende schedel, schoten de robijnen ogen op de knop rode vonken.
Sansa ging verzitten. ‘Wat is dat voor zwaard?’
Tyrions ogen prikten nog van de wijn. Hij knipperde en keek opnieuw. Ser Ilyns slagzwaard was even lang en breed als IJs, maar te zilverwit. Valyrisch staal had iets donkers over zich, een rookwaas in het hart. Sansa greep zijn arm. ‘Wat heeft ser Ilyn met mijn vaders zwaard gedaan?’
Joffry en Marjolij hieven samen het slagzwaard op en lieten het in een zilverwit flitsende boog neerkomen. De korst van de pastei spleet open, en de duiven barstten in een werveling van witte veren naar buiten en stoven alle kanten op. Toen ze naar de ramen en de balken van het plafond klapwiekten, steeg er van de banken een verrukt gebrul op en de vedelaars en fluitspelers in de galerij hieven een luchtig wijsje aan. Joff nam zijn bruid in zijn armen en draaide haar vrolijk rond.
Een bediende legde een plak warme duivenpastei voor Tyrion neer en goot er een lepel citroenroom overheen. De duiven in
Maar voor ze zich terug konden trekken was Joffry er weer.
‘Waar gaat u naartoe, oom? U was mijn schenker, weet u nog?’
‘Ik moet iets schoons aantrekken, uwe genade. Als u mij toestaat.’
‘Nee. Zo zie ik u liever. Breng me mijn wijn.’
De kelk van de koning stond op de tafel waar hij hem had neergezet. Tyrion moest weer op zijn stoel klimmen om erbij te kunnen. Joff rukte hem uit zijn hand en dronk langdurig en veel. Zijn keel slikte en slikte, terwijl de wijn purperrood over zijn kin stroomde. ‘Heer,’ zei Marjolij, ‘laten we naar onze plaats terugkeren. Heer Bokkelaar wil een dronk op ons uitbrengen.’
‘Mijn oom heeft zijn duivenpastei niet opgegeten.’ Met de kelk in zijn ene hand ramde Joff zijn andere in Tyrions pastei. ‘Het brengt ongeluk die pastei niet op te eten,’ foeterde hij terwijl hij zijn mond volpropte met warme, gekruide duif. ‘Kijk eens wat lekker.’ Hij spuugde wat flintertjes korst uit, kuchte, en diende zichzelf nog een vuistvol toe. ‘Maar wel droog. Moet weggespoeld worden.’ Joff nam een slok wijn en kuchte nogmaals, heviger nu. ‘Ik wil u,
Zijn woorden gingen verloren in een hoestbui.
Marjolij keek hem bezorgd aan. ‘Uwe genade?’
‘Het is,
‘Hij stikt,’ hijgde koningin Marjolij.
Haar grootmoeder kwam naast haar staan. ‘Help die arme jongen!’ krijste de Doornenkoningin met een stem die tienmaal haar eigen volume had. ‘
Ser Garlan schoof Tyrion weg en begon Joffry op zijn rug te slaan. Ser Osmond Ketelzwart rukte de kraag van de koning open. Een angstig, hoog, dun geluidje steeg uit de keel van de jongen op, het geluid van iemand die met een rietje een rivier probeert op te zuigen. Toen stopte het, en dat was nog verschrikkelijker. ‘Houd hem ondersteboven!’ brulde Hamer Tyrel tegen iedereen en niemand. ‘Houd hem ondersteboven, schud hem aan zijn hielen!’ Een andere stem riep: ‘Water, geef hem een slokje
Ser Meryn wrikte de mond van de koning open om een lepel in zijn keel te duwen. Terwijl hij dat deed, keek de jongen Tyrion recht in het gezicht.
Tyrion merkte dat hij aan Robb Stark dacht.
Toen hij Cersei hoorde krijsen wist hij dat het voorbij was.
‘Hij is niet gestikt.’ Cerseis stem was zo scherp als ser Ilyns zwaard. ‘Mijn zoon is vergiftigd.’ Ze keek naar de witte ridders die hulpeloos om haar heen stonden. ‘Koningsgarde, doe uw plicht.’
‘Vrouwe?’ zei Loras Tyrel onzeker.
‘Arresteer mijn broer,’ beval ze. ‘Hij heeft het gedaan, de dwerg. Hij en zijn kindvrouwtje. Zij hebben mijn zoon vermoord. Uw koning.
Sansa
Ver weg, aan de andere kant van de stad, begon een klok te luiden.
Sansa had het gevoel dat ze droomde. ‘Joffry is dood,’ zei ze tegen de bomen, om te kijken of ze daar wakker van werd. Toen ze de troonzaal uit liep was hij nog niet dood geweest. Maar hij lag op zijn knieen naar zijn keel te klauwen en zijn huid open te halen, snakkend naar adem. Het was te vreselijk om aan te zien, en ze had zich afgewend en was snikkend gevlucht. Vrouwe Tanda was eveneens op de vlucht geslagen. ‘U hebt een goed hart, vrouwe,’ had ze tegen Sansa gezegd. ‘Niet elk meisje zou zo huilen om een man die haar aan de kant had gezet en aan een dwerg had uitgehuwelijkt.’
