Het wordt steeds gekker. ‘Is de koningin daar ook bij?’

‘Nee, heer,’ antwoordde ser Balon. ‘U kunt haar in de sept vinden, waar ze bij koning Joff…’

De laatste noorderling was afgestegen, zag Jaime, en nu had Loras Tyrel Brienne gezien.

‘Ser Loras.’ Ze bleef stompzinnig staan, haar breidel in de hand. Loras Tyrel beende op haar af. ‘Waarom?’ zei hij. ‘Zeg me waarom. Hij behandelde je goed, hij had je een regenboogmantel gegeven. Waarom heb je hem gedood?’

‘Dat heb ik niet gedaan. Ik zou voor hem gestorven zijn.’

‘Dat zul je ook.’ Ser Loras trok zijn zwaard.

‘Ik heb het niet gedaan.’

‘Emmon Caay zwoer van wel, met zijn laatste adem.’

‘Hij stond buiten de tent, hij heeft niet eens gezien…’

‘Jij en vrouwe Stark waren als enigen in de tent. Wil je beweren dat die oude vrouw door hard staal heen gehouwen heeft?’

‘Er was een schaduw. Ik weet hoe krankzinnig het klinkt, maar… ik hielp Renling zijn wapenrusting aantrekken, en de kaarsen waaiden uit, en overal was bloed. Het was Stannis, zei vrouwe Catelyn. Zijn… zijn schaduw. Ik had er part noch deel aan, op mijn eer…’

‘Je hebt geen eer. Trek je zwaard. Ze zullen niet kunnen zeggen dat ik je heb gedood terwijl je met lege handen stond.’

Jaime kwam tussenbeide. ‘Doe dat zwaard weg, ser.’

Ser Loras schoof om hem heen. ‘Dus je bent niet alleen een moordenares, maar nog laf ook, Brienne? Ben je er daarom vandoor gegaan met zijn bloed aan je handen? Trek je zwaard, mens!’

‘Hoop maar liever dat ze dat niet doet.’ Opnieuw versperde Jaime hem de weg. ‘Of het zit erin dat we straks jouw lijk naar buiten dragen. Die deerne is net zo sterk als Gregor Clegane, al is ze minder knap om te zien.’

‘Dit gaat u niet aan.’ Ser Loras duwde hem opzij.

Jaime greep de jongen met zijn goede hand en draaide hem met een ruk naar zich toe. ‘Ik ben de bevelhebber van de Koningsgarde, arrogante welp. Hier je zwaard, verdomme, of ik pak het je af en steek het in een gat dat zelfs Renling nooit heeft gevonden.’

De jongen aarzelde een halve hartslag lang, waaraan Balon Swaan genoeg had om te zeggen: ‘Doe wat de bevelhebber zegt, Loras.’ Op dat ogenblik ontblootten een paar goudmantels hun klingen. De mannen uit Fort Gruw volgden. Geweldig, dacht Jaime, ik ben nog niet goed en wel afgestegen of er vindt een bloedbad plaats op de binnenplaats.

Ser Loras Tyrel ramde zijn zwaard weer in de schede.

‘En was dat nou zo moeilijk?’

‘Ik wil dat ze gearresteerd wordt.’ Ser Loras wees. ‘Jonkvrouwe Brienne, ik klaag u aan voor de moord op heer Renling Baratheon.’

‘Voor wat het waard is,’ zei Jaime, ‘deze deerne bezit eer. Meer dan ik van jou heb gezien. En het is zelfs mogelijk dat ze de waarheid spreekt. Ik moet toegeven dat ze niet wat je noemt slim is, maar zelfs mijn paard kan een betere leugen verzinnen, als het haar bedoeling was geweest om te liegen. Maar omdat je zo aandringt… ser Balon, begeleidt u jonkvrouw Brienne naar een torencel en plaats haar daar onder bewaking. En zoek een passend onderkomen voor Staalpoot en zijn mannen, totdat mijn vader hen kan ontvangen.’

‘Ja, heer.’

Briennes grote blauwe ogen keken diep gekwetst toen ze door Balon Swaan en een tiental goudmantels werd weggeleid. Werp me liever een kushandje toe, deerne, had hij graag tegen haar gezegd. Waarom begrepen ze alles wat hij deed verdomme verkeerd? Aerys. Het komt allemaal door Aerys. Jaime keerde de deerne de rug toe en beende de binnenplaats over.

De deuren van de koninklijke sept werden bewaakt door weer een andere ridder in een witte wapenrusting, een lange man met een zwarte baard, brede schouders en een kromme neus. Toen hij Jaime zag, glimlachte hij zuur en zei: ‘En waar dacht jij dat je naartoe ging?’

‘Naar de sept.’ Jaime hief zijn stomp op en wees. ‘Die daar. Ik wil de koningin spreken.’

‘Hare genade is in de rouw. En waarom zou zij iemand als jij willen ontvangen?’

Omdat ik haar minnaar ben, en de vader van haar vermoorde zoon, zou hij graag gezegd hebben. ‘Wie ben jij, bij de zevende hel?’

‘Een ridder van de Koningsgarde, en leer jij maar eens een beetje respect, met je verminkte poot, of je andere hand gaat er ook af, kun je voortaan ’s morgens je havermout opslobberen.’

‘Ik ben de broer van de koningin, ser.’

Dat scheen de witte ridder grappig te vinden. ‘Ontsnapt, zeker?

En een beetje gegroeid ook, heer?’

‘Haar andere broer, ezel. En de bevelhebber van de Koningsgarde. Opzij nu, of je zult nog spijt krijgen.’

Ditmaal keek de ezel langdurig. ‘Is het… ser Jaime?’ Hij rechtte zijn rug. ‘Verschoning, heer. Ik herkende u niet. Ik heb de eer, ser Osmond Ketelzwart te zijn.’

Wat schuilt daar voor eer in? ‘Ik wil een poosje met mijn zuster alleen zijn. Zorg dat niemand anders de sept binnen gaat, ser. Als we gestoord worden kost dat u uw vervloekte kop.’

‘Jawel ser. Tot uw orders.’ Ser Osmond opende de deur. Cersei knielde voor het altaar van de Moeder. Joffry’s baar was voor de Vreemdeling geplaatst, die de pasgestorvenen naar de andere wereld leidde. In de lucht hing een zware wierooklucht en er brandden tientallen kaarsen, als evenzovele gebeden. En die zal Joff waarschijnlijk allemaal nodig hebben.

Zijn zuster keek over haar schouder. ‘Wie?’ zei ze, en toen: ‘Jaime?’ Ze stond op, haar ogen vol tranen. ‘Ben je het echt?’ Maar ze kwam niet naar hem toe. Zij is nooit naar mij toe gekomen, dacht hij. Ze heeft altijd gewacht tot ik naar haar toe kwam. Zij geeft, maar ik moet vragen. ‘Je had eerder moeten komen,’ mompelde ze toen hij haar in zijn armen nam. ‘Waarom kon je niet eerder komen, om hem te beschermen? Mijn jongen…’

Onze jongen. ‘Ik ben zo snel mogelijk gekomen.’ Hij maakte zich uit hun omhelzing los en deed een stapje naar achteren. ‘Daarbuiten is het oorlog, zuster.’

‘Je ziet er zo mager uit. En je haar, je gouden haar.’

‘Dat groeit wel weer aan.’ Jaime hief zijn stomp. Ze moet het zien. ‘Dit niet.’

Haar ogen werden groot. ‘De Starks…’

‘Nee. Dit was het werk van Vargo Hoat.’

Die naam zei haar niets. ‘Wie?’

‘De Geit van Harrenhal. Een tijdlang, althans.’

Cersei draaide zich om en staarde naar Joffry’s baar. Ze hadden de dode koning in een vergulde wapenrusting gehuld die griezelig veel op die van Jaime zelf leek. Het helmvizier was gesloten, maar de kaarsen werden flauw door het goud weerkaatst, zodat de jongen in de dood fel en dapper glansde. Het kaarslicht deed ook vonken opgloeien in de robijnen die het keurslijf van Cerseis rouwjapon tooiden. Haar haar viel onverzorgd en ongekamd over haar schouders. ‘Hij heeft hem vermoord, Jaime. Precies zoals hij gewaarschuwd had. Op een dag, als ik me veilig en gelukkig zou wanen, zou hij mijn vreugde in mijn mond tot as doen verkeren, zei hij.’

‘Heeft Tyrion dat gezegd?’ Jaime had het liever niet geloofd. Verwantenmoord was erger dan vorstenmoord in de ogen van goden en mensen. Hij wist dat de jongen van mij was. Ik hield van Tyrion. Ik ben goed voor hem geweest. Nou ja, op die ene keer na… maar daar wist de Kobold het fijne niet van. Ofwel? ‘Waarom zou hij Joff gedood hebben?’

‘Om een hoer.’ Ze omklemde zijn goede hand en hield die stevig in de hare. Hij heeft gezegd dat hij het zou doen. Joff wist het. Toen hij stervende was, wees hij zijn moordenaar aan. Ons verknipte kleine monster van een broer.’ Ze kuste Jaimes vingers. ‘Jij zult hem voor me doden, he? Je zult onze zoon wreken.’

Jaime trok zich los. ‘Hij blijft mijn broer.’ Hij hield zijn stomp voor haar gezicht, voor het geval ze die niet zag. ‘En ik ben niet in staat om wie dan ook te doden.’

‘Je hebt toch zeker nog een hand? Ik vraag je niet om de Jachthond in een gevecht te verslaan. Tyrion is een dwerg, opgesloten in een cel. Jou laten de wachters wel door.’

Zijn maag keerde zich om bij de gedachte. ‘Ik moet hier meer over weten. Hoe het gebeurd is.’

Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату