Bewijzen. Jaime wist wat voor bewijzen er in deze stad vol leugenaars gevonden zouden worden. ‘Renling is ook op een vreemde manier aan zijn eind gekomen toen Stannis dat nodig had.’

‘Heer Renling is door een van zijn eigen lijfwachten vermoord, een of andere vrouw uit Tarth.’

‘Die vrouw uit Tarth is de reden dat ik hier ben. Ik heb haar in een cel gegooid om ser Loras tot bedaren te brengen, maar ik geloof nog eerder in Renlings geest dan dat zij hem enig kwaad heeft gedaan. Maar Stannis…’

‘Joffry is door vergif gestorven, niet door toverij.’ Heer Tywin gluurde nogmaals naar Jaimes stomp. ‘Zonder zwaardhand kun je niet in de Koningsgarde dienen…’

‘Dat kan wel,’ onderbrak hij zijn vader. ‘En ik zal het doen ook. Er is een precedent. Ik zoek het wel op in het Witte Boek, als u wilt. Verminkt of heel, een ridder van de Koningsgarde dient voor het leven.’

‘Daar heeft Cersei verandering in gebracht toen ze ser Barristan om ouderdomsredenen verving. Een passend geschenk aan het Geloof zal de Hoge Septon er wel toe overhalen, je van je geloften te ontslaan. Toegegeven, het was dwaasheid van je zuster om Selmy weg te sturen, maar nu ze de poort open heeft gezet…’

‘… is het nodig dat iemand die weer sluit.’ Jaime stond op. ‘Ik ben het zat dat hooggeboren vrouwen emmers stront over me heen schoppen, vader. Niemand heeft me ooit gevraagd of ik bevelhebber van de Koningsgarde wilde worden, maar het ziet ernaar uit dat ik dat ben. Ik ben verplicht…’

‘Zeker.’ Ook heer Tywin stond op. ‘Verplicht aan het huis Lannister. Jij bent de erfgenaam van de Rots van Casterling. Dat is waar je thuishoort. Tommen moet met je mee, als je pupil en schildknaap. De Rots is de juiste plaats om hem een Lannister te leren zijn, en ik wil hem bij zijn moeder vandaan houden. Ik ben voornemens, een nieuwe echtgenoot voor Cersei te zoeken. Oberyn Martel misschien, zodra ik heer Tyrel ervan heb overtuigd dat zo’n verbintenis geen bedreiging voor Hooggaarde vormt. En het is hoog tijd dat je trouwt. De Tyrels dringen er nu op aan dat Marjolij aan Tommen wordt uitgehuwelijkt, maar als ik hun in plaats daarvan jou aanbood…’

‘NEE!’ Jaime wist genoeg. Nee, te veel, meer dan hij kon verdragen. Hij werd er zo ziek van, het gelieg, het gekonkel, zijn vader, zijn zuster, de hele ellendige zooi. ‘Nee, nee en nog eens nee. Hoe vaak moet ik nee zeggen voor het tot u doordringt? Oberyn Martel? Een laaghartig sujet, en niet alleen omdat hij zijn zwaard vergiftigd heeft. Hij heeft meer bastaards dan Robert had en haalt ook knapen in zijn bed. En als u ook maar een ongenadig ogenblik denkt dat ik ooit met Joffry’s weduwe trouw…’

‘Heer Tyrel zweert dat het meisje nog maagd is.’

‘Voor mijn part sterft ze als maagd. Ik wil haar niet, en uw Rots wil ik ook niet!’

‘Je bent mijn zoon…’

‘Ik ben een ridder van de Koningsgarde. De bevelhebber van de Koningsgarde. En dat is het enige wat ik ooit wil zijn!’

Een gouden vuurgloed blonk in de stijve bakkebaarden die heer Tywins gezicht omlijstten. In zijn nek klopte een ader, maar hij zei niets. En hij zei niets. En zei niets.

De gespannen stilte duurde voort totdat Jaime er niet meer tegen kon. ‘Vader…,’ begon hij.

‘U bent mijn zoon niet.’ Heer Tywin wendde zijn gezicht af. ‘U zegt dat u de bevelhebber van de Koningsgarde bent, en meer niet. Uitstekend, ser. Ga dan, en doe uw plicht.’

Davos

Hun stemmen dwarrelden als vonken de purperen avondhemel in. ‘Leid ons uit de duisternis, o Heer. Vul onze harten met vuur, opdat wij uw stralende pad kunnen bewandelen.’

Het nachtvuur brandde tegen de invallende duisternis, een groot, fel beest waarvan het flakkerende oranje licht schaduwen van twintig voet lang over de binnenplaats wierp. Overal op de muren van Drakensteen leek het leger van gargouilles en groteske beelden zich te bewegen en te roeren.

Davos keek toe door een boogvenster in de galerij. Hij zag hoe Melisandre haar armen ophief als om de huiverende vlammen te omhelzen. ‘R’hllor,’ zong ze met luide, heldere stem, ‘gij zijt het licht in onze ogen, het vuur in ons hart, de lust in onze lendenen. Van u is de zon die onze dagen verwarmt, van u zijn de sterren die in de duistere nacht over ons waken.’

‘Heer des Lichts, bescherm ons. De nacht is duister en vol verschrikkingen. ‘Koningin Selyse ging voor in de responsies, haar verwrongen gezicht van vurige ijver vervuld. Koning Stannis stond naast haar, zijn kaken stevig op elkaar geklemd. Zodra hij zijn hoofd bewoog, fonkelden de punten van zijn roodgouden kroon. Hij is erbij, maar erbij horen doet hij niet, dacht Davos. Prinses Shirine stond tussen hen in, de vlekkerig grauwe plekken op haar gezicht en nek bijna zwart in het schijnsel van het vuur.

‘Heer des Lichts, bescherm ons,’ zong de koningin. De koning stemde niet met de responsies van de rest in. Hij staarde in de vlammen. Davos vroeg zich af wat hij daar zag. Nog een visioen van de komende oorlog? Of iets wat dichter bij huis is?

‘R’hllor die ons adem heeft geschonken, wij danken u,’ zong Melisandre. ‘R’hllor die ons de dag heeft geschonken, wij danken u.’

‘Heb dank voor de zon die ons verwarmt,’ antwoordden koningin Selyse en de overige gelovigen. ‘Heb dank voor de sterren die over ons waken. Heb dank voor ons haardvuur en onze toortsen, die het wrede duister bedwingen.’ Er waren minder stemmen die de responsies meespraken dan gisteravond, had Davos de indruk, minder gezichten rond het vuur die door de oranjerode gloed werden beschenen. Maar zouden het er morgen nog minder zijn, of meer?

De stem van ser Axel Florens schalde als een trompet. Terwijl hij daar zo stond met zijn bolle bast en zijn o-benen, likte het vuurschijnsel zijn gezicht als een monsterlijke oranje tong. Davos vroeg zich af of ser Axel hem straks zou bedanken. Na wat ze vannacht gingen doen zou hij wel eens als Hand des Konings kunnen eindigen, zijn grote droom. Melisandre riep: ‘Wij danken u voor Stannis, bij uw gratie onze koning. Wij danken u voor het zuiver witte vuur van zijn goedheid, voor het rode zwaard der gerechtigheid in zijn hand, voor de liefde die hij zijn getrouwen toedraagt. Leid hem en bescherm hem, R’hllor, en schenk hem de kracht om zijn vijanden terneer te slaan.’

‘Schenk hem kracht,’ antwoordden koningin Selyse, ser Axel, Devan en de overigen. ‘Schenk hem moed. Schenk hem wijsheid.’

Toen hij een jongen was, hadden de septons Davos geleerd de Oude Vrouw om wijsheid te bidden, de Krijgsman om moed, de Smid om kracht. Maar het was de Moeder tot wie hij nu bad om zijn zoon Devan te behoeden voor de demonische god van de rode vrouw.

‘Heer Davos? Zullen we maar?’ Ser Andries raakte zachtjes zijn elleboog aan. ‘Heer?’

De titel klonk hem nog steeds vreemd in de oren, maar toch wendde Davos zich van het raam af. ‘Ja. Het is tijd.’ Stannis, Melisandre en de mannen van de koningin zouden nog minstens een uur bidden. De rode priesters staken dagelijks met zonsondergang hun vuren aan om R’hllor te danken voor de zojuist verstreken dag en hem te smeken de volgende morgen zijn zon weer te zenden om de toenemende duisternis uit te bannen. Een smokkelaar moet de getijden kennen en weten te benutten. Meer was hij uiteindelijk niet: Davos, de smokkelaar. Zijn verminkte hand tastte bij zijn keel naar zijn geluk en vond niets. Hij trok hem met een ruk weg en versnelde zijn pas.

Zijn metgezellen pasten hun schreden bij de zijne aan om hem bij te houden. De Bastaard van Nachtzang had een pokdalig gezicht en een air van verlopen ridderlijkheid. Ser Gerald Gauer was breed, bruusk en blond, ser Andries Estermont was een kop groter, met een vierkante baard en ruige bruine wenkbrauwen. Op hun manier waren het allemaal prima kerels, dacht Davos. En binnenkort allemaal dood, als onze actie van vannacht verkeerd afloopt.

‘Vuur is een levend wezen,’ had de rode vrouw gezegd toen hij haar had gevraagd, hem de toekomst in de vlammen te leren zien.

‘Het beweegt voortdurend, verandert voortdurend… als een boek waarvan de letters dansen en vervloeien wanneer je ze probeert te lezen. Er zijn jaren van oefening nodig om de vormen achter de vlammen te zien, en nog meer om de vorm van wat komen gaat te onderscheiden van wat zou kunnen zijn of wat geweest is. Zelfs dan is het moeilijk, moeilijk. Dat begrijpen jullie niet, jullie mensen van de zonsondergangslanden.’ Toen had Davos

Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату