goeie zwaarden en malienkolders, en ze houden de hoge weg in het oog, de Steenkraaien, de Melkslangen, de Nevelzonen, allemaal. Kan zijn dat je er een paar meeneemt, maar uiteindelijk maken ze jou af en gaan ervandoor met je dochter.’

Ik ben zijn dochter niet, zou Arya geroepen hebben als ze niet zo moe was geweest. Ze was niemands dochter meer. Ze was niemand. Niet Arya, niet Wezel, niet Nans, niet Arry, niet Braadkuiken, en zelfs niet Bultenkop. Ze was alleen nog maar een meisje dat overdag met een hond meedraafde en ’s nachts van wolven droomde.

Het was stil in het dorp. Ze hadden strozakken zonder al te veel luizen, het eten was eenvoudig maar voedzaam en de lucht rook naar dennen. Toch besloot Arya al snel dat ze er een hekel aan had. De dorpelingen waren lafaards. Geen van hen keek zelfs maar naar het gezicht van de Jachthond, althans niet voor lang. Sommige vrouwen probeerden haar een jurk aan te trekken en haar naaldwerk te laten doen, maar ze waren vrouwe Smalhout niet en Arya wilde er niets van weten. En er was een meisje dat haar achterna begon te lopen, de dochter van de dorpsoudste. Ze was even oud als Arya, maar nog echt een kind: ze huilde als ze haar knie schaafde en nam overal haar lappenpop mee naartoe. De pop was zo gemaakt dat hij min of meer op een wapenknecht leek, en daarom noemde het meisje hem ser Krijgsman en schepte erover op dat hij haar beschermde. ‘Ga weg,’ zei Arya tegen haar. ‘Laat me nou met rust.’ Maar dat deed ze niet, dus ten slotte pakte Arya haar de pop af, scheurde hem open en pulkte met een vinger de lompenvulling uit de buik. ‘Nu lijkt hij echt op een krijgsman!’ zei ze, waarna ze de pop in een beek gooide. Daarna viel het meisje haar niet meer lastig en bracht Arya haar dagen door met het verzorgen van Angsthaas en Vreemdeling en met zwerftochten door de bossen. Soms zocht ze een stok en oefende zich in het Naaldwerk, maar dan schoot haar weer te binnen wat er bij de Tweeling was gebeurd en sloeg ze met de stok tegen een boomstam tot hij brak.

‘Misschien moeten we hier maar een poosje blijven,’ zei de Jachthond na veertien dagen tegen haar. Hij was dronken van het bier, maar eerder broeierig dan slaperig. ‘In het Adelaarsnest zullen we nooit komen, en in het rivierengebied jagen de Freys waarschijnlijk nog steeds op overlevenden. Het klinkt alsof ze wel zwaarden kunnen gebruiken, met al die plunderende clanleden hier. Wij rusten dan wat uit en vinden misschien een manier om je tante een brief te sturen.’ Toen ze dat hoorde, keek Arya duister. Ze wilde niet blijven, maar ze wist ook niet waar ze anders heen moest. De volgende morgen, toen de Jachthond vertrok om bomen om te hakken en met houtblokken te zeulen, kroop zij weer in bed. Maar toen het werk klaar was en de hoge houten palissade er stond, maakte de dorpsoudste duidelijk dat er geen plaats voor hen was. ‘We zullen de komende winter moeite genoeg hebben om onze eigen monden te voeden,’ legde hij uit. ‘En jij… iemand als jij brengt bloed met zich mee.’

Sandors mond verstrakte. ‘Dus jullie weten wie ik ben.’

‘Ja. Hier komen weliswaar geen reizigers, maar we gaan naar de markt en naar jaarmarkten. We hebben van koning Joffry’s hond gehoord.’

‘Als die Steenkraaien jullie bezoeken, zullen jullie nog blij zijn met een hond.’

‘Kan zijn.’ De man aarzelde en raapte toen al zijn moed bij elkaar. ‘Maar er wordt gezegd dat de lust tot vechten u bij het Zwartewater is vergaan. Ze zeggen…’

‘Ik weet wat er gezegd wordt.’ Sandors stem klonk als twee houtzagen die over elkaar knarsten. ‘Betaal me uit en we zijn vertrokken.’

Toen ze weggingen had de Jachthond een beurs vol kopertjes, een zak zuur bier en een nieuw zwaard. Eigenlijk was het een heel oud zwaard, al was het nieuw voor hem. In ruil daarvoor had hij de eigenaar de lange bijl gegeven die hij zich bij de Tweelingen had toegeeigend en waarmee hij Arya die buil op haar hoofd had bezorgd. Het bier was binnen een dag op, maar Clegane sleep het zwaard iedere avond en vervloekte de man met wie hij het had geruild om elke keep en roestplek. Als de lust tot vechten hem vergaan is, waarom zou het hem dan iets kunnen schelen of zijn zwaard scherp is? Dat was geen vraag die Arya hem durfde te stellen, maar ze dacht er vaak over na. Was dat de reden dat hij bij de Tweeling op de vlucht was geslagen en haar ontvoerd had?

Terug in het rivierengebied merkten ze dat de regens van lieverlee waren gestopt en dat de rivieren aan het zakken waren. De Jachthond sloeg af naar het zuiden, terug naar de Drietand. ‘We gaan toch naar Stroomvliet,’ vertelde hij Arya terwijl ze een haas roosterden die hij had gedood. ‘Misschien wil de Zwartvis wel een wolvin kopen.’

‘Hij kent me niet. Hij kan niet eens weten of ik het wel ben.’

Arya was het zat om naar Stroomvliet te gaan. Ze had het idee dat ze al jaren naar Stroomvliet ging zonder er ooit te komen. Telkens als ze naar Stroomvliet ging, kwam ze op een veel slechtere plek terecht. ‘Hij zal je geen losgeld geven. Hij zal je waarschijnlijk gewoon ophangen.’

‘Dat mag hij gerust proberen.’ Hij draaide aan het spit. Dat klinkt niet alsof de lust tot vechten hem vergaan is. ‘Ik weet waar we heen kunnen,’ zei Arya. Ze had nog een broer over. Jon wil me wel hebben, zelfs als niemand anders me wil. Hij zal me ‘zusje’ noemen en met zijn hand door mijn haar woelen. Maar het was een heel eind en ze dacht niet dat ze er op eigen houtje zou komen. Ze was niet eens in staat geweest om Stroomvliet te bereiken. ‘We kunnen naar de Muur.’

Sandors lach was een halve grom. ‘Het wolventeefje wil bij de Nachtwacht, he?’

‘Mijn broer dient op de Muur,’ zei ze koppig.

Zijn mond vertrok. ‘De Muur is duizenden mijlen ver weg. Alleen al om de Nek te bereiken moeten we ons dwars door die rotzakken van een Freys heen vechten. In de moerassen zitten hagedisleeuwen die elke dag wolf voor het ontbijt eten. En als we heelhuids het noorden bereiken zit de helft van de kastelen daar vol met ijzergeborenen, en daarnaast zijn er ook nog eens duizenden van die ellendige rotnoorderlingen.’

‘Ben je daar bang voor?’ vroeg ze. ‘Is de lust tot vechten je vergaan?’

Even dacht ze dat hij haar zou slaan. Maar inmiddels was de haas bruin. Het vel knisperde en het vet droop ploppend in het kook vuur. Sandor haalde hem van de stok, trok hem met zijn grote handen in stukken en smeet de helft in Arya’s schoot. ‘Lusten doe ik alles,’ zei hij terwijl hij er een poot af draaide, ‘maar om jou of je broer geef ik geen ene sodemieter. Ik heb ook een broer.’

Tyrion

Tyrion, zei ser Kevan Lannister vermoeid, ‘als je echt onschuldig bent aan Joffry’s dood, moet je dat bij je proces toch moeiteloos kunnen bewijzen.’

Tyrion keerde zich van het raam af. ‘Wie is de rechter?’

‘Rechtspreken is het privilege van de Kroon. De koning is dood, maar je vader blijft Hand. Aangezien de beklaagde zijn eigen zoon is en het slachtoffer zijn kleinzoon, heeft hij heer Tyrel en prins Oberyn verzocht, samen met hem recht te spreken.’

Dat stelde Tyrion nauwelijks gerust. Hoe kortstondig ook, Hamer Tyrel was Joffry’s schoonvader geweest, en de Rode Adder was… nou ja, een slang. ‘Zal ik toestemming krijgen, om een gerechtelijke tweekamp te vragen?’

‘Dat zou ik je niet aanraden.’

‘Waarom niet?’ In de Vallei was dat zijn redding geweest, dus waarom niet hier? ‘Wilt u mij antwoorden, oom? Zal me een gerechtelijke tweekamp vergund zijn, en een kampioen om mijn onschuld te bewijzen?’

‘Zeker, als je dat wilt. Maar laat ik je dan wel vertellen dat je zuster van plan is ser Gregor Clegane als haar kampioen aan te wijzen, mocht het tot zo’n tweekamp komen.’

Die teef volgt al mijn bewegingen voordat ik ze gemaakt heb. Jammer dat ze geen Ketelzwart heeft gekozen. Bronn zou met elk van de drie broers snel afgerekend hebben, maar met de Rijdende Berg had Cersei een heel ander ijzer in het vuur. ‘Ik zal hier een nachtje over moeten slapen.’ Ik moet zien dat ik Bronn te spreken krijg, en snel ook. Hij stond er liever niet bij stil wat dit hem zou gaan kosten. Bronn sloeg zijn eigen hachje behoorlijk hoog aan.

‘Heeft Cersei belastende getuigen?’

‘Hun aantal groeit dagelijks.’

‘Dan moet ik zelf ook getuigen hebben.’

‘Vertel me wie je wilt hebben, en ser Addam stuurt de Wacht om ze naar de zitting te brengen.’

‘Ik zou ze liever zelf gaan zoeken.’

Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату