Dorne had veroverd, stelde hij na de onderwerping van Zonnespeer de heer van Hooggaarde als heerser over ons aan. Deze Tyrel reisde met zijn gevolg van burcht naar burcht om op opstandelingen te jagen en ervoor te zorgen dat onze knieen gebogen bleven. Hij arriveerde op volle sterkte, eiste een kasteel voor zich op, bleef daar een maanwenteling lang en reed dan verder naar het volgende kasteel. Hij had de gewoonte de heren uit hun slaapkamers te zetten en hun bed voor zichzelf in beslag te nemen. Op een nacht belandde hij onder een beddenhemel van zwaar fluweel. Er hing een koord naast de kussens voor het geval hij een deern wilde laten komen. Hij had een zwak voor Dornse vrouwen, deze heer Tyrel, en wie zal het hem kwalijk nemen? Dus trok hij aan het koord, en toen hij dat deed, ging de beddenhemel boven hem open en vielen er honderd rode schorpioenen op zijn hoofd. Zijn dood deed een vuur ontvlammen dat weldra door heel Dorne raasde en binnen veertien dagen alle veroveringen van de Jonge Draak tenietdeed. Zij die knielden, stonden weer op, en we waren weer vrij.’

‘Ik ken het verhaal,’ zei Tyrion. ‘En wat is daarmee?’

‘Alleen dit. Als ik ooit een koord naast mijn bed aantref en eraan trek, dan zou ik liever die schorpioenen boven op mij krijgen dan de koningin in al haar naakte schoonheid.’

Tyrion grijnsde. ‘Dan hebben we dat tenminste gemeen.’

‘Ik heb wel alle reden om uw zuster dankbaar te zijn, daar niet van. Zonder haar beschuldiging op het feest had het kunnen zijn dat u nu mijn rechter was in plaats van ik de uwe.’ De ogen van de prins fonkelden zwart en geamuseerd. ‘Wie weet er al met al meer van vergif dan de Rode Adder van Dorne? Wie heeft er meer reden om de Tyrels verre van de troon te willen houden? En nu Joffry in zijn graf ligt, zou volgens de Dornse wet de IJzeren Troon op zijn zuster Myrcella moeten overgaan, en die is dankzij u toevallig met mijn eigen neefje verloofd.’

‘De Dornse wet geldt hier niet.’ Tyrion was zozeer in zijn eigen ellende opgegaan dat hij geen moment bij de opvolging had stilgestaan. ‘Mijn vader geeft de kroon aan Tommen, reken daar maar op.’

‘Het kan zijn dat hij hier in Koningslanding de kroon aan Tommen geeft, ja. Maar dat wil nog niet zeggen dat mijn broer in Zonnespeer de kroon niet aan Myrcella zal geven. Zal uw vader ten behoeve van uw neefje een oorlog tegen uw nichtje beginnen? En uw zuster?’ Hij schokschouderde. ‘Misschien moet ik toch met koningin Cersei trouwen, op voorwaarde dat ze haar steun aan haar dochter geeft in plaats van aan haar zoon. Denkt u dat ze dat zou doen?’

Nooit, wilde Tyrion zeggen, maar het woord bleef in zijn keel steken. Het zat Cersei al haar hele leven dwars dat ze vanwege haar sekse geen macht mocht uitoefenen. Als de Dornse wet in het westen van toepasssing was, zou zij de rechtmatige erfgename van de Rots van Casterling zijn. Zij en Jaime waren tweelingen, maar Cersei was het eerst ter wereld gekomen, en meer was niet nodig. Door Myrcella’s zaak te steunen zou ze die van haarzelf steunen. ‘Ik weet niet of mijn zuster voor Tommen of Myrcella zou kiezen,’ gaf hij toe. ‘Maar dat doet er niet toe. Mijn vader zal de keus nooit aan haar overlaten.’

‘Uw vader,’ zei prins Oberyn, ‘heeft mogelijkerwijs niet het eeuwige leven.’

Door de manier waarop hij dat zei, gingen Tyrions nekharen recht overeind staan. Plotseling dacht hij weer aan Elia, en aan alles wat Oberyn had gezegd toen ze over dat verschroeide veld reden. Hij wil het hoofd dat de woorden heeft gesproken, niet slechts de hand die het zwaard heeft gehanteerd. ‘Het is niet verstandig, in de Rode Burcht zulke verraderlijke uitspraken te doen, prins. De kleine vogeltjes luisteren.’

‘Laat ze. Is het verraad om te zeggen dat iemand sterfelijk is?

Valar morghulis, zeiden ze in het Valyria van weleer. Alle mensen sterven. Toen kwam de Doem die bewees hoe waar dat was.’ De Dorner liep naar het raam en staarde de nacht in. ‘Men zegt dat u ons geen getuigen te bieden hebt.’

‘Ik had gehoopt dat een blik op mijn alleraardigste gezicht genoeg zou zijn om u allemaal van mijn onschuld te overtuigen.’

‘U vergist zich. De Dikke Bloem van Hooggaarde is volledig overtuigd van uw schuld en vastbesloten u te zien sterven. Zijn dierbare Marjolij dronk ook uit die kelk, zoals hij tientallen malen tegen ons heeft herhaald.’

‘En u?’

‘Mensen zijn zelden wat ze lijken. U ziet er zo schuldig uit dat ik van uw onschuld overtuigd ben. Toch ligt het voor de hand dat u veroordeeld wordt. De gerechtigheid is aan deze zijde van de bergen niet dik gezaaid. Elia, Aegon en Rhaenys hebben haar nooit gekregen. Waarom u dan wel? De werkelijke moordenaar van Joffry is misschien wel door een beer opgegeten. Dat schijnt in Koningslanding nogal eens te gebeuren. Of wacht, die beer zat in Harrenhal, nu weet ik het weer.’

‘Gaat het spelletje zo?’ Tyrion wreef over zijn gehavende neus. Hij had niets te verliezen als hij Oberyn de waarheid zei. ‘Er was inderdaad een beer in Harrenhal, en die heeft ser Amaury Lors gedood.’

‘Wat naar voor hem,’ zei de Rode Adder. ‘En ook voor u. Ik vraag me af of alle mannen zonder neus zo slecht liegen.’

‘Ik lieg niet. Ser Amaury heeft prinses Rhaenys onder haar vaders bed uit gesleurd en doodgestoken. Hij had een aantal wapenknechten bij zich, maar hun namen weet ik niet.’ Hij boog zich naar voren. ‘Ser Gregor Clegane was degene die prins Aegons hoofd tegen een muur verbrijzelde en uw zuster Elia verkrachtte met Aegoris bloed en hersens nog aan zijn handen.’

‘Wat krijgen we nu? De waarheid, van een Lannister?’ Oberyn glimlachte kil. ‘Uw vader had daar opdracht toe gegeven, niet?’

‘Nee.’ Hij sprak de leugen zonder aarzelen uit en vroeg zich geen ogenblik af waarom.

De Dorner trok een dunne zwarte wenkbrauw op. ‘Wat een plichtsgetrouwe zoon. En wat een zwakke leugen. Heer Tywin was degene die mijn zusters kinderen voor koning Robert neerlegde, in karmijnrode Lannister-mantels gewikkeld.’

‘Misschien kunt u dit gesprek beter met mijn vader voeren. Hij was erbij. Ik was in de Rots, en nog zo jong dat ik dacht dat het dingetje tussen mijn benen alleen diende om te piesen.’

‘Ja, maar nu bent u hier, en nogal in de problemen, dunkt me. Uw onschuld moge dan even duidelijk zijn als het litteken op uw gezicht, dat zal u niet redden. Evenmin als uw vader dat zal doen.’

De prins uit Dorne glimlachte. ‘Maar ik misschien wel.’

‘U?’ Tyrion bestudeerde hem. ‘U bent maar een van de drie rechters. Hoe zou u mij kunnen redden?’

‘Niet als uw rechter. Als uw kampioen.’

Jaime

Op een witte tafel, in een witte kamer, lag een wit boek. De kamer was rond, en aan de witgekalkte stenen muren hingen witte wollen wandkleden. Dit vertrek vormde de benedenverdieping van de Witte Zwaardtoren, een smal, vier verdiepingen hoog gebouw op een hoek van de burchtmuur, met uitzicht over de baai. Het souterrain bevatte wapens en wapenrustingen, op de eerste en tweede verdieping bevonden zich de kleine slaapcellen van de zes broeders van de Koningsgarde. Een van die cellen was achttien jaar lang van hem geweest, maar vanmorgen had hij zijn spullen verhuisd naar de bovenste verdieping, die geheel in beslag werd genomen door de vertrekken van de bevelhebber. Ook die waren sober, maar tevens ruim, en ze staken boven de buitenmuur uit, zodat hij de zee kon zien. Dat zal me goed bevallen, dacht hij. Het uitzicht, en al het andere ook. Even licht van kleur als de kamer zelf, zat Jaime in de witte kledij van de Koningsgarde op zijn gezworen broeders te wachten. Aan zijn heup hing een zwaard. De verkeerde heup. Vroeger had hij zijn zwaard altijd links gedragen en het voor zijn lichaam langs uit de schede getrokken. Vanmorgen had hij het naar zijn rechterheup verplaatst om het op dezelfde manier met zijn linkerhand te kunnen trekken. Maar het gaf een vreemd gevoel om het gewicht aan die kant te hebben, en toen hij het wapen had willen trekken was de hele beweging hem onhandig en onnatuurlijk voorgekomen. Ook zijn kleren zaten slecht. Hij had de winterdracht van de Koningsgarde aangetrokken, een tuniek en hozen van gebleekte witte wol, en een zware witte mantel, maar alles hing los om hem heen.

Overdag had Jaime het proces van zijn broer bezocht. Hij stond ver naar achteren in de zaal, en Tyrion had hem of niet gezien of niet herkend, maar dat verbaasde hem niets. De helft van het hof leek hem niet meer te herkennen. Ik ben een vreemdeling in eigen huis. Zijn zoon was dood, zijn vader had hem verstoten, en zijn zuster… zij had hem na die eerste dag in de koninklijke sept, waar Joffry tussen de kaarsen

Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату