‘Dat heeft Tyrion me verteld,’ zei Sansa. ‘Hij zei dat de Freys haar in de Tweeling hadden vermoord, net als Robb.’

Plotseling sprongen de tranen vrouwe Lysa in de ogen. ‘Wij staan nu als vrouwen alleen, jij en ik. Ben je bang, kind? Houd moed. Ik zou een dochter van Cat nooit wegsturen. Wij zijn door banden des bloeds verbonden.’ Ze wenkte Sansa. ‘Je mag me op mijn wang kussen, Alayne.’

Plichtmatig kwam ze dichterbij en knielde naast het bed. Er hing een zoetgeurende wolk om haar tante heen, maar daaronder was de lucht van zure melk te ruiken. Haar wang smaakte naar gezichtsverf en poeder.

Toen Sansa een stapje naar achteren deed, greep vrouwe Lysa haar bij haar pols. ‘En vertel me eens,’ zei ze scherp. ‘Ben je zwanger? De waarheid nu, als je liegt dan merk ik dat.’

‘Nee,’ zei ze, geschrokken van de vraag.

‘Je bent toch ontbloeid, he?’

‘Ja.’ Sansa wist dat ze dat in het Adelaarsnest niet lang zou kunnen verbergen. ‘Tyrion heeft… hij heeft me nooit…’ Ze voelde de blos over haar wangen omhoog kruipen. ‘Ik ben nog maagd.’

‘Was die dwerg impotent?’

‘Nee. Hij was alleen… hij was…’ Aardig? Dat kon ze niet zeggen, niet hier, niet tegen deze tante, die hem zo haatte. ‘Hij… hij had hoeren, vrouwe. Dat heeft hij me zelf verteld.’

‘Hoeren.’ Lysa liet haar pols los. ‘Dat moet ook wel. Welke vrouw wil er nu met zo’n onding naar bed, behalve voor goud? Ik had de Kobold moeten doden toen ik hem in mijn macht had, maar hij heeft me erin laten lopen. Hij is een en al laaghartigheid en list, dat kereltje. Zijn huurling heeft die beste ser Vardis Egen gedood. Catelyn had hem nooit hier mogen brengen, dat heb ik haar gezegd. Ze is er ook met onze oom vandoor gegaan. Dat was helemaal verkeerd van haar. De Zwartvis was mijn ridder van de poort, en sinds hij ons heeft verlaten zijn de bergclans hondsbrutaal geworden. Maar dat zal Petyr allemaal snel in orde maken. Ik maak hem beschermheer van de Vallei.’ Voor het eerst glimlachte haar tante bijna hartelijk. ‘Hij lijkt misschien minder lang en sterk dan een ander, maar hij is meer waard dan alle anderen bij elkaar. Vertrouw op hem en doe wat hij zegt.’

‘Ja, tante… vrouwe.’

Dat hoorde vrouwe Lysa kennelijk graag. ‘Ik heb de jonge Joffry gekend. Hij zei allerlei gemene dingen tegen mijn Robert, en een keer heeft hij hem met een houten zwaard geslagen. Een man zal zeggen dat vergif oneervol is, maar vrouwen hebben een ander soort eer. De Moeder heeft ons zo geschapen dat wij onze kinderen beschermen, en daarin te falen is onze enige schande. Dat zul je weten zodra je zelf een kind hebt.’

‘Een kind?’ zei Sansa onzeker.

Lysa wuifde nonchalant met een hand. ‘O, pas over een hele tijd. Je bent nog te jong om moeder te worden. Maar op een dag zul je kinderen willen. Zoals je ook zult willen trouwen.’

‘Ik… ik ben al getrouwd, vrouwe.’

‘Jawel, maar binnenkort ben je weduwe. Wees blij dat de Kobold liever naar de hoeren ging. Het zou ongepast zijn als mijn zoon de restjes van die dwerg kreeg, maar nu hij je nooit heeft aangeraakt… Hoe zou je het vinden om met je neef, heer Robert, te trouwen?’

Sansa werd al moe als ze eraan dacht. Het enige wat ze van Robert wist, was dat hij een ziekelijke kleine jongen was. Ze wil haar zoon niet aan mij uithuwelijken, maar aan mijn aanspraken. Niemand zal ooit uit liefde met me trouwen. Maar het liegen ging haar nu gemakkelijk af. ‘Ik… kan nauwelijks wachten tot ik hem ontmoet, vrouwe. Maar hij is nog een kind, niet?’

‘Hij is acht. En niet sterk. Maar het is zo’n goeie jongen, zo schrander en slim. Hij wordt een groot man, Alayne. Het zaad is sterk, zet mijn heer-gemaal voordat hij stierf. Zijn laatste woorden. Soms laten de goden ons op ons sterfbed een glimp van de toekomst zien. Ik zie niet in waarom je niet zou trouwen zodra we horen dat je Lannister-echtgenoot dood is. Een geheim huwelijk, natuurlijk. De mensen mogen niet denken dat de heer van het Adelaarsnest met een bastaard getrouwd is, dat zou ongepast zijn. Als de kop van de Kobolt rolt, zullen de raven wel meteen met bericht uit Koningslanding komen. Dan kunnen jij en Robert de volgende dag trouwen, wat een vreugde zal dat zijn. Het zal goed zijn als hij een speelkameraadje krijgt. Toen we pas in het Adelaarsnest terug waren, speelde hij met de zoon van Vardis Egen en met de zoons van mijn hofmeester, maar die waren veel te ruw, en ik was wel gedwongen om ze weg te sturen. Kun je goed lezen, Alayne?’

‘Septa Mordane was zo goed om te zeggen van wel.’

‘Robert heeft slechte ogen maar wordt graag voorgelezen,’ vertrouwde vrouwe Lysa haar toe. ‘Dierenverhalen vindt hij het mooist. Ken je dat liedje over de kip die zich als vos uitdoste? Dat zing ik de hele tijd voor hem, hij kan er geen genoeg van krijgen. En hij speelt ook graag kikkertje-over en draai-er-het-zwaard- maar-rond en kom-in-mijn-kasteel, maar je moet hem wel altijd laten winnen. Dat is niet meer dan gepast, lijkt je ook niet? Per slot van rekening is hij de heer van het Adelaarsnest, dat mag je nooit vergeten. Jij bent welgeboren, en de Starks van Winterfel zijn altijd trots geweest. Maar Winterfel is gevallen, en nu ben je eigenlijk gewoon een bedelares, dus die trots moet je maar opzij zetten. Dankbaarheid zal je beter passen, onder de huidige omstandigheden. Ja, en gehoorzaamheid. Mijn zoon krijgt een dankbare en gehoorzame echtgenote.’

Jon

De bijlen galmden dag en nacht.

Jon kon zich niet herinneren wanneer hij voor het laatst had geslapen. Als hij zijn ogen sloot, droomde hij van gevechten en als hij wakker was, vocht hij. Zelfs in de Koningstoren kon hij het onophoudelijke gehak van brons, vuursteen en gestolen staal op hout horen, en als hij in de verwarmingsschuur op de Muur probeerde uit te rusten, was het nog luider. Mans liet ook met voorhamers werken, en met lange, getande zagen van vuursteen en been. Een keer, toen hij uitgeput in slaap sukkelde, klonk er een enorm gekraak uit het spookbos, en een wachtboom viel met veel geraas om in een wolk van stof en naalden.

Toen Owen bij hem kwam, lag hij rusteloos wakker onder een berg huiden op de vloer van de verwarmingsschuur. ‘Heer Sneeuw,’ zei Owen, terwijl hij aan zijn schouder schudde, ‘de dageraad.’ Hij stak Jon een hand toe om hem overeind te trekken. Anderen ontwaakten ook, en bij het laarzen aantrekken en zwaardriemen omgespen stootten ze elkaar in de nauwe schuur voortdurend aan. Niemand zei iets. Ze waren allemaal te moe om te spreken. Maar weinigen van hen verlieten de laatste dagen de Muur. Het duurde te lang om met de kooi op en neer te gaan. Slot Zwart hadden ze overgelaten aan maester Aemon, ser Wynten Kloek en nog een paar anderen die te oud of te ziek waren om te vechten.

‘Ik droomde dat de koning kwam,’ zei Owen blij. ‘Maester Aemon stuurde een raaf, en koning Robert kwam op volle sterkte. In mijn droom zag ik zijn gouden banieren.’

Jon glimlachte gedwongen. ‘Dat zou nog eens een welkome aanblik zijn, Owen.’ De pijnscheut in zijn been negerend sloeg hij een zwarte bontmantel om zijn schouders, raapte zijn kruk op en liep naar buiten, de Muur op, om weer een dag onder ogen te zien. Een windvlaag woelde met ijzige tentakels zijn lange bruine haar om. Een halve mijl noordwaarts kwamen de wildlingenkampen in beweging. Hun kampvuren krabden met rookvingers aan de bleke ochtendlucht. Langs de bosrand hadden ze hun tenten van huid en bont en zelfs een primitieve zaal van houtblokken en gevlochten takken opgeslagen. In het oosten stonden de paarden aangedie ze voortrolden. ‘Hier komen onze ontbijtpijlen,’ verkondigde Pyp opgewekt, zoals elke ochtend. Goed dat hij er de spot mee kan drijven, dacht Jon. Iemand moet dat toch doen. Drie dagen geleden had een van die ontbijtpijlen Rode Alyn van het Rozenwoud in zijn been geraakt. Je kon zijn lichaam nog aan de voet van de Muur zien liggen, als je de moeite nam om je ver genoeg naar voren te buigen. Jon was wel gedwongen om te denken dat ze beter konden glimlachen om Pyps grap dan piekeren over Alyns lijk. De schermen waren schuine houten schilden, zo breed dat er vier, vijf mannen van het vrije volk achter konden schuilen. De schutters duwden ze naderbij en knielden er dan achter om door sleuven in het hout hun pijlen af te schieten. De eerste keer dat de wildlingen ermee kwamen aanrollen, had Jon om brandpijlen geroepen en er een stuk of zes in brand geschoten, maar daarna had Mans ze met verse huiden bedekt, en geen enkele brandpijl ter wereld kon ze nu nog vlam doen vatten. De broeders gingen zelfs weddenschappen aan, wie van de strooien wachtposten de meeste pijlen zou opvangen voor hij uit elkaar viel. Ed van de Smarten ging met vier stuks aan de leiding, maar

Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату