6

Ze liepen vanaf de Achterburgwal langzaam terug naar de Kit. De Cock schoof zijn hoedje ver naar achteren en knoopte zijn regenjas los. De avondlucht was zwoel. De hitte van de dag kleefde nog aan de oude geveltjes en het grachtwater stonk.

De seksbusiness was in vol bedrijf. Te midden van de lange stoet hunkerende mannen ontwaarde De Cock een klein gezelschap giechelende dames. Het verwonderde hem niet. Vrouwen in groepjes toonden ’s avonds vaak belangstelling voor het gedoe op de Wallen.

Vledder keek hem van terzijde aan.

‘Wat zeg je ervan?’

‘Waarvan?’

Vledder duimde over zijn schouder.

‘Dat verhaal van Witte Gijssie?’

De Cock ademde diep.

‘Van een ding kunnen we zeker zijn: er bestaat een man met een snor en een tatoeage van een zonnetje op de rug van zijn rechterhand.’

‘Bertus van het Hooft. Een zuidelijk type, met zo’n naam!’

De Cock trok een bedenkelijk gezicht.

‘We zullen,’ sprak hij traag, ‘de man onder die naam in onze administratie moeten natrekken, maar ik heb er weinig vertrouwen in.’

‘Jij denkt ook dat die naam vals is?’

De Cock knikte.

‘Het feit dat de man de huur van het kamertje niet met een cheque, maar in contanten betaalde… en dat nog wel een maand vooruit… duidt er volgens mij op dat hij zijn ware identiteit niet graag prijsgeeft.’

Vledder grinnikte.

‘Of Witte Gijssie belazert ons.’

‘Je bedoelt dat hij de identiteit van de man met de snor wel kent?’

‘Precies.’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Ik geloof hem,’ reageerde hij kalm. ‘Witte Gijssie had ons dat verhaal over de man met de snor niet behoeven te vertellen. Hij kwam er spontaan mee.’

‘Waarom?’

De Cock gebaarde voor zich uit.

‘Omdat de snelle reactie van de man met de snor ook Witte Gijssie heeft verbaasd. De moord op Charmaine was nog vers… nauwelijks tot de buurt doorgedrongen… toen hij al op de stoep stond om het peeskamertje voor een vriendin te huren. Dat is zelfs voor de normen van de buurt onbehoorlijk.’

Vledder kneep zijn wenkbrauwen samen.

‘Als Bertus van het Hooft een valse naam is,’ vroeg hij peinzend, ‘hoe komen wij dan achter de identiteit van de man met de snor?’

‘Niet zo moeilijk,’ sprak De Cock achteloos. ‘Als over een paar dagen die knappe vriendin van hem achter het raam zit, zal zij ons toch moeten vertellen wie haar besnorde vriend is.’

Vledder knikte instemmend.

‘Je hebt gelijk. Tussen wat Witte Gijssie een “stoot van een meid” noemt en de man met de snor moet een relatie bestaan. Ze zal voor hem toch de vooruit betaalde huur moeten terugverdienen.’

De Cock grijnsde.

‘Business is business.’

Ze liepen een tijdje zwijgend verder. De Cock nam zijn vilten hoedje in zijn hand en wiste met zijn zakdoek kleine zweetpareltjes van zijn voorhoofd. Het was warm op de gracht. Vies, benauwd, drukkend. De oude rechercheur keek om zich heen en bromde. ‘Met al die verhitte mannen om mij heen, verlang ik naar een regenbuitje.’

Vledder lachte niet. Zijn jonge gezicht stond ernstig.

‘Denk jij dat de man met de snor Charmaine heeft vermoord om voor zijn vriendin een peeskamertje te bemachtigen?’

De Cock trok zijn schouders op.

‘Hoe meer ik over het gedrag van de man met de snor nadenk, hoe minder ik ervan begrijp.’

‘Hoe bedoel je dat?’

De Cock gebaarde voor zich uit.

‘Meer dan een week achtereen loert hij vanachter een boom naar Charmaine. Op een dag loopt hij vanachter die boom naar haar toe, vraagt wat het kost, betaalt de prijs en verdwijnt zonder van haar diensten gebruik te maken. Maar intussen geeft hij Charmaine wel de gelegenheid om goed naar hem te kijken en haar te laten zien dat hij zo’n schattig zonnetje op de rug van zijn hand heeft laten tatoeeren.’

Vledder grinnikte.

‘Nog gekker is het, dat hij vrijwel onmiddellijk na de moord op Charmaine bij Witte Gijssie voor zijn vriendin het peeskamertje komt huren.’

De Cock knikte.

‘En dan ook Witte Gijssie de mogelijkheid biedt om datzelfde fraaie zonnetje op zijn hand te bewonderen.’

De oude rechercheur schudde vertwijfeld zijn hoofd.

‘We weten nog te weinig,’ sprak hij somber. ‘Een moord op een hoertje krijgt meestal een vervolg… en daar ben ik bang voor.’

‘Je bedoelt dat een tweede hoertje sneuvelt?’

‘Dat is eerder gebeurd. Denk maar aan Groningen.’

Vledder knikte.

‘Ik zal toch nog eens bellen met de politie daar.’

Achter de Oude Kerk om liepen ze via de Enge Kerksteeg naar de Warmoesstraat. Toen ze de hal van het politiebureau binnenstapten, wenkte Jan Kusters De Cock met een kromme vinger.

De oude rechercheur liep met een zorgelijke trek op zijn gezicht naar hem toe.

‘Toch niet weer een lijk?’

Jan Kusters schudde zijn hoofd.

‘Er zit boven een vrouwtje op je te wachten.’ Hij pakte een notitie van zijn bureau. ‘Ik heb haar hier wel eens meer gezien… Lorette de Jong.’

Ze nam op verzoek van De Cock plaats op de stoel naast zijn bureau. Klein, ineengedoken. Een plastic tas op haar schoot.

De oude rechercheur keek haar scherp onderzoekend aan. Haar mooie diepblauwe ogen hadden geen glans meer en haar mondhoeken stonden niet meer vrolijk omhoog.

‘U ziet er slecht uit,’ sprak hij bezorgd.

Lorette de Jong knikte.

‘Ik doe ’s nachts geen oog dicht. Ik zie steeds het dode gezicht van Charmaine voor mij. Ik kan nog steeds niet begrijpen wat er is gebeurd.’

Haar hoofd zakte voorover.

‘Ik denk dat ik er nooit overheen kom. Ik hield van haar… echt, ik hield van haar.’

De Cock grijnsde.

‘Een hardvochtige liefde.’

Lorette bracht haar hoofd met een ruk omhoog.

‘Wat weet u daarvan?’

De Cock streek met zijn pink over de rug van zijn neus.

Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату