Grietje knikte.
‘Zo zal het zijn geweest. De IJsselsteinse Bank heeft slechts tweehonderdvijftigduizend gulden teruggeeist… het bedrag van de tweede fraude.’
De Cock keek haar niet-begrijpend aan.
‘Waarom begon ze aan die tweede fraude? Ze was toch van die vent af?’
Grietje keek om zich heen.
‘Charmaine wilde dit huis in Duivendrecht en er was geen geld.’
De Cock boog zich iets naar haar toe.
‘Begon Charmaine die tweede fraude ook met jouw instemming?’
Grietje schonk hem een moede glimlach.
‘Ik was met haar ook gelukkig in de Pijp.’
‘Het initiatief lag dus bij Charmaine?’
Grietje knikte.
‘Ze wist dat dit huis te koop was. Het was voor haar een droom… Het park om de hoek, de berken voor de deur. En volgens Charmaine liep ze bij het plegen van fraude geen enkel gevaar.’
Grietje sloeg plotseling haar beide handen voor haar gezicht en snikte.
‘Ze zei steeds: “Het is de vorige keer toch ook goed gegaan.”’
De Cock leunde in zijn fauteuil achterover.
‘Een triest verhaal.’ Hij gebaarde om zich heen. ‘En op het moment dat het geluk voor jou begint te gloren, komt Lorette de Jong en neemt je je liefde af.’
Grietje liet haar hoofd iets zakken.
‘Vergeef me dat ik aanvankelijk onaardige dingen over haar heb gezegd… onware dingen ook… maar ik was boos en verdrietig.’
De Cock keek haar glimlachend aan.
‘Je bent er dus niet meer zo zeker van dat Lorette de Jong Charmaine vermoordde?’
Grietje van der Zee schudde haar hoofd.
‘Ik heb een ander op het oog,’ sprak ze vlak. ‘Ik heb u dat aanvankelijk niet willen vertellen, omdat ik die gehele fraudezaak niet wilde oprakelen, maar nu u toch alles weet…’
Ze stokte, pakte een zakdoekje uit haar handtas en depte de tranen van haar wangen. Pas na enkele seconden ging ze verder.
‘Gerard van Kastelen had ontdekt dat Charmaine op de Wallen achter het raam zat. Sindsdien viel hij haar weer lastig… wilde per se haar souteneur zijn. Dagen lag hij op de loer. Als Charmaine een klant had afgehandeld, kwam hij even later haar peeskamertje binnen en eiste het geld op.’
‘Gaf ze het?’
Grietje schudde haar hoofd.
‘Charmaine heeft steeds geweigerd hem geld te geven. Dan schold hij haar uit: “Hoe kan een pot een hoer zijn?” Het liet Charmaine koud. Ze wilde voor alles eerst haar schuld bij de bank aflossen. Zelfs toen Gerard van Kastelen dreigde haar van kant te maken, hield ze voet bij stuk.’
De Cock kneep zijn ogen half dicht.
‘Dreigde haar van kant te maken?’
Grietje van der Zee sloot haar ogen en zuchtte diep.
‘“Er komt nog eens een dag, zei hij, dat ik je mooie strot dichtknijp.”’
Ze reden met hun Golf uit het landelijke Duivendrecht weg. Het mooie weer van de laatste dagen was omgeslagen. Een compact wolkendek schoof als een grauwe molton deken langzaam over de stad en verduisterde de zon. Vette regendruppels kletsten op de voorruit. Vledder deed de ruitenwissers aan. De Cock liet zich onderuitzakken en drukte de rand van zijn oude hoedje tot op de rug van zijn neus. De monotoon zwiepende ruitenwissers irriteerden hem.
Vledder blikte opzij. ‘Ken jij die Gerard van Kastelen?’
‘Hoezo?’
‘Je reageerde zo verrast toen Grietje van der Zee die naam noemde.’
De Cock schoof zijn hoedje terug.
‘Ik heb zijn vader gekend… Karel van Kastelen, een souteneur en drugshandelaar.’
Vledder grinnikte. ‘De appel valt niet ver van de stam.’
De Cock knikte. ‘Dat zie je vaak bij criminele families… De zoon volgt de vader op… soms generaties achtereen.’
Vledder fronste zijn wenkbrauwen.
‘Je zei: “Ik heb zijn vader gekend,” leeft die Karel van Kastelen niet meer?’
De Cock schudde zijn hoofd.
‘Een jaar of vijf geleden vond men hem met veel lood in zijn lijf dood aan de rand van een snelweg in de buurt van Den Haag.’
‘Geliquideerd?’
De Cock knikte.
‘En de dader is nooit gevonden.’ De oude rechercheur grinnikte. ‘Ik denk niet dat men in Den Haag veel moeite heeft gedaan om hem te vinden.’
Een tijdlang reden ze zwijgend voort. Het was Vledder die het zwijgen verbrak.
‘Wanneer men alles overdenkt, dan was die Charmaine Dupuitrain toch een vreemd wezentje: slim, sluw en vooral ontrouw.’
De Cock trok zijn gezicht in een ernstige plooi.
‘Ik denk dat ze vooral ten opzichte van Lorette de Jong nooit oprecht is geweest. Het verbaast mij dat wij van haar nooit iets over een opdringerige ex-echtgenoot van Charmaine hebben gehoord.’
Vledder trok zijn schouders iets op.
‘Vermoedelijk heeft Charmaine die episode uit haar leven voor Lorette de Jong verzwegen. Ze kwam er ook pas na haar dood achter dat Charmaine in het verleden fraude had gepleegd.’
De Cock wees geergerd naar de ruitenwissers.
‘Doe die dingen uit… het regent niet meer.’
Vledder voldeed aan zijn verzoek.
‘Denk je dat die Gerard van Kastelen Charmaine heeft vermoord?’
‘We hebben te veel verdachten,’ antwoordde De Cock. ‘Lorette presenteerde ons een man met een snor en een getatoeeerd zonnetje. Grietje van der Zee beschuldigde aanvankelijk Lorette de Jong, maar switcht nu naar Gerard van Kastelen.’
Vledder krabde op zijn hoofd.
‘Kunnen we niets tegen hem ondernemen?’ vroeg hij geprikkeld. ‘Hij heeft Charmaine destijds toch tot fraude aangezet? Zonder zijn aandringen was ze wellicht nooit tot fraude gekomen.’
De Cock drukte zich omhoog.
‘We zullen onze bevindingen in een keurig proces-verbaal aan de officier van justitie voorleggen. Hij moet maar beslissen wat er verder moet gebeuren. Uiteindelijk is hij…’
Vledder onderbrak hem lachend.
‘Opsporingsambtenaar bij uitnemendheid.’
De Cock knikte nadrukkelijk.
‘Precies. Ik voel er weinig voor om inzake die oude fraudezaak persoonlijk iets te ondernemen. Zonder de medewerking van de IJsselsteinse Bank wordt het een lastige klus.’
Vledder keek hem schattend aan.
‘Je gaat die Gerard van Kastelen toch wel inzake de moord op Charmaine benaderen?’
De Cock knikte.
‘Dat doe ik zeker. Ik ben benieuwd hoe hij op onze wetenschap reageert… Hoe hij de fraude van zijn ex- vrouw belicht… zijn pogingen om haar souteneur te worden omschrijft. De moord op zijn ex-vrouw zal hij zeker ontkennen, maar als hij Charmaine Dupuitrain inderdaad heeft begluurd, dan moet hij op de gracht ook de man met de snor hebben opgemerkt.’