ontstaan. Dat betekende niets doen en bidden dat het geluk met hem was. Deze oplossing stond hem nog het meest tegen. Hij staarde weer naar buiten, waar een rode bus over de grauwe straat passeerde. Hij stak een sigaret op en dacht even na. Hij was ervan overtuigd dat de Amerikanen alle gesprekken in de ambassade afluisterden, maar dat was onbelangrijk, want hij was in het geheim per auto het land binnengekomen en ze wisten niet dat hij er was. Bovendien voerde hij al zijn lokale telefoongesprekken in het Oekraiens. Van 1988 tot 1990, toen hij nog majoor was, had hij twee jaar in Kiev bij de SBU gewerkt als ‘controleur’ van de KGB, zoals in alle toenmalige satellietstaten en republieken van het Russische rijk gebeurde. In die tijd al moest Nikolai enkele tegenstanders opruimen die ‘er anders over dachten’. Daarvoor was hij opgeleid sinds hij bij de KGB werkte.

Nikolai Zabotine was zijn opleiding tot moordenaar begonnen in Moskou, waar hij alle soorten wapens had leren gebruiken. Daarna was hij naar een grote datsja in Kutjino gestuurd, in de omgeving van Moskou, waar hij meer ‘exotische’ wapens had leren gebruiken. Wapens die door de technische afdeling van de KGB waren ontworpen om tegenstanders uit te schakelen zonder sporen na te laten. Na enkele operaties in Rusland was Nikolai Zabotine naar Oekraine gestuurd, waar hij een officiele betrekking kreeg om zijn kolonelsstrepen te verdienen.

De ineenstorting van de Sovjet-Unie was een zware klap geweest voor de jonge kolonel, die nog heilig in het communisme geloofde. Gedurende enkele maanden was Nikolai Zabotine werkloos geweest, tot hij werd gebeld door een van zijn vrienden van de militaire academie, die hem vertelde dat hij Nikolai Patroetjev had gesproken, de tweede man van de gloednieuwe FSB, die het Eerste Directoraat had opgevolgd. Hij rekruteerde de beste mensen van de vroegere KGB, mensen die niet volkomen verpest waren door de om zich heen wetende corruptie.

Patroetjev wist wat hij had aan een man als Nikolai Zabotine, die al gauw werd ingedeeld bij de speciale afdeling van de FSB, die was belast met het uitvoeren van allerlei geheime operaties. Natuurlijk eerst in Tsjetsjenie, waar hij groeperingen gewapende Tsjetsjenen had gemanipuleerd, vaak met gevaar voor eigen leven. En toen werd hij op een dag plotseling, zonder enige verklaring, teruggeroepen naar Moskou, waar hij maandenlang niets te doen had gehad. Hij begon al te wanhopen, tot ze hem eindelijk een opdracht gaven die hem waardig was: de liquidatie van de Oekraiense presidentskandidaat, die tegen de door het Kremlin gesteunde kandidaat streed, Viktor Ianukovitsj. Officieel was hij als politiek waarnemer naar Kiev gekomen, maar hij was de enige die wist dat zijn bevelen uit een klein kantoortje, diep in de kelders van het Kremlin kwamen, het kantoor van Rem Tolkatjev, een man met een grenzeloze macht, die als opdracht had aan alle wensen van de nieuwe tsaar, Vladimir Vladimirovitsj Poetin te voldoen. Nikolai Zabotine wist ook dat hij, mocht hij in problemen raken, nooit levend in handen van zijn tegenstanders mocht vallen.

Na aankomst had hij binnen enkele dagen zijn vroegere netwerk weer op poten gezet: agenten van de SBU die Moskou trouw waren gebleven, een vroegere maitresse, die zijn ware identiteit niet kende, plus enkele moordenaars. Hij had zelfs een joker in handen gekregen: Stephan Oswacim, een Poolse huurmoordenaar die zijn land was ontvlucht en zich in Kiev verborgen hield. En degene die hen met elkaar in contact had gebracht, was nauw verbonden aan Nikolai Zabotine. Hij was de spil in de operatie tegen Viktor Joesjtsjenko, maar hij viel buiten elke verdenking, want hij had zijn pro-Russische gevoelens altijd verborgen gehouden.

Twee jaar voor zijn pensioen zat kolonel Gorodnaja in een klein kantoortje van de SBU potloden te slijpen. Hij viel bij niemand op. Hij was een discrete, efficiente en betrouwbare man, zoals Nikolai Zabotine graag zag.

Het eerste deel van de operatie van Nikolai Zabotine was zonder problemen verlopen. Een man die door Rem Tolkatjev naar hem toe was gestuurd, had hem een verzegeld, metalen kistje gebracht waarin het gif zat waarmee Viktor Joesjtsjenko moest worden uitgeschakeld. Hij wist niet wat het was. Alleen dat het reuk- en smaakloos was en met zijn eten moest worden vermengd, waarna het enkele uren later zou gaan werken.

Zijn vriend bij de SBU, kolonel Gorodnaja, had de nodige mensen voor de operatie verzameld, inclusief Stephan Oswacim, die niet wist voor wie hij precies werkte. De actie was uitstekend verlopen, maar had niet het beoogde resultaat gehad. In plaats van te zijn uitgeschakeld, was Viktor Joesjtsjenko slechts ziek geworden en mismaakt geraakt. En hij had zijn campagne gewoon kunnen vervolgen.

Nikolai Zabotine had nu van Moskou een dubbele opdracht gekregen: alle sporen uitwissen die naar het Kremlin zouden kunnen leiden en, zo mogelijk, definitief de man uitschakelen die het waagde zich tegen Vladimir Poetin te keren. En dat was onder de huidige omstandigheden bijna een zelfmoordmissie. Maar daar zag Nikolai Zabotine niet tegenop. Intussen had hij de belangrijkste persoon van de eerste aanslag uit de weg geruimd en al een tweede poging om Viktor Joesjtsjenko te liquideren op poten gezet.

Maar nu hij het eindelijk iets rustiger aan kon doen, was Nikolai Zabotine plotseling met een nieuw probleem geconfronteerd: de komst in Kiev van een geduchte agent van de CIA. Maar een enkele agent zou niet veel tegen hem kunnen uitrichten. Toch was die agent door dom toeval in handen gekomen van informatie die de uitvoering van plan B tegen Viktor Joesjtsjenko ernstig zou kunnen schaden. Het beste zou zijn hem uit te schakelen. Maar dat was een politieke beslissing, die door het Kremlin moest worden goedgekeurd. Nikolai Zabotine pakte een tweede mobiele telefoon uit zijn la, een beveiligde, en koos een nummer in Moskou. Toen er werd opgenomen, noemde hij slechts zijn schuilnaam. Vervolgens deed hij op neutrale toon verslag en wachtte op een reactie van de man in Moskou.

Die vroeg: ‘Is het een probleem om hem uit de weg te ruimen?’

‘Nee,’ antwoordde kolonel Nikolai Zabotine.

‘Goed, ga je gang maar.’

Hij had al opgehangen. Meteen pakte Nikolai Zabotine zijn eerste mobiele telefoon en toetste een lokaal nummer in. Toen er werd opgenomen, vroeg hij op vriendelijke toon: ‘Met Stephan? Heb je eindelijk een bank gekocht?’

‘Nog niet,’ antwoordde de man aan de andere kant van de lijn.

‘Ik heb wel even tijd, vandaag. We zouden samen kunnen gaan. Om twee uur?’

‘Goed, we zien elkaar daar wel,’ zei de ander.

Tevreden borg Nikolai Zabotine zijn papieren in de kluis op en vertrok.

Van Viktoria Posnyaki restte slechts een licht parfum dat nog in de kamer hing. Meteen nadat hij was wakker geworden, had Malko Joeri Bogdanov gebeld, de echtgenoot van Evguena, maar hij had hem niet kunnen bereiken. Hij had ook geen voicemail. Malko wist niet hoe hij Stephan, de Pool, moest vinden. Hij had alleen een voornaam en een vaag signalement van zijn uiterlijk. Dat was dus eigenlijk niets. Hij liep naar beneden en hield een auto aan om zich naar de Amerikaanse ambassade te laten brengen. Het weer was opgeklaard, maar het was kouder geworden. Het incident met Viktoria had hem in elk geval een ding geleerd: hij had de Makarov doorgeladen. Deze fout had hem de vorige avond het leven gered, maar hij stond liever klaar om, zo nodig, onmiddellijk terug te kunnen schieten.

Bij de ambassade werd hij begroet door de glimlach van de secretaresse van het districtshoofd. ‘Het spijt me,’ zei ze, ‘meneer Redstone moest naar Borystil om een vip af te halen. Hij komt vanmiddag pas terug.’

‘Is Irina Murray er misschien?’

‘Ook niet.’

De dag begon slecht. Hij kon niets anders doen dan terug te gaan naar het Premier Palace en de man van Evguena nog eens proberen te bellen.

Nikolai Zabotine bleef even voor de etalage van de meubelwinkel staan en keek in de ruit of hij werd gevolgd. Toen liep hij verder. Honderd meter verderop sloeg hij een zijstraat tussen twee gebouwen in, naar een parkeerterrein dat halfleeg was. Meteen zag hij een groene Skoda staan die met draaiende motor stond te wachten. Achter het stuur zat een man in een zwartleren jack met een zwarte muts op zijn hoofd. Hij draaide zijn hoofd naar Nikolai Zabotine om, toen die het portier opendeed, en keek hem met een kille glimlach aan. ‘Dobredin Volodimir,’ zei hij. ‘Heb je me nodig?’

De Rus stapte naast hem in en zei slechts: ‘Da, Stephan.’

6

Вы читаете Dood Joesjtsjenko!
Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату