Ze hadden Engels gesproken. Malko ging over op Russisch en vroeg op nonchalante toon: ‘Zo-even, toen ik naar binnen ging, kwam ik in de lift een blonde man tegen. Volgens mij heb ik hem eerder gezien.’
Het meisje dacht even na. ‘O, ja, die is gisteren uit Moskou aangekomen. Hij heeft trouwens een kamer op dezelfde etage als u. Ik heb hem inderdaad vrijwel tegelijk met u langs zien komen.’
‘Weet u hoe hij heet?’
Na een korte aarzeling keek het meisje op haar computerscherm. ‘Gregor Makaline,’ zei ze. ‘Hij heeft kamer 427.’
‘Nee, dat klinkt niet bekend,’ zei Malko. ‘Dank u wel.’
Hij liep naar de lift. Er zat hem een verontrustende gedachte dwars. Waarom had de blonde man beweerd dat hij op de vijfde verdieping logeerde? Al het genot van zijn korte samenzijn met Irina verdween als sneeuw voor de zon en maakte plaats voor een diepe ongerustheid.
Uit voorzorg verplaatste hij de Makarov van zijn rug naar voren.
Stephan Oswacim wachtte, verborgen in het halletje voor een van de dienstliften, dat werd afgesloten door een deur met een klein, rond raampje. Zo kon hij de gang in de gaten houden zonder zelf te worden gezien.
Sinds hij was teruggekomen van de vijfde etage, stond hij daar, vastbesloten zijn mislukking van eerder die avond goed te maken.
Toen hij zijn doelwit met de blonde vrouw in de leren jas had zien terugkomen, was hem opgevallen dat de man geen jas aanhad. Hij zou dus in het hotel blijven. Om terug naar zijn kamer te gaan, moest hij door deze gang komen.
Gespannen, zijn pistool met een geluiddemper in de hand, wachtte Stephan Oswacim af, luisterend naar de geluiden. Het vloerkleed dempte de geluiden, hij zou niet veel tijd krijgen om in actie te komen.
Inderdaad werd hij bijna verrast en zag hij nog net de man terug naar zijn kamer lopen. Hij wachtte enkele tellen, duwde voorzichtig de deur open en ging de gang in. Met bonkend hart keek hij naar de rug van de gast van kamer 408, die op het punt stond de hoek om te gaan.
Stephan Oswacim sloop naar hem toe en toen hij drie meter achter hem was, bleef hij staan, stak zijn rechterarm met het pistool recht voor zich uit en hield zijn adem in.
9
Twee kogels in zijn rug, gevolgd door twee in zijn hoofd. En dan kon hij eindelijk met een gerust hart vertrekken.
Het had Malko enorm veel moeite gekost om zich te beheersen en niet onmiddellijk te reageren toen hij een zacht kraken achter zich hoorde. Het was bijna niet te horen geweest, maar het was zo stil in de gang dat het kleinste geluid al opviel. Zijn hartslag was als een raket omhooggeschoten, maar hij was kalm gebleven. Onopvallend had hij zijn hand op de kolf van zijn Makarov gelegd. Nu was het wapen doorgeladen en de veiligheidspal was opzijgeschoven.
Hij telde in stilte tot drie en draaide zich toen met een ruk om, terwijl hij het wapen achter zijn riem vandaan trok. In een flits zag hij het gezicht van de man die achter hem stond, dezelfde als degene die een uur geleden met hen in de lift had gestaan. Zijn rechterarm wees zijn kant op, met daarin een pistool met een lange loop. Gedurende een fractie van een seconde bleven de twee tegenstanders doodstil staan. Toen haalden ze tegelijkertijd de trekker van hun wapen over. De knal van de Makarov was oorverdovend. Malko zag de blonde man wankelen, waarschijnlijk was hij in zijn schouder getroffen, en zelf voelde hij een brandende pijn in zijn nek. Met bonkend hart zag hij dat zijn tegenstander zich omdraaide en wegrende. Enkele meters verderop duwde hij een klapdeur open en verdween. Malko ging achter hem aan en ontdekte een diensttrap. Hij rende de overloop op en hoorde gehaaste voetstappen naar benden gaan. Snel zette hij de achtervolging in en rende de trap met vier treden tegelijk af. Op de begane grond hoorde hij niets meer. De tijdschakelaar van het ganglicht was uitgegaan. Op de tast zocht hij naar de knop en zag toen een deur. Erachter lag een smalle gang die naar een nooduitgang leidde. Toen hij verderging, kreeg hij een golf ijskoude lucht in zijn gezicht. De gang kwam op straat uit. Niemand te zien. Hij ging terug en toen hij met zijn hand over zijn nek streek, zat die onder het bloed. Een kogel had de huid in zijn nek opengereten. Enkele millimeters lager en hij zou een slagader hebben geraakt.
Het bloed stroomde op zijn overhemd. Hij bleef staan tot het bonken van zijn hart was weggeebd. Doodstil bleef hij in het donker staan en luisterde, maar hij hoorde niets meer.
Hij keerde terug, de wond met zijn zakdoek deppend. De adrenaline stroomde nog door zijn aderen. Hij nam de trap een verdieping omhoog en kwam uit in de gang van de eerste etage. Hij liet de lift komen en drukte op de knop van de vierde verdieping. Toen hij terugliep naar zijn kamer, kwam hij niemand op de gang tegen. De knal van de Makarov leek door niemand te zijn opgemerkt. Hij raapte twee patroonhulzen van het tapijt op: een van hem en een kaliber .22, van de moordenaar. Van de twee projectielen was geen spoor te zien en hij verdeed geen tijd om te zoeken waar ze in het houtwerk terecht waren gekomen.
Terug in zijn kamer lukte het hem de bloeding in zijn nek te stelpen met een bloedstelpende stift, die hij altijd bij zich droeg. Plotseling besefte hij dat hij nog een kans had om de man te vinden die op hem had geschoten: het meisje achter de receptie had hem de naam gegeven die hij had gebruikt toen hij zich in het Premier Palace had ingecheckt: Gregor Makaline. Hij belde de telefooncentrale en vroeg hem te spreken, maar hij wist dat de vogel gevlogen zou zijn.
‘Kamer 427 neemt niet op,’ zei de telefoniste.
‘Dank u wel,’ zei Malko.
Hij ging de gang op en liep naar kamer 427. Met zijn oor tegen de deur gedrukt, luisterde hij. Niets. De Pool wist niet dat Malko wist dat hij in het hotel logeerde. Misschien zou hij nog terugkomen. Al was het alleen maar om zijn spullen op te halen.
Hij wachtte bijna een uur om de hoek van de gang, voordat hij besloot terug naar zijn eigen kamer te gaan. Daar liet hij het bad volstromen om zich te ontspannen.
Op kamer 427 werd nog steeds niet opgenomen. De man die zich onder de naam Gregor Makaline had ingeschreven, kwam waarschijnlijk niet meer terug. Malko liep de Tarass-Sevtsjenkoboulevard op. De temperatuur was plotseling gedaald en het was ijskoud in de gure wind. Voordat hij zich verder waagde, zocht hij zorgvuldig de boulevard af, zonder iets verdachts te zien.
Toen hij bij de Amerikaanse ambassade aankwam, zaten Donald Redstone en Irina Murray over een persbericht gebogen. De jonge vrouw wierp Malko een bijna nonchalante glimlach toe. Ze wilde in elk geval niet dat het districtshoofd van haar priveleven op de hoogte raakte. Voor het eerst zag ze er bijna discreet uit in een zwarte rok die tot aan haar knieen kwam en korte laarzen.
‘Ik heb gisteravond Stephan de Pool ontmoet,’ zei Malko. Verbaasd legde Donald Redstone zijn bril en zijn pen neer. ‘Waar?’
Malko legde het hem uit. Hij sloeg het vurige samenzijn met Irina over. Het districtshoofd wist niet wat hij hoorde. ‘Ongelooflijk,’ zei hij. ‘Waarom hebben ze zo’n risico genomen?’
‘Dat vraag ik me ook af,’ zei Malko. ‘Toen die Stephan in het hotel incheckte, wist hij nog niet dat ik zijn spoor had gevonden. En dat is het enige wat de daders van het complot ongerust had kunnen maken. In elk geval zal ik Evgueni Tsjervanienko vragen of hij kan uitzoeken op wiens naam de telefoon van die Pool staat.’
‘Dan weten we nog niet waar hij zich schuilhoudt,’ merkte de Amerikaan op. ‘Bovendien staat het toestel waarschijnlijk niet op zijn naam.’
‘Dat is waar,’ gaf Malko toe, ‘maar we moeten het toch proberen. Anders kan ik net zo goed terug naar Oostenrijk gaan.’ Er viel een stilte, tot Irina die plotseling verbrak: ‘Ik heb een idee,’ zei ze. ‘U hebt het nummer van die Stephan. Waarom probeert u hem niet te bellen? Of ik zou het kunnen proberen.’
‘Hij neemt vast niet op, en dan is hij gewaarschuwd,’ protesteerde Donald Redstone.
‘Nee,’ verbeterde Irina hem, ‘hij zal zich juist ongerust gaan maken. Wat nou als ik me voordoe als Viktoria Posnyaki? Ze zei dat Stephan haar maar een keer heeft gezien, dus hij zal haar stem vast niet kennen.’
‘En wat wilt u tegen hem zeggen?’
‘Dat ik meer weet over de dood van Evguena en dat ik geld nodig heb.’