‘Het eerste nummer is van Oleg Budynok, hoofd van het presidentiele bestuursapparaat. Hij onderhoudt inderdaad nauwe banden met Igor Baikal, dus het is niet verwonderlijk dat hij hem belt.’
Malko zweeg, hij wilde in dit stadium nog niet vertellen over de link Baikal-Budynok-Oswacim. ‘En het tweede nummer, dat door Budynok is gebeld?’ vroeg hij.
‘Dat is van een zekere Anatoly Girka, een voormalig lid van de speciale eenheid van de SBU, de “Jachtluipaarden”. Hij is al heel lang een lijfwacht van Igor Baikal.’
‘Wat vindt u van dit telefoontje?’
Evgueni Tsjervanienko’s gezicht betrok. ‘Ik weet het niet. Misschien heeft die Anatoly Girka zijn baan aan Budynok te danken en fungeert hij als informant. Dat zijn alleen maar veronderstellingen. Budynok en Baikal trekken al heel lang samen op.’
‘Dank u,’ zei Malko. ‘Ik ga verder met mijn onderzoek en ik houd u op de hoogte.’
Pas toen hij terugreed naar de Amerikaanse ambassade ging er bij Malko een lichtje op. Alles paste precies in elkaar. Hij pakte zijn telefoon en koos snel het nummer van Igor Baikal. De Oekrainer nam vrijwel direct op.
‘Igor,’ zei Malko, nadat hij zich bekend had gemaakt, ‘ik ben niet rancuneus, maar ik denk dat ik je een zeer grote dienst kan bewijzen. Ik wil je spreken. Heel snel, het is in je eigen belang.’
Igor Baikal slaakte een soort geergerd, sceptisch gebrul. ‘Waarvoor?’
‘Het is in jouw belang,’ drong Malko aan. ‘Een razborka, zo je wilt…’
‘Goed,’ verzuchtte de Oekrainer.
‘Kom over een uur naar het Premier Palace,’ opperde Malko. ‘Nee, ik kom mijn huis niet uit. Kom maar hier, als je wilt.’ Zijn stem klonk beslist en Malko begreep dat hij hem niet van mening zou kunnen doen veranderen. ‘Goed dan, ik kom naar Osogorki,’ zei hij.
Even later zei hij tegen Tatiana. ‘We gaan terug naar Igor Baikal.’ Ze liet niets blijken. ‘Goed, we hadden hem gisteren moeten ombrengen, dat had ons een rit bespaard.’
‘Ik ga hem niet ombrengen,’ legde Malko uit, ‘maar we moeten wel op onze hoede zijn.’
‘Gaan er nog meer mensen mee?’ vroeg de Russin.
‘Nee.’
‘Goed.’
Ze stopte, stapte uit, deed de kofferbak open en kwam terug met een groot, in een deken gewikkeld voorwerp, dat ze op de achterbank legde.
‘Wat is dat?’ vroeg Malko.
‘Een Pulemyot. Die heb ik geleend.’
Het was een mitrailleur van het Rode Leger met een magazijn voor 52 patronen. Daarbij vergeleken leek de Glock van Malko kinderspeelgoed. Terwijl ze langs de Dnjepr reden, belde Malko Donald Redstone en hij bevestigde in bedekte bewoordingen de identiteit van de eigenaar van de telefoon die door Igor Baikal was gebeld. Daarna vertelde hij de Amerikaan dat ze onderweg waren naar zijn datsja en dat de Oekrainer ervan op de hoogte was.
‘Waarom waag je je opnieuw in het hol van de leeuw?’ vroeg het districtshoofd verbaasd. ‘Gisteravond wilde die vent je vermoorden. Hij zal vandaag toch niet van gedachten zijn veranderd.’
‘Vandaag ben ik erop voorbereid,’ zei Malko. ‘En ik heb een ernstige reden om erheen te gaan, maar daarover kan ik het niet over de telefoon hebben. Bovendien is Tatiana bij me.’
‘Wees voorzichtig,’ zei de Amerikaan.
Malko was achter het stuur van de SLK gaan zitten toen ze nog zo’n drie kilometer van de datsja van Igor Baikal verwijderd waren. Tatiana had de Pulemyot van de achterbank gepakt, het wapen doorgeladen en nu wachtte ze met de mitrailleur dwars op haar knieen kalm af. Malko stopte bij het blauwe hek en toeterde twee keer. Achter de muur was het groenige, platte dak van de datsja en de bovenrand van de okergele muren te zien.
Het hek begon open te schuiven. Meteen stapte Tatiana uit, de Pulemyot tegen haar heup gedrukt, en ze liep achter de auto mee. Malko stopte midden op de parkeerplaats. Niemand te zien, behalve de bewaker in zijn hokje. Het was niet dezelfde als de vorige dag… Tatiana tuurde gespannen de omgeving af. De bewaker kwam uit zijn hokje en zei tegen Malko: ‘Dobredin. Pan Baikal verwacht u. Gaat u naar binnen en loopt u de gang in.’
Malko volgde de instructies op en legde dezelfde weg af als de vorige dag. Tatiana kwam vlak achter hem aan, haar vinger op de trekker van de Pulemyot. Aan het einde van de lange gang kwamen ze in een ronde kamer uit. De kroonluchter aan het vijftien meter hoge plafond brandde en deed het goud op de namaak-Louis-XV- fauteuils glanzen.
Malko duwde de deur naar de salon open. De kamer was leeg. Plotseling ging er achterin een deur open en kwam Anatoly binnen, de man die de vorige avond had geprobeerd Malko in een vat wodka te verdrinken. Hij bleef meteen staan. Tatiana had de Pulemyot al op hem gericht.
‘Waar is Igor Baikal?’ vroeg Malko. ‘Ik heb een afspraak met hem.’ Anatoly keek naar de Pulemyot, toen naar Malko. ‘In zijn slaapkamer,’ zei hij met een matte stem. ‘Hij houdt siesta.’
‘Dan moeten we hem wakker maken. Davai.’
Zonder een woord te zeggen, draaide Anatoly zich om en ging hen voor door een met lila stof beklede gang met prachtige, enigszins erotische gravures uit de achttiende eeuw aan de muren. Hij klopte op een deur van bewerkt hout, maar er kwam geen reactie. Even later draaide zich om. ‘Hij reageert niet, hij zal wel slapen.’
Verbaasd duwde Malko hem opzij en draaide de kruk van de deur om, die openging. Anatoly reageerde geschokt. Met onzekere stem stamelde hij: ‘Hij is altijd woedend wanneer we hem wakker maken.’
‘Toch ga ik dat doen,’ verzekerde Malko hem.
Tatiana draaide iets om haar as en hield haar Pulemyot op de lijfwacht gericht. ‘Achteruit,’ zei ze op droge toon. Doodsbang gleed de Rus langs de muur. Het kleinste salvo van de Pulemyot zou hem al doormidden scheuren.
Het schemerde in de slaapkamer, maar Malko kon een gedaante op het bed zien liggen. Hij liep ernaartoe en bleef toen stokstijf staan. Niemand zou Igor Baikal meer wakker maken. Een kogel in zijn rechteroor had zijn hoofd doorboord. Het kussen lag vol met bloed en hersenweefsel.
Malko streek met zijn hand over het gezicht van de dode. Hij was nog warm. Hij zag een groot pistool op de lakens liggen, waarschijnlijk een Tokarev. Igor Baikal hield hem nog in zijn hand geklemd. Zijn gezicht stond heel kalm, zoals meestal het geval was met doden.
Naast hem op een nachtkastje lag een vergulde telefoon. Malko stak hem in zijn zak voordat hij terugliep naar Tatiana. Die hield Anatoly nog steeds onder schot. De Rus sloeg zijn blik neer toen Malko hem aankeek. ‘Je wist al dat hij dood was?’ vroeg hij.
Anatoly knikte en stamelde: ‘Ik wilde hem waarschuwen dat u er was en toen vond ik hem zo. Hij heeft zelfmoord gepleegd.’
Malko dacht er het zijne van. Igor Baikal was niet iemand die zelfmoord zou plegen. ‘Kom mee de slaapkamer in,’ zei hij.
Anatoly volgde hem, op de hielen gevolgd door Tatiana. Malko pakte zijn telefoon, keek op een stukje papier dat hij uit zijn zak had gehaald en toetste een nummer in. Meteen klonk er een schel muziekje bij Anatoly vandaan, die opschrok, maar zijn telefoon niet pakte.
‘Vooruit, neem op, Anatoly,’ zei Malko op vriendelijke toon.
De lijfwacht deed wat hem werd gevraagd en drukte de telefoon tegen zijn oor. Alleen om de stem van Malko te horen, die twee meter bij hem vandaan stond.
‘Je heet toch Anatoly Girka?’
‘Ja, ja,’ antwoordde de lijfwacht.
‘Je bent gewapend?’
‘Ja.’
‘Haal dat wapen voorzichtig tevoorschijn.’
De lijfwacht gehoorzaamde en haalde een Makarov achter zijn riem vandaan. Hij legde hem op de grond, zonder Malko uit het oog te verliezen.
‘Goed, Anatoly,’ zei hij. ‘Geef me nu je telefoon.’
De lijfwacht gaf hem en Malko stak hem weg, waarna hij naar hem toe liep. ‘Anatoly,’ zei hij, ‘jij hebt je