Anatoly Girka hem had bedrogen. ‘Wat moet ik doen?’ vroeg hij. ‘Als die bekentenis openbaar wordt, zal de schade enorm zijn. Zelfs als ik alles ontken.’
‘Misschien was het toch niet zo verstandig Igor Baikal te vermoorden,’ zei Nikolai Zabotine bedachtzaam. ‘Zelfs na zijn falen. Ik denk niet dat hij zijn mond open zou hebben gedaan.’
Het begon te sneeuwen en er blies een snijdende wind in hun gezicht.
‘Maar wat moet ik nu doen?’ vroeg Oleg Budynok op bijna smekende toon. ‘Die vent wil me spreken.’
‘Mooi, ik denk dat dat een uitstekende kans is.’
De ogen van Zabotine fonkelden van plezier. Binnen enkele tellen had hij begrepen hoe hij deze nieuwe tegenvaller, die op het oog catastrofaal leek, in zijn eigen voordeel kon ombuigen. Oleg Budynok keek hem verbaasd aan. ‘Vind je het mooi?’
De Rus lachte. ‘Speel je schaak, Oleg? We gaan een prachtig spelletje schaak spelen. Wat heb je tegen die Amerikaan gezegd?’
‘Niets. Ik moet hem terugbellen.’
‘Dat ga je dus ook doen.’
Toen hij het hem had uitgelegd, waren ze op de Volodymyrskaya aangekomen. Nikolai Zabotine keek het hoofd van het presidentiele bestuursapparaat aan. ‘Heb je het begrepen?’
‘Ja.’
‘We spreken overmorgen weer hier af De avond voor Kerstmis. Dezelfde tijd. Daarna kun je met je familie aan het feestmaal.’
In Oekraine werd kerst gevierd, want de helft van het land was katholiek. De Rus schudde langdurig de hand van Oleg Budynok. ‘We zullen winnen,’ zei hij. ‘Nog even doorbijten.’
Alexander Peremogy zat in de bar op de eerste verdieping van het Premier Palace. Hij nam een slok van zijn thee en pakte de krant. Het bezoek van Nikolai Zabotine had hem weer zin om te leven gegeven. Toen de Rus was vertrokken, had hij een envelop met tienduizend hrivna achtergelaten. Dat was een enorm bedrag voor het gepensioneerde SBU-lid. Alexander Peremogy had meteen een leren jack, laarzen en een pet gekocht, om er enigszins respectabel uit te zien. Daarna was hij de omgeving gaan verkennen waar zijn doelwit logeerde. Het Premier Palace was een klein hotel, wat het er niet eenvoudiger op maakte. Je viel er snel op. Alleen de ambassade van Maleisie, op de vijfde verdieping, bood de kans naar boven te gaan wanneer je niet in het hotel logeerde. En dat was het geval met Alexander Peremogy. Daarom had hij besloten zich zo vaak mogelijk te laten zien, zodat iedereen in het hotel aan hem gewend zou raken. Te beginnen in de bar. Een bijkomend voordeel was dat aan de andere kant van de gang de fitnessclub lag, die gratis toegankelijk was voor gasten van het hotel.
Na vierentwintig uur had Alexander Peremogy zijn doelwit nog niet gezien, maar hij had geen haast. Hij begon zich al op zijn gemak te voelen in dit piepkleine, luxueuze hotel. Hij gedroeg zich als een rustige bejaarde met wat geld, die in het hotel thee kwam drinken en de krant lezen. Volkomen onschuldig. Hij betaalde, trok zijn leren jack aan en vertrok uit de bar. Hij botste bijna tegen een prachtige blondine met een harde blik op, die hem snel met haar ogen opnam.
Kijk eens aan, dacht hij bij zichzelf, er komen hier ook hoeren.
Voordat hij vertrok, duwde hij de deur van de fitnessclub open en vroeg aan de balie: ‘Hoeveel kost de sauna?’
‘Vijftig hrivna,’ antwoordde de receptioniste. ‘U kunt het best ’s avonds komen, dan is het rustig.’
Alexander Peremogy bedankte haar en vertrok. Dit meisje kende zijn gezicht nu ook. Dat kon misschien nog van nut zijn.
De telefoon ging om tien over tien. De man aan wie Malko de bekentenis van Anatoly Girka had gestuurd, zei knorrig: ‘Wat wilt u?’
‘Dat heb ik al gezegd. U ontmoeten.’
De Oekrainer deed of hij aarzelde en antwoordde ten slotte: ‘Goed. Vandaag om vijf uur bij de ingang van het oorlogsmuseum, aan de Pecherska Ulitza.’
‘Goed,’ antwoordde Malko. ‘Oleg, luister, ik ben geen vijand, het is een razborka.’
Verrast dat hij deze term, die typisch Oekraiens was, kende, vroeg Oleg Budynok: ‘Bent u Oekrainer?’
‘Nee, maar ik ken uw land. Om vijf uur dus. Ik hoop dat we tijdens ons gesprek onze problemen kunnen oplossen.’
Oleg Budynok gromde een onverstaanbaar antwoord. Razborka’s eindigden vaker in een bloedbad dan gezellig bij een fles wodka.
17
Malko nam de rechterrijstrook en remde af toen hij het bord NATIONAAL MUSEUM VAN DE GROTE PATRIOTTISCHE OORLOGSGESCHIEDENIS zag. Het verkeer op de Drushby-Narodivboulevard in de richting van de Patonabrug was zo druk op deze avond voor kerst, dat hij bijna de afslag miste. Het I was al bijna donker en de mensen haastten zich naar hun armzalige flatjes aan de andere kant van de rivier. Naast hem zat Tatiana Mikhailova met de Pulemyot op haar knieen. Ze zei geen woord. Ze had erop gestaan met Malko mee te gaan.
‘Die schoft Budynok heeft vast iets bekokstoofd,’ had ze gezegd.
Malko kon haar moeilijk ongelijk geven. Tijdens zijn laatste razborka, jaren geleden, midden in het bos van Tjernobyl, had Malko er bijna het leven bij ingeschoten.
Toen hij een helling was afgedaald, kwam hij op een weg uit die door het Pecherskpark kronkelde, dat aan de Dnjepr lag. Vervolgens liep het omhoog naar het museum, dat gedeeltelijk in de openlucht lag. Malko zag boven aan de helling een auto met gedoofde koplampen voor de ingang geparkeerd staan. Het was een grote Mercedes 500. Malko remde af en meteen gaf de chauffeur van de andere auto een kort teken met zijn koplampen.
‘Dat is hem,’ zei Malko.
De omgeving was volkomen verlaten. Op dit late uur was het museum gesloten. Heel Kiev maakte zich op om kerst te vieren. Malko stopte ongeveer twintig meter bij de andere auto vandaan. Het was te donker om erin te kunnen kijken. Zijn telefoon ging en meteen herkende hij de grommende stem van het hoofd van het presidentiele bestuursapparaat. ‘Zit u in die auto?’ vroeg Budynok.
‘Ja.’
‘Bent u alleen?’
‘Nee. En u?’
‘Ik ben alleen. Kom naar me toe.’
‘Goed.’
Nadat hij de verbinding had verbroken, keek Malko Tatiana aan. ‘Ik ga naar hem toe. Geef je me dekking?’
Met een gespannen gezicht probeerde de jonge vrouw iets in de duisternis te zien. ‘Het is gevaarlijk,’ zei ze. ‘Hij zal waarschijnlijk proberen je te vermoorden.’
‘Die kans bestaat,’ gaf Malko toe.
‘Wacht.’
Ze laadde de Pulemyot door en keek hem aan. ‘Zeg tegen hem dat ik een Pulemyot heb en dat ik bij het minste onraad zijn auto doorzeef.’
Ze opende het portier en Stapte de duisternis in. Malko zag dat ze positie innam achter een muurtje, het wapen op de Mercedes 500 gericht.
Met een droge keel stapte Malko op zijn beurt uit de SLK, de Glock achter zijn broekriem, en liep naar de andere auto, biddend dat het geen val was.
Het was koud en er stond een vreselijk gure wind. Het geluid van zijn voetstappen galmde over het wegdek. Bij de Mercedes aangekomen, opende hij het rechterportier.
Er zat slechts een persoon in de auto, een man met grijs haar, een mollig gezicht en gekleed in een donker kostuum. Hij rookte een sigaret. Nieuwsgierig nam hij Malko op. ‘Bent u Malko Linge?’
‘Ja.’