waarschijnlijk heel star. Naar boven/binnen/ zonwaarts van die bodem: aarde en zeeen en steden, en daarboven lucht. Onder/naar buiten/heelalwaarts van de bodem een sponsachtige materie, zoals schuimplastic of iets van dien aard, om de zwaarste klap op te vangen als de ring door een meteoriet werd getroffen. De meeste meteorieten zouden in het dikke schuimmateriaal verdampen, maar een paar zouden er wel doorheen komen en dan kegelvormige gaten met een glanzende onderkant achterlaten …

Een heel eind verder, bijna voorbij de oneindig zwakke buiging van de Ringwereld, zag Louis een putje. Dat moet een grote zijn geweest, dacht hij. Groot genoeg om in het licht van de sterren zichtbaar te zijn, en dan nog van zo’n grote afstand.

Hij vestigde de aandacht van de anderen er maar niet op. Zijn ogen en zijn geest waren nog niet gewend aan de afmetingen van de Ringwereld.

De schaduwvlakken

De K9 zon kwam vlammend boven de rechte zwarte rand van de ring uit. Het licht was onaangenaam fel, tot Spreker een polarisator aanraakte, en toen kon Louis naar de ronde schijf kijken, en zag een stuk schaduw door de ronde boog snijden. Schaduwvlak.

‘We moeten voorzichtig zijn,’ waarschuwde Nessus. ‘Als we weer onze snelheid aanpassen aan die van de ring en hoven de binnenzijde blijven hangen, dan zullen we zeker worden aangevallen.’ Het brommerige antwoord van Spreker was maar met moeite verstaanbaar. De Kzin moest last krijgen van vermoeidheid, na zoveel uren achter zijn hoefijzer. ‘Met welk wapen zouden we moeten worden aangevallen? We hebben aangetoond dat de ontwerpers van de Ringwereld niet eens een werkend radiostation hebben.’

‘We kunnen niet eens raden naar de wijze waarop ze met elkaar communiceren. Telepathie misschien, of resonante trillingen in de vloer van de ring, of elektrische impulsen in metalen draden. En dat geldt ook voor de wapens waarover ze beschikken: we weten het gewoon niet. Door boven het bewoonde deel van de ring te gaan hangen zouden we een ernstige bedreiging vormen. Ze zouden gebruik maken van de wapens waarover ze beschikten.’

Louis knikte instemmend. Het lag niet in zijn aard om al te voorzichtig te zijn, en de Ringwereld intrigeerde hem zeer, maar de poppenspeler had gelijk.

Als de Leugenaar boven het oppervlak van de Ringwereld hing, zou het schip een potentiele meteoor zijn. Een grote. Zo’n massa met dezelfde snelheid als de ring zou een krankzinnig gevaarlijk iets zijn: een zuchtje atmosfeer, en het schip zou met een snelheid van honderden kilometers per seconde naar beneden komen denderen. Als het schip sneller ging dan de ring, en met behulp van de stuwmotoren een gebogen koers aanhield, dan zou het een minder grote, maar zekerder bedreiging vormen, want als de motoren weigerden zou de ‘centrifugale kracht’ het schip naar buiten/beneden slingeren, op bewoond land af. De Ringwerelders zouden ongetwijfeld niet licht denken over meteoren. Niet als een enkel gat in de vloer van de ring alle lucht van de Ringwereld weg zou zuigen, de sterren tegemoet.

Spreker draaide zich om van het stuurpaneel, en staarde recht in de ogen in de platte hoofden van de poppenspeler. ‘Wat zijn dan je orders?’

‘Eerst moet je snelheid verminderen tot we stilhangen boven de Ringwereld.’

‘En dan?’

‘Dan moet je onmiddellijk koerszetten in de richting van de zon. We kunnen het bewoonbare gedeelte van de ring tot op zekere hoogte bestuderen terwijl het onder ons wegglijdt. Ons hoofddoel zal het bestuderen van de schaduwvlakken zijn.’

‘Een dergelijke voorzichtigheid is onnodig en vernederend. We hebben niet de minste belangstelling voor de schaduwvlakken.’ Drigg! Dacht Louis. Zou hij nu, moe en met een lege maag, nog vredestichter moeten spelen voor die twee ook? Het was al veel te lang geleden dat ze hadden gegeten of geslapen. Als Louis moe was, dan moest de Kzin wel uitgeput zijn, en verlangen naar een vechtpartij.

‘We hebben wel degelijk belangstelling voor de schaduwvlakken,’ zei Nessus. ‘Ze vangen meer zonlicht op dan de ring zelf. Het zouden ideale thermo-elektrische generatoren kunnen zijn om de Ringwereld van energie te voorzien.’

De Kzin grauwde iets giftigs in de Heldentaal. Zijn antwoord in Interwerelds leek lachwekkend mild. ‘Je bent onredelijk. We hebben toch werkelijk geen belangstelling voor hoe de Ringwereld aan zijn energie komt. Laten we landen, een bewoner zoeken, en het hem vragen.’

‘Ik weiger de gedachte van een landing in overweging te nemen.’

‘Twijfel je aan mijn vaardigheid met de besturing?’

Twijfel je aan de zinnigheid van mijn beslissingen als leider van de onderneming?’

‘Nu je het daar toch over hebt …’

‘Ik heb nog steeds de tasp, Spreker. Van wat ik zeg hangt af wat er gebeurt met de Grote Gok en de Quantum ti hyperaandrijving, en ik ben nog steeds Hij-die-het-verst-in-de-achterhoede-is aan boord van dit schip. Je dient te bedenken …’

‘Stop,’ zei Louis.

Ze keken hem aan.

‘Jullie geruzie is prematuur,’ zei Louis. ‘Waarom richten we onze telescopen niet op de schaduwvlakken? Dan kun je mekaar ook met meer feiten te lijf. Dat maakt het kijven veel leuker.’ Nessus keek zichzelf aan, oog in oog. De Kzin trok zijn nagels in. ‘Om het eens wat pragmatischer te stellen,’ zei Louis, ‘we zijn allemaal uitgeteld. Moe. Hongerig. Wie wil een potje knokken met een lege maag? Ik ga een uurtje onder een slaaphelm liggen. Ik raad jullie aan hetzelfde te doen.’

Teela was geshockeerd. ‘Wil je dan niet kijken? We zien de binnenkant van de ring!’

‘Kijk jij maar. Straks mag je me vertellen wat er is gebeurd.’ En hij verdween naar zijn hut.

Toen hij wakker werd was hij halfduizelig, en scheel van de honger. De honger trok hem tussen de slaapplaten uit, en hield hem toen lang genoeg binnen om een maaltijd te draaien. Met het eten in zijn hand liep hij de salon in.

‘Wat is er gaande?’

Nogal koeltjes stak Teela haar hoofd boven een leesscherm uit. ‘Je hebt alles gemist. Schepen van de Slavendrijvers. Demonen, ruimtedraken, kannibalistische sterrezaden, en ze gingen ons allemaal tegelijk te lijf. Spreker heeft ze met zijn blote handen van ons vandaan moeten houden. Je had het vast prachtig gevonden.’

‘Nessus?’

Het antwoord van de poppenspeler kwam uit de stuurcabine. ‘Spreker en ik hebben afgesproken om verder te gaan naar de schaduwvlakken. Spreker slaapt nu. Zo meteen zijn we in de open ruimte.’

‘Iets gebeurd?’

‘Ja, we zijn heel wat dingen te weten gekomen. Ik zal het je laten zien.’ De poppenbaas deed dingen met de skoopscherminstellers. Ergens moest hij de symbolen van de Kzinti hebben bestudeerd. Het panorama op het skoopscherm leek wel op de Aarde, van grote hoogte gezien. Bergen, meren, dalen, grote kale stukken, die misschien wel woestijnen waren.

‘Woestijn?’

‘Daar lijkt het wel op, Louis. Spreker heeft temperatuur en vochtigheidsspectra genomen. Er komen steeds meer aanwijzingen dat de beschaving van de Ringwereld te gronde is gegaan, in ieder geval plaatselijk. Waarom zouden er anders woestijnen zijn?’ We hebben nog een diepe zoute oceaan gevonden, aan de andere kant van de ring, even groot als die we aan deze kant hebben gezien. Spectra bevestigden dat hij zout was. De ontwerpers vonden het blijkbaar nodig om voor een evenwicht tussen zulke enorme massa’s water te zorgen.’

Louis nam een hap van zijn eten.

Die raad van je was heel goed,’ merkte Nessus op. ‘Misschien ben jij wel onze meest bedreven diplomaat, ondanks de training die Spreker en ik hebben gehad. Nadat we de skoop op de schaduwvlakken hadden gericht, stemde Spreker toe in een nader onderzoek.’

‘O? Waarom?’

‘We hebben iets eigenaardigs ontdekt. De snelheid van de schaduwvlakken is behoorlijk hoger dan voor het handhaven van een baan nodig is.’

Вы читаете Ringwereld
Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату