met wapens zien.’
‘Hoe kunnen we dan met de destructwapens afrekenen?’
Het duurde even voor Spreker het antwoord doorgaf. ‘Dat doen we niet. Nessus zegt dat hij iets anders gaat proberen. Hij is op weg hierheen.’
Louis liet zijn hoofd tegen het metaal zakken. De opluchting die hij voelde was zo groot dat hij niet eens nadacht over wat Spreker had gezegd tot de Kzin zei: ‘Het enige dat hij daarmee bereikt is dat we alle drie in dezelfde val komen te zitten. Louis, hoe kan ik hem van dat plan afbrengen?’
‘Zeg hem dat maar. Wat je net tegen mij zei. Nee, laat ook maar. Als hij niet wist dat het veilig zou zijn dan zou hij wegblijven.’
‘Hoe kan het nu veilig zijn?’
‘Ik weet het niet. Laat me nu maar rusten.’ De poppenbaas zou echt wel weten wat hij deed. Hij kon Nessus’ lafheid vertrouwen. Louis wreef zijn wang over het gladde, koele metaal.
Hij doezelde wat.
Hij was zich altijd wel fragmentarisch bewust van waar hij was. Als zijn cyclette even bewoog of trilde werd hij met wijd opengesperde ogen wakker, metaal tussen zijn knieen geklemd en stof tussen zijn handen. Zijn slaap was een voortdurende nachtmerrie. Toen er licht door zijn oogleden flitste, werd hij meteen wakker. Daglicht kwam door de horizontale spleet die hun tot deur had gediend. In dat felle licht was Nessus’ cyclette een zwart silhouet. De cyclette hing op zijn kop, en Nessus ook, maar de poppenspeler werd niet op zijn plaats gehouden door ballonnen, maar door een veiligheidsweb.
De opening gleed achter hem dicht.
‘Welkom,’ zei Spreker. Zijn stem klonk traag en slepend. ‘Kun je me omdraaien?’
Nog niet. Is het meisje al teruggekomen?’
‘Nee.’
‘Dat gebeurt nog wel. Mensen zijn nieuwsgierig, Spreker. Ze heeft ongetwijfeld nog nooit een Kzin of een poppenspeler gezien.’
‘Wat zou dat? Ik wil rechtop zitten,’ kreunde de Kzin.
De poppenspeler deed iets met zijn dashboard. Een wonder geschiedde: zijn cyclette draaide een halve slag en hing rechtop. Louis zei een woord: ‘Hoe?’
‘Ik zette alles uit toen ik besefte dat het stoorsignaal mijn cyclette beet had. Als het draagveld me niet had gegrepen, kon ik altijd nog mijn motoren aanzetten voor ik op de grond terechtkwam,’ zei de poppenspeler energiek. ‘En nu de volgende stap, die zou niet al te moeilijk moeten zijn. Als het meisje zich laat zien, moet je je vriendelijk gedragen. Louis, jij mag wel proberen seks met haar te hebben als je denkt dat dat mogelijk is. Spreker, Louis moet onze meester zijn, wij zijn dienaren. De vrouw is misschien wel xenofobisch; het zou voor haar een geruststellende gedachte zijn als ze kon geloven dat een menselijk wezen de leiding heeft.’
Louis lachte. Op de een of andere manier was hij door de nachtmerrie-achtige halfslaap toch een beetje uitgerust. ‘Ik betwijfel of ze erg welgezind zal zijn, laat staan dat ze in een verleidelijke bui is. Je hebt haar niet gezien. Ze is zo koud als de zwarte holen van Pluto, tenminste waar het mij betreft, en eigenlijk kan ik haar dat niet kwalijk nemen ook.’ Ze had toegekeken hoe hij zijn lunch kwijtraakte — meestal niet zo’n heel romantisch schouwspel.
De poppenspeler zei: ‘Ze voelt zich gelukkig, elke keer dat ze naar ons kijkt. Ze houdt op zich gelukkig te voelen wanneer ze probeert weg te gaan. Als ze een van ons dichter naar zich toe brengt, wordt haar geluk groter …’
Driggit, ja!’ zei Louis Wu.
‘Begrijp je het? Goed. Verder heb ik mij geoefend in de taal van de Ringwereld. Ik geloof dat mijn uitspraak goed is, en ook mijn grammatica. Als ik maar meer wist van de betekenis van de woorden …’
Spreker was lang geleden al opgehouden met klagen. Op zijn kop boven een gapende diepte, brandwonden over zijn hele lichaam, en een hand tot op het bot verbrand, had hij Louis en Nessus woedende verwijten naar het hoofd geslingerd omdat ze niet bij machte waren te helpen. Maar hij was nu al uren stil.
In de schemerige stilte lag Louis half te slapen.
In zijn slaap hoorde hij belletjes, en hij werd wakker.
Ze rinkelde toen ze de trap af kwam. Ze had belletjes aan haar mocassins. Ze had ook iets anders aan: een van onderen wijd uitlopende jurk met een hooggesloten hals en een stuk of zes grote, uitbollende zakken. Haar lange, zwarte haar viel over een schouder naar voren.
De serene waardigheid in haar gezicht was niet veranderd.
Ze ging zitten met haar voeten over de rand van het podium en keek naar Louis Wu. Ze verroerde zich niet, en Louis Wu evenmin. Een paar minuten lang keken ze elkaar zo strak aan.
Toen stak ze een hand in een van haar zakken en haalde iets tevoorschijn dat vuistgroot was, en oranje. Ze gooide het naar Louis toe, maar mikte zo dat het langs hem heen zou gaan, een paar centimeter buiten zijn bereik.
Hij herkende het ding toen het langs hem vloog. Een knobbelige, sappige vrucht die hij twee dagen geleden aan een struik had zien zitten. Hij had er een paar in de laadopening van zijn autokeuken gegooid zonder ze te proeven.
De vrucht spatte tot rode pulp uiteen op het dak van een cel. Opeens liep het water Louis in de mond, en hij was zich bewust van een afschuwelijke dorst.
Ze gooide nog een vrucht naar hem toe. Dit keer kwam de oranje bol dichter in de buurt. Hij had hem kunnen aanraken als hij had geprobeerd, maar dat zou hebben betekend dat de cyclette zou zijn gekanteld. En dat wist ze.
Haar derde worp raakte zijn schouder. Hij klemde met beide vuisten de ballonstof beet en dacht zwarte gedachten.
Toen kwam Nessus’ cyclette te voorschijn, heel langzaam. En ze glimlachte.
De poppenspeler had achter de grote transparante vrachttruck gehangen. Hij hing weer ondersteboven en gleed zo schuin naar het platform toe, alsof hij erheen werd geblazen door een grillige windvlaag. Toen hij langs Louis gleed, vroeg hij: ‘Kun je haar verleiden?’
Louis grauwde. Toen besefte hij dat de poppenbaas hem echt niet bespotte en zei: ‘Ik denk dat zij denkt dat ik een dier ben. Vergeet ’t maar.’
‘Dan moeten we een andere tactiek toepassen.’
Louis wreef met zijn voorhoofd tegen het koele metaal. Hij had zich zelden zo ellendig gevoeld. ‘Jij bent de baas,’ zei hij. ‘Ze wil mij niet als haar gelijke zien, maar jou misschien wel. Ze ziet jou niet als een concurrent, daarvoor verschillen jullie uiterlijk te veel van elkaar.’
De poppenbaas was langs hem heen gegleden. Nu zei hij iets in wat Louis in de oren klonk als de taal van de geschoren koorpriester, bij de Hemel: de heilige taal van de Architecten.
Het meisje reageerde niet. Maar … ze glimlachte niet echt, maar haar mondhoeken schenen iets omhoog te gaan, en er was wat meer leven in haar ogen.
Nessus moest de tasp op laag vermogen hebben ingesteld. Heel laag vermogen.
Weer zei hij iets, en deze keer antwoordde ze. Haar stem was koel en muzikaal, en ze klonk wel gebiedend in Louis Wu’s oren, maar dat kon ook zijn omdat hij dat wel had verwacht.
De stem van de poppenspeler werd identiek aan die van het meisje.
Wat toen volgde, was een taalles.
Louis Wu, nog steeds oncomfortabel en slecht op zijn gemak boven een dodelijke afgrond, moest het wel saai vinden. Hij pikte hier en daar een woord op. Ergens halverwege gooide ze een van de vuistgrote vruchten naar Nessus, en stelden ze vast dat het een thrumb was. En Nessus hield hem bij zich.
Plotseling stond ze op en verdween.
‘En?’ zei Louis.
‘Het gesprek had zeker haar belangstelling niet meer,’ zei Nessus. ‘Ze waarschuwde me niet dat ze wegging.’
‘Ik sterf van de dorst. Mag ik die thrumb hebben?’
Thrumb is de kleur van de schil, Louis.’ Hij liet zijn cyclette naast die van Louis glijden en reikte hem de vrucht aan.
Louis was net wanhopig genoeg om met zijn linkerhand de ballonstof los te laten. Dat betekende dat hij