Louis voelde dat iemand naar hem keek. Hij tuurde omhoog. Het meisje zat hem nog steeds aan te kijken. En Nessus keek naar haar terug met een van zijn hoofden, het linker.
Dus daarin zat de tasp. En daarom keek Nessus de hele tijd zo naar boven. Ze wilde Nessus niet uit het oog verliezen, en hij durfde haar niet te bevrijden van de aangename band van de tasp. ‘Nadat de piloot was vermoord, lieten ze het schip voor wat het was. Toen pas kwamen ze erachter hoeveel schade de piloot hun had berokkend. De cziltang brone was inert, kapot, en ze zaten vast op de verkeerde kant van een vijftienhonderd kilometer hoge muur.’
‘Wat de cziltang brone is, weet ik niet precies,’ zei Nessus. ‘Maar ik vermoed dat het materie doordringbaar maakte, een veld projecteerde door middel waarvan de vloer van de Ringwereld zijn starre karakter tijdelijk verloor.’
‘Een osmosegenerator,’ zei Louis.
‘Misschien. In ieder geval moesten ze een nieuwe construeren, een karwei dat ze jaren kostte. Er vond een ongeluk plaats. Een osmosestraal, met een abnormale frequentie dank zij slecht kalibreren, ging door de Pionier heen. Twee leden van de bemanning stierven, tot hun middel weggezakt in een metalen vloer, en zeventien anderen liepen permanente hersenbeschadigingen en ook andere verwondingen op, toen een aantal vliezen al te doordringbaar werd.
Maar ze kwamen erdoor, de andere zestien. Ze namen de idioten mee. Ze namen ook de cziltang brone mee, voor het geval de nieuwe Ringwereld vijandig zou blijken te zijn.
Ze troffen alleen maar chaos aan, een tot het barbarendom teruggevallen beschaving.
Jaren later probeerden er een paar terug te gaan.
De cziltang brone begaf het en vier van hen bleven vastzitten in de randmuur. En dat was dat. Toen wisten ze ook al dat ze nergens op de Ringwereld nog nieuwe onderdelen zouden kunnen krijgen.’
‘Ik begrijp niet hoe het verval zo snel kan zijn gegaan,’ zei Louis. ‘Je zei toch dat de Pionier een cyclus had van vierentwintig jaar?’
‘Vierentwintig jaar scheepstijd, Louis.’
‘O. Dat scheelt.’
‘Ja. De afstand tussen de sterren leek voor een schip dat een snelheid heeft van een Ringwereld-gee tussen de drie en de zes jaar. De werkelijke afstand was groter. Halrloprillalar’ — ‘Noem haar maar Prill,’ suggereerde Louis — ‘goed, Prill dus, had het over een gebied dat tweehonderd lichtjaren dichter bij de kern van de melkweg lag, en waar drie zonnen voorkwamen met zuurstofplaneten binnen een onderlinge afstand van tien lichtjaren.’ ’Tweehonderd lichtjaren? Zou dat in de buurt van de menselijke ruimte kunnen zijn?’
‘Misschien zelfs binnen de menselijke ruimte. Planeten met een zuurstofatmosfeer komen meestal niet zo dicht bij elkaar voor als in de omgeving van Sol. Halrloprillalar zei dat terraformeertechnieken zijn gebruikt om deze werelden bewoonbaar te maken, vele eeuwen voor de Ringwereld werd gebouwd. Maar dat kostte te veel tijd. De ongeduldige mensen lieten de terraformatie halverwege voor wat het was.’
‘Dat zou een hoop verklaren. Alleen … nee, laat maar.’
‘Primaten, Louis? Er zijn bewijzen genoeg dat jouw ras zich op de aarde heeft ontwikkeld. Maar de Aarde zou heel goed kunnen zijn gebruikt als basis voor een terraformeerproject dat zich richtte op werelden in naburige zonnestelsels. De architecten kunnen huisdieren en bedienden hebben meegenomen.’
‘Apen bijvoorbeeld — primaten — en Neanderthalers …?’ Louis maakte een kappend gebaar met zijn hand. ‘Het is alleen maar speculatie, het is niet iets dat we hoeven te weten.’
‘Akkoord.’ De poppenspeler kauwde onder het praten op een blok groente uit zijn autokeuken. ‘De ellipsvormige route van de Pionier was meer dan driehonderd lichtjaren lang. Tijdens een zo’n reis was er tijd genoeg voor ingrijpende veranderingen, hoewel die zeldzaam waren. De maatschappij waarin Frill leefde was heel stabiel.’
‘Waarom is ze er zo zeker van dat de hele Ringwereld weggezakt is in chaos? Hoe groot is het gebied dat ze hebben verkend?’
‘Heel klein, maar groot genoeg. Frill heeft gelijk. De cziltang brone zal nooit meer worden gerepareerd. De hele Ringwereld moet nu barbaars geworden zijn.’
‘Hoe?’
‘Prill probeerde me uit te leggen wat hier is gebeurd. Haar is het weer verteld door een van de leden van de bemanning van de Pionier. Hij had de zaak natuurlijk overgesimplificeerd. Misschien was het allemaal al jaren voor het vertrek van de Pionier op haar laatste omloop begonnen …’
Er waren tien bewoonde werelden geweest. Toen de Ringwereld klaar was, waren ze verlaten om verder te bestaan zonder de aanwezigheid van de mens.
Stel je zo’n wereld eens voor:
Het land is overdekt met steden in alle stadia van ontwikkeling.
Misschien hadden ze wel geen achterbuurten meer, maar ergens zijn die er nog wel, al was het alleen maar uit historisch belang. Overal kun je de bijprodukten van een beschaving vinden: gebruikte verpakkingen, kapotte machines, beschadigde boeken of filmcassettes of rollen, alles wat alleen met verlies opnieuw kan worden gebruikt of verwerkt, en ook een heleboel dingen waarvoor het tegendeel geldt. De zeeen zijn honderdduizenden jaren lang gebruikt als vuilnisvat. Tegen het eind dumpten ze er onbruikbare radioactieve eindprodukten van kernsplitsingsprocessen in.
Is het dan zo vreemd wanneer het leven in de zee zich aanpast aan de nieuwe omstandigheden?
Is het dan zo vreemd wanneer nieuwe levensvormen tot ontwikkeling komen die zich voeden met dat afval?
Dat is een keer op Aarde gebeurd,’ zei Louis Wu. ‘Een soort gist dat polyethyleen lustte. Het vrat de plastic verpakkingen van de schappen in de supermarkt. Het is nu dood. We hebben polyethyleen eraan moeten geven.’
Stel je eens tien van dat soort werelden voor.
Bacterien kwamen tot ontwikkeling die zinklegeringen, plastics, verf, isolatiemateriaal, recent afval en afval dat al duizenden jaren geleden was geproduceerd, konden eten. Het zou allemaal niets gegeven hebben als de stuwschepschepen er niet waren geweest. De stuwschepschepen kwamen vrij vaak langs de oude werelden. Daar zochten ze naar levensvormen die waren vergeten of die zich niet hadden aangepast aan de Ringwereld. Ze brachten ook andere dingen mee terug: souvenirs, kunstvoorwerpen die waren vergeten of waarvan het vervoer alleen maar was uitgesteld. Vele musea waren nog steeds niet compleet, omdat de ongelooflijk kostbare stukken een voor een naar de Ringwereld moesten worden gebracht.
Een van de stuwschepen bracht een schimmelsoort mee die de structuur kon vernietigen van een hooggeleider, die veel werd gebruikt bij ingewikkelde machines.
De schimmel werkte langzaam, was jong en primitief en stierf in het begin snel weer af. Diverse varieteiten kunnen op de Ringwereld zijn terechtgekomen voor er eindelijk een goed aansloeg. Omdat de schimmel zo langzaam werkte, ging het schuwschepschip niet kapot tot lang na de landing. De cziltang brone van de ruimtehaven ging pas kapot toen bemanningsleden en personeel van de ruimtehaven de schimmel met zich mee hadden genomen, naar binnen, de Ringwereld in. De krachtstraalontvangers begaven het pas toen de pendels die door de elektromagnetische kanonnen op de randmuur schoten het over de hele Ringwereld hadden verspreid.
‘Krachtstraalontvangers?’
‘Energie wordt therma-elektrisch opgewekt op de schaduwvlakken, en vandaar naar de Ringwereld gekaatst. De krachtstraal zelf is waarschijnlijk beveiligd tegen defecten. We hebben er niets van gemerkt toen we de Ringwereld naderden. Hij moet zichzelf hebben uitgeschakeld toen de ontvangers niet meer functioneerden.’
‘Maar het is toch wel mogelijk om een andere hooggeleider te maken?’ zei Spreker. ‘Wij kennen minstens twee moleculaire grondstructuren, en op allebei zijn allerlei varianten mogelijk om ze geschikt te maken voor gebruik bij diverse temperaturen.’
‘Er zijn er minstens vier,’ zei Nessus. ‘Je hebt volkomen gelijk, de Ringwereld had de Val van de Steden moeten overleven. Een jongere, krachtiger maatschappijvorm had die ramp ook overleefd. Maar denk nu eens na over de moeilijkheden waarvoor ze zich gesteld zagen.
Een groot deel van hun leiders was dood, verpletterd onder de neerstortende gebouwen toen de energie uitviel.