in de plaatselijke klederdracht gestoken was, keerde Everard naar zijn plaats voor het haardvuur terug. ‘Welk patroon is dit?’ vroeg hij op de ruiten van zijn kilt wijzend.
Deirdre hief het gouden hoofd op. ‘Dat van mijn eigen clan,’ antwoordde ze. ‘Een geeerd gast wordt tijdens zijn verblijf altijd als een lid van de clan beschouwd, zelfs in een geval van bloedwraak.’ Zij glimlachte schuw. ‘En er is niets tussen ons.’
Dat bracht zijn sombere stemming weer terug. Hij herinnerde zich zijn taak.
‘Ik zou je graag een paar vragen over geschiedenis stellen,’ zei hij. ‘Dat is een van mijn hobby’s.’
Zij knikte, maakte een gouden band in haar haar vast en haalde een boek van een overvolle plank. ‘Dit is vermoedelijk de beste wereldgeschiedenis die er is. Ik kan alles wat u weten wil hierin opzoeken.’
‘Ja,’ dacht Everard, ‘om me zo te vertellen wat ik moet doen om je te vernietigen.’
Hij ging samen met haar op een divan zitten. De butler rolde de maaltijd naar binnen. Everard at in een gedrukte stemming zonder iets te proeven.
Een ingeving volgend… ‘Zijn Rome en Carthago ooit met elkaar in oorlog geweest?’
‘Ja, twee maal om precies te zijn. Ze hadden aanvankelijk een verbond gesloten tegen Epirus, maar dat hield geen stand. Rome won de eerste oorlog en trachtte daarna de ontwikkeling van Carthago aan banden te leggen.’ Haar gave profiel boog zich over de bladzijden als dat van een leergierig kind. ‘De tweede oorlog brak drieentwintig jaar later uit en duurde… hm… alles bij elkaar elf jaar hoewel de laatste drie jaar alleen maar dienden om de laatste weerstand te breken nadat Hannibal Rome ingenomen en in brand gestoken had.’
‘Aha!’ Om de een of andere reden voelde Everard zich niet zo bijster gelukkig met dit succes.
De tweede Punische oorlog (die ze hier de Romeinse oorlog noemden) — of eigenlijk een kritieke gebeurtenis uit die oorlog — vormde dus het keerpunt in de ontwikkeling. Deels uit nieuwsgierigheid, deels uit vrees zich teveel bloot te zullen geven, trachtte Everard niet onmiddellijk de juiste oorzaak van de afwijking op te sporen. Hij zou toch eerst eens goed moeten nagaan wat er in werkelijkheid gebeurd was. (Nee,… wat er niet gebeurd was. Realiteit was zij die warm en zacht naast hem zat; hij was de schim.) ‘En wat gebeurde er daarna?’ vroeg hij toonloos. ‘Het Carthaagse Rijk omvatte ten slotte Spanje, het zuidelijk deel van Gallie en de teen van Italie,’ zei zij. ‘De rest van Italie was na het uiteenvallen van de Romeinse statenbond tot machteloosheid en chaos vervallen. Maar de Carthaagse heersers waren te corrupt om hun macht lang te kunnen handhaven. Hannibal zelf werd vermoord door mannen die van mening waren dat hij door zijn onkreukbaarheid hun plannen in de weg stond. Intussen streden Syrie en Parthie om het bezit van het oostelijk deel van het Middellandse Zeegebied. Een strijd waaruit Parthie dat daardoor meer dan ooit onder Helleense invloed kwam als overwinnaar tevoorschijn trad.
Ongeveer honderd jaar na de Romeinse oorlogen werd Italie door enkele Germaanse stammen onder de voet gelopen. (Dat moesten de Kimbren met de Teutonen en de Ambronen als bondgenoten, geweest zijn. In Everards eigen wereld had Marius hen een halt toegeroepen.) Een spoor van verwoesting achterlatend, trokken zij door Gallie waardoor ook de Kelten in beweging kwamen. Dezen bereikten ten slotte Spanje en toen Carthago in verval was geraakt, ook Noord-Afrika. Van de bewoners van Carthago leerden de Galliers veel.
Er volgde nu een langdurige oorlogsperiode, gedurende welke de macht van Parthie afnam en de Keltische staten zich uitbreidden. De Hunnen versloegen de Germanen in cen-traal-Europa maar werden op hun beurt weer door de Parthen overwonnen. Als gevolg daarvan trokken de Galliers nu binnen en bevonden er zich nog slechts Germanen in Italie en Hyperborea. (Daarmee bedoelde ze waarschijnlijk Scandinavie). Toen er betere schepen gebouwd werden nam de handel met het verre oosten zowel via Arabie als langs de route rond Afrika, toe. (In Everards eigen geschiedenis had Julius Caesar tot zijn verbazing ontdekt dat er in Venetie betere schepen gebouwd werden dan waar ook in het Middellandse zeegebied.) De Kelten ontdekten Zuid-Afallon waarvan ze dachten dat het een eiland was — vandaar de benaming ‘Ynys’ — maar zij werden door de Maya’s verjaagd. De kolonies der Britten, verder naar het noorden gelegen, konden zich handhaven en verwierven later hun onafhankelijkheid.
Inmiddels nam de macht van Littorn toe. Gedurende enige tijd had het het grootste gedeelte van Europa in zijn macht. Slechts het westelijk deel van het vasteland herwon, na de honderdjarige oorlog waarover ik je al verteld heb zijn vrijheid. De Aziatische landen schudden hun uitgeputte Europese heersers van zich af waarna zij hun samenleving moderniseerden terwijl de westerse rijken op hun beurt in verval raakten.’ Deirdre keek op van het boek dat ze terwijl ze vertelde zo nu en dan vluchtig had geraadpleegd. ‘Dit is in grove lijnen wat er gebeurd is, Manslach. Zal ik verder gaan?’ Everard schudde het hoofd. ‘Nee, dank je.’ Na enige ogenblikken zei hij: ‘Je bent wel erg openhartig over de toestand van je eigen land.’
‘De meesten willen het niet toegeven,’ zei Deirdre ronduit. ‘Maar ik geloof dat men de waarheid maar beter onder ogen kan zien.’
‘Maar vertel me nu iets over uw eigen land,’ zei ze gretig. ‘Dat lijkt me een ongelooflijk wonder.’ Everard zuchtte, legde zijn geweten het zwijgen op en begon erop los te liegen.
Die avond vond de aanval plaats.
Van Sarawak had zijn zelfvertrouwen herwonnen en leerde met hulp van Deirdre, Afallonisch. Ze liepen hand in hand door de tuin, zo nu en dan halthoudend om bepaalde dingen aan te wijzen of met gebaren de betekenis van een werkwoord duidelijk te maken. Everard volgde terwijl hij zich oppervlakkig bezig hield met de vraag of hij nu als vijfde rad aan de wagen fungeerde of niet, maar meer nog met het probleem hoe hij zijn tijdmachine in handen moest krijgen. Uit een heldere, wolkenloze hemel stroomde schitterend zonlicht. Een esdoorn pronkte in al zijn scharlaken pracht, de wind joeg een zwerm gele bladeren over het gras. Een al wat oudere slaaf was op zijn gemak de tuin aan het bijharken, een jeugdig uitziende indiaanse schildwacht slenterde met een geweer over de schouder heen en weer en onder een heg lagen enkele prairiehonden te dommelen. Het was een vredig schouwspel. Het was nauwelijks te geloven dat binnen deze muren moorden beraamd werden.
Maar mensen blijven mensen, in welke geschiedenis dan ook. Deze beschaving mocht dan niet de rusteloze drang en de onnatuurlijke wreedheid van de Westerse beschaving bezitten, ze mocht in sommige opzichten zelfs een merkwaardig onschuldige indruk maken maar men kon niet zeggen dat ze hetzelfde niet geprobeerd hadden. Het was bovendien mogelijk, dat er zich in deze wereld nooit een zuivere wetenschap zou ontwikkelen, en dat de cirkelgang van oorlog, macht, ineenstorting en oorlog zich eindeloos zou herhalen. In Everards eigen toekomst was men daar ten slotte aan ontsnapt. En waarom? Hij zou beslist niet hebben durven beweren dat deze wereld slechter of beter was dan zijn eigen. Ze was anders, dat was alles. En hadden deze mensen niet evenveel recht op bestaan als de bewoners van zijn eigen wereld die tot non-existentie zouden worden veroordeeld indien hij faalde.
Hij balde zijn vuisten. Het was niet juist om een man zo’n belangrijke beslissing te laten nemen.
Hij wist dat hij zich, als het erop aankwam een beslissing te nemen, niet door een of ander abstract plichtsbesef maar door de herinnering aan kleine gebeurtenissen en kleine mensen die hij gekend had, zou laten leiden. Zij liepen om het huis heen en Deirdre wees naar de zee. ‘Awarlann,’ zei ze. Haar loshangend haar leek een rode vlam in de wind.
‘Betekent dat nu “oceaan” of “Atlantische Oceaan” of “water”?’ lachte Van Sarawak. ‘We zullen eens kijken.’ Hij leidde haar naar het water.
Everard liep op zijn gemak achter hen aan. Een kilometer of vijf uit de kust danste een lange, snelle stoombarkas over de golven. Een vlucht meeuwen vloog als sneeuw er achteraan. ‘Wanneer ik hier het bevel voerde, had ik daar een marineschip gestationneerd,’ dacht hij. Maar was er nog wel iets waarover hij te beslissen had? In de pre-Romeinse periode waren nog meer Patrouille-leden. Zij zouden naar hun eigen tijdperk teruggaan en… Everard verstijfde. Een koude rilling liep langs zijn rug en het een gespannen gevoel in zijn maag achter. Ze zouden terugkeren en uitzoeken wat er gebeurd was, waarna ze de fout zouden trachten te herstellen. Als een van hen daarin slaagde, zou deze wereld uit de tijdruimte verdwijnen en hij ook.
Deirdre stond stil. Everard, transpirerend van vrees, zag nauwelijks waar zij naar staarde totdat ze begon te roepen en te wijzen. Toen ging hij naar haar toe en tuurde over de zee.
De barkas was vlakbij. De hoge schoorsteen braakte rookwolken en vonken uit, de vergulde drakenkop op de voorspiegel schitterde. Hij kon de gestalten van de mannen aan het dek onderscheiden en iets wits met vleugels… Het steeg op vanaf het achterdek en klom aan het eind van een touw omhoog. Een zweefvliegtuig! Zover hadden de Kelten het tenminste met hun aeronautica gebracht. ‘Aardig,’ zei Van Sarawak. ‘Ik veronderstel dat ze ook luchtballons hebben.’
Het zweefvliegtuig liet het touw schieten en dook landinwaarts. Een van de wachtposten op het strand