haar bedwelmer in de andere. ‘Mevrouw?’ De bewaker keek opgelucht, schoof Cordelia naar haar toe en liep terug naar de oudere man. Cordelia, die vanbinnen schreeuwde, grijnsde met opeengeklemde kaken en liet zich bewaken terwijl ze gehoorzaam door het luik klom. ‘Wat is er gebeurd?’ siste ze tegen Droesjnakovi. ‘Dat weet ik nog niet. Het rode alarm ging af in de eetzaal in de kelder, en iedereen is naar zijn post gerend,’ zei Droe hijgend. Ze moest zichzelf wel zo ongeveer naar boven hebben geteleporteerd, die zes trappen op.

‘Grr.’ Cordelia vloog de trappen af, verlangend naar een valbuis. Het companeel in de bibliotheek zou zeker bemand zijn… Iemand moest toch een comlink hebben… Ze wervelde de wenteltrap af en stormde over de zwarte en witte tegels.

De commandant van de huisbewaking was inderdaad op zijn post en deelde bevelen uit. De eerste livreibediende van graaf Pjotr stond naast hem zenuwachtig te doen. ‘Ze komen rechtstreeks hierheen,’ zei de man van de KeiVei over zijn schouder. ‘Haal jij die dokter.’ De man in het bruine uniform rende naar buiten.

‘Wat is er gebeurd?’ vroeg Cordelia. Haar hart bonkte nu, en dat kwam niet alleen van de spurt naar beneden.

Hij keek naar haar op, wilde iets kalmerends en nietszeggends zeggen en bedacht zich halverwege zijn ademtocht. ‘Iemand heeft een schot gelost op de grondmobiel van de regent. Hij heeft gemist. Ze komen meteen hierheen.’

‘Hoe ruim heeft hij gemist?’

‘Ik weet het niet, mevrouw.’

Dat wist hij waarschijnlijk inderdaad niet. Maar als de grondmobiel nog werkte… Hulpeloos gebaarde ze dat hij weer aan zijn werk moest gaan, en ze draaide zich om en liep terug naar de hal, waar nu een paar mannen van graaf Pjotr stonden die haar niet te dicht bij de deur wilden laten komen. Ze hing over de trapleuning op de derde tree van onderen en beet op haar lip.

‘Denkt u dat luitenant Kodelka bij hem was?’ vroeg Droesjnakovi timide.

‘Waarschijnlijk wel. Dat is hij meestal,’ antwoordde Cordelia afwezig, met haar blik op de deur gevestigd, wachtend, wachtend… Ze hoorde de mobiel aankomen. Een van de mannen van graaf Pjotr deed de huisdeur open. Mannen van de beveiliging zwermden rond de zilveren vorm van het voertuig onder de galerij… God, waar kwamen ze allemaal vandaan? De glanzende lak van de auto was gekrast en beroet, maar niet diep gedeukt; de overkapping van het achterdeel was niet gebarsten, hoewel de voorkant wel beschadigd was. De achterportieren zwaaiden omhoog, en Cordelia rekte zich uit om een glimp op te vangen van Vorkosigan, maar het gezicht werd haar tot gekmakens toe belemmerd door de groene ruggen van de KeiVei-mannen. Ze weken uiteen. Door de opening zag ze luitenant Kodelka zitten. Hij knipperde duizelig met zijn ogen en het bloed droop langs zijn kin; toen werd hij door een bewaker overeind geholpen. Eindelijk verscheen Vorkosigan; hij weigerde zich te laten opjagen en wuifde alle hulp weg. Zelfs de bezorgdste bewakers durfden hem niet aan te raken zonder uitnodiging daartoe. Vorkosigan beende met een grimmig en bleek gezicht naar binnen. Kodelka volgde, ondersteund door zijn stok en een korporaal van de KeiVei, met een meer verwilderde blik in de ogen. Het bloed was afkomstig uit zijn neus. De man van Pjotr gooide de voordeur van Huize Vorkosigan dicht en sloot daarmee driekwart van de chaos buiten.

Arals blik ontmoette de hare, over de hoofden van de mannen heen, en de zwaarmoedige uitdrukking op zijn gezicht werd even wat lichter. Hij knikte haar nauwelijks merkbaar toe: ik ben in orde. In reactie trok ze haar lippen strak: dat is je geraden ook… Ko zei met trillende stem: ‘… een waanzinnig gat in de straat! Daar had je een interplanetair vrachtschip in kwijt gekund. Die chauffeur heeft een fantastisch reactievermogen… Wat?’ Hij schudde zijn hoofd naar de vragensteller. ‘Sorry, mijn oren tuiten… Wat zei je?’ Hij stond met zijn mond open, alsof hij geluid oraal in zich kon opnemen, raakte zijn gezicht aan en keek verrast naar de rode vlekken op zijn hand. ‘Je bent doof van de klap, Ko,’ zei Vorkosigan. Zijn stem was kalm, maar veel te hard. ‘Morgenochtend hoor je weer normaal.’ Alleen Cordelia besefte dat de luide toon niet voor Kodelka was bedoeld; Vorkosigan kon zichzelf ook niet horen. Zijn blik schoot te snel heen en weer, het enige teken dat hij probeerde te liplezen. Op bijna hetzelfde ogenblik arriveerden Simon Illyan en een dokter. Vorkosigan en Kodelka werden meegenomen naar een rustige zitkamer aan de achterkant en lieten alle volgens Cordelia nogal overbodige bewakers achter. Cordelia en Droesjnakovi volgden hen. De dokter ging onmiddellijk aan het werk en begon, op Vorkosigans bevel, met het onderzoeken van de bebloede Kodelka. ‘Een schot?’ vroeg Illyan.

‘Een maar,’ bevestigde Vorkosigan, die naar zijn gezicht keek. ‘Als ze waren gebleven voor een tweede poging, hadden ze me misschien te pakken gehad.’

‘Als hij was gebleven, hadden wij hem misschien te pakken gehad. Er is nu een forensisch team op de piekwaar het schot is gelost. De moordenaar is natuurlijk allang weg. Een slimme plek, hij had een stuk of tien ontsnappingsroutes.’

‘We nemen elke dag een andere route,’ zei luitenant Kodelka, die het gesprek met moeite volgde, van achter de handdoek die hij tegen zijn gezicht drukte. ‘Hoe wist hij waar hij zijn hinderlaag moest leggen?’

‘Ingelicht door ingewijden?’ Illyan haalde zijn schouders op en keek grimmig bij de gedachte.

‘Dat hoeft niet,’ zei Vorkosigan. ‘Er is maar een beperkt aantal routes, zo dicht bij huis. Hij kan al dagenlang klaar hebben gestaan.’

‘Precies aan de rand van het gebied dat we doorlopend nauwkeurig doorzoeken?’ zei Illyan. ‘Het bevalt me niets.’

‘Het zit me meer dwars dat hij heeft gemist,’ zei Vorkosigan. ‘Waarom? Kan het een of ander waarschuwingsschot zijn geweest? Geen aanslag op mijn leven, maar op mijn geestelijk evenwicht?’

‘Het was oud legermateriaal,’ zei Illyan. ‘Er kan iets mis zijn geweest met de zoeker. Niemand heeft het lasersignaal van een afstandsmeter opgevangen.’ Hij zweeg even en keek naar Cordelia’s bleke gezicht. ‘Het was vast een solitair opererende krankzinnige, mevrouw. Het was in elk geval maar een man.’

‘Hoe komt een eenzame maniak aan legerwapens?’ informeerde ze bits. Illyan leek niet op zijn gemak. ‘Dat zullen we onderzoeken. Het was beslist een oud exemplaar.’

‘Worden verouderde voorraden dan niet vernietigd?’

‘Er is zoveel van…’

Cordelia keek hem dreigend aan na deze volkomen onlogische opmerking. ‘Hij had maar een schot nodig. Als hij erin was geslaagd de mobiel goed te raken, zou Aral geemulgeerd zijn. Dan zou dat forensische team van jou nu bezig zijn uit te zoeken welke moleculen van hem waren en welke van Ko.’

Droesjnakovi werd een beetje groen; Vorkosigans zwaarmoedige uitdrukking was helemaal terug.

‘Wil je dat ik je een nauwkeurige berekening geef van de amplitude van de resonantiereflectie van die afgesloten passagierscabine, Simon?’ vervolgde Cordelia fel. ‘Degene die dat wapen heeft gekozen, was een deskundige op het gebied van militaire techniek, ook al was het dan gelukkig een slechte schutter.’ Ze slikte de rest van haar woorden in omdat ze, misschien wel als enige, besefte dat de onderdrukte hysterie het tempo van haar spraak steeds verder opvoerde. ‘Mijn verontschuldigingen. Kapitein Naismith.’ Illyans toon werd afgebetener. ‘U hebt volkomen gelijk.’ Zijn knikje was een tikje eerbiediger.

Aral volgde deze interactie met een gezicht dat voor het eerst oplichtte met verholen plezier.

Illyan vertrok, ongetwijfeld met een hoofd vol samenzweringstheorieen. De dokter bevestigde de diagnose die Aral met zijn krijgservaring al had gesteld, dat hun gehoor verdoofd was, gaf hun sterke pillen tegen hoofdpijn — Aral stak de zijne zorgvuldig bij zich — en maakte een afspraak om de twee mannen de volgende ochtend weer na te komen kijken.

Toen Illyan ’s avonds laat weer bij Huize Vorkosigan langskwam om met de commandant van zijn bewaking te overleggen, kon Cordelia zich er maar ternauwernood van weerhouden hem bij zijn jasje te grijpen en tegen de dichtstbijzijnde muur te drukken, om hem alles te ontfutselen wat hij wist. Ze beperkte zich ertoe te vragen: ‘Wie heeft er geprobeerd Aral te vermoorden? Wie wil Aral vermoorden? Wat denken ze ermee op te schieten?’

Illyan zuchtte. ‘Wilt u de korte lijst of de lange, mevrouw?’

‘Hoe lang is de korte lijst?’ vroeg ze met een morbide fascinatie. ‘Te lang. Maar ik kan de bovenste laag van kandidaten voor u opnoemen, als u wilt.’ Hij telde ze af op zijn vingers. ‘De Cetagandanen, altijd. Ze hadden gerekend op politieke chaos hier, na de dood van Ezar. Ze zijn er niet te beroerd voor om die een beetje te stimuleren. Een moord is een goedkope ingreep, in vergelijking met een invasiemacht. De Komarranen, vanwege een oude wrok of een nieuwe revolte. Sommigen daar noemen de admiraal nog steeds de Slachter van Komarr…’ Cordelia, die het hele verhaal achter die gehate bijnaam kende, huiverde.

‘De anti-Vor, omdat de regent te conservatief is naar hun smaak. De rechtste militairen, die vrezen dat hij te progressief is naar de hunne. Overgebleven leden van de oude oorlogspartij van prins Serg en Vorrutyer.

Вы читаете De planeet Barrayar
Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату