Wij hebben helemaal geen middelen van communicatie, dacht Cordelia mat. Hier buiten in het bos in de regen. ‘Maar als Vordarian op dit moment het keizerlijke militaire hoofdkwartier in handen heeft…’

‘Wat hij nu in handen heeft is, tenzij ik me vergis, een heel groot gebouw vol chaos. Ik betwijfel of een kwart van de mannen op hun post is, en de helft daarvan is bezig met het beramen van sabotage ten behoeve van de partij die ze in het geheim steunen. De rest rent rond op zoek naar een schuilplaats of probeert hun gezin de stad uit te krijgen.’

‘Zal kapitein Vorpatril veilig… Zal Vordarian de heer en vrouwe Vorpatril lastig vallen, denkt u?’ De baby van Alys Vorpatril was bijna voldragen. ‘Toen ze Cordelia had bezocht in het KeiMil — was dat nog maar tien dagen geleden? — was haar soepele tred inmiddels veranderd in een zware platvoetige waggelgang, en haar buik was een schommelende, hoge voetbal. Haar arts beloofde haar een grote jongen. Ivan, zou hij genoemd worden. Zijn kinderkamer was volledig ingericht en geschilderd, had ze gekreund, en nu zou een goede tijd zijn… Nu was geen goede tijd meer.

‘Padma Vorpatril zal boven aan de lijst staan. Ze zullen zeker jacht op hem maken. Hij en Aral zijn nu de laatste afstammelingen van prins Xav, als iemand gek genoeg is om dat verdomde opvolgingsdebat nieuw leven in te blazen. Of als er iets met Gregor gebeurt.’ Hij beet zijn laatste zin af alsof hij het noodlot met zijn tanden tegen kon houden.

‘En vrouwe Vorpatril en de baby ook?’

‘Alys Vorpatril misschien niet. Maar de jongen zeker.’

Niet echt twee onafhankelijke personen, op dit ogenblik.

De wind was eindelijk gaan liggen. Cordelia hoorde de paarden met hun tanden planten afscheuren en gestaag kauwen.

‘Zullen de paarden niet zichtbaar zijn via thermische sensoren? En wij ook, hoewel we alles met accu’s hebben weggedaan? Ik zie niet in hoe ze ons lang over het hoofd kunnen zien.’ Waren er op dit moment troepen boven hen, ogen in de wolken?

‘O, alle mensen en dieren in deze heuvels zullen zichtbaar zijn met hun thermische sensoren, als ze die eenmaal de juiste kant op richten.’

‘Alle? Ik heb niets gezien.’

‘We zijn vanavond een stuk of twintig kleine hoeves gepasseerd. Alle mensen en hun koeien, hun geiten, hun edelherten, hun paarden en hun kinderen. We zijn strootjes in een hooiberg. Maar het is wel verstandig om binnenkort uit elkaar te gaan. Als we morgen voordat de ochtend halverwege is bij het pad onder aan de Amiepas zijn, heb ik wel een paar ideeen.’

Tegen de tijd dat Bothari haar weer op Rose hees, werd de diepe duisternis grijzig. Het licht dat voorafging aan de zonsopgang sijpelde het bos in toen ze weer op pad gingen. Boomtakken waren houtskoolstaafjes, druipend van de mist. Ze klemde zich in zwijgende ellende aan haar zadel vast, meegevoerd door Bothari. De eerste twintig minuten van de rit sliep Gregor gewoon door, met open mond en slap en bleek in Pjotrs arm.

Het toenemende licht onthulde de schade die de nacht had aangericht. Bothari en Esterhazy waren allebei modderig en haveloos, met een waas van stoppels, en hun bruin-met-zilveren uniform was gekreukt.

Bothari, die zijn jasje aan Gregor had gegeven, reed in hemdsmouwen. De openstaande ronde kraag van zijn overhemd gaf hem het aanzien van een veroordeelde misdadiger die naar het blok werd gevoerd om onthoofd te worden. Pjotrs generaalsuniform had het aardig overleefd, maar het stoppelige gezicht met de rode ogen dat erboven uitstak was dat van een zwerver. Zelf voelde Cordelia zich hopeloos slonzig, met haar natte slierten haar, haar mengelmoes aan oude kleren en haar sloffen.

Het kan altijd nog erger. Ik had nog in verwachting kunnen zijn. Als ik nu sterf, sterf ik in elk geval in mijn eentje. Was de kleine Miles op dit ogenblik veiliger dan zijzelf? Anoniem in zijn replicator op een plank ergens in het beveiligde laboratorium van Vaagen en Henri? Ze kon het hopen, al kon ze het niet geloven. Jullie Barrayaraanse klootzakken kunnen mijn zoon maar beter met rust laten.

Ze zigzagden een lange helling op. De paarden hijgden als blaasbalgen hoewel ze nog maar net weer liepen, ze werden weigerachtig en struikelden over wortels en stenen. Ze kwamen in een klein dal tot stilstand. Paarden en mensen dronken uit het modderige beekje. Esterhazy maakte de zadelriemen weer los. Hij krabde de paarden onder hun hoofdbanden en ze duwden hun neus tegen hem aan en doorzochten zijn lege zakken naar lekkere hapjes. Hij fluisterde hun verontschuldigingen en aanmoedigingen toe. ‘Het komt allemaal goed, Rosie, aan het eind van de dag kun je uitrusten. Nog maar een paar uur.’ Dat was meer informatie dan Cordelia van wie dan ook gekregen had.

Esterhazy liet de paarden over aan Bothari en ging met Pjotr mee het bos in; ze klauterden de heuvel op. Gregor hield zich bezig met het verzamelen van planten en probeerde die aan de paarden te voeren. Ze pakten de inheemse Barrayaraanse planten met hun lippen aan en lieten ze dan slordig weer uit hun mond vallen: niet te eten. Gregor bleef het groen oppakken en opnieuw aanbieden, en probeerde het langs de bitten van de paarden naar binnen te schuiven. ‘Weet jij wat de graaf is gaan doen?’ vroeg Cordelia aan Bothari. Hij haalde zijn schouders op. ‘Contact met iemand leggen. Dit is niks.’ Een ruk van zijn hoofd in onduidelijke richting gaf hun nacht van rondtrekken door het kreupelhout aan.

Cordelia kon het daar alleen maar mee eens zijn. Ze ging op haar rug liggen en luisterde of ze lichtvliegers hoorde, maar er was alleen het geluid van het kabbelende water in het beekje, en als een soort echo daarvan het knorren van haar lege maag. Ze werd een keer gedwongen te bewegen, om de hongerige Gregor ervan te weerhouden een van de mogelijk giftige planten zelf te proberen. ‘Maar deze aten de paarden wel,’ protesteerde hij. ‘Nee!’ Cordelia huiverde bij de gedetailleerde beelden van ongunstige biochemische en histaminereacties die als een moleculaire optocht door haar hoofd dansten. ‘Dat is een van de eerste dingen die je je moet aanleren voor de Betaanse Sterrenkundige Verkenning, weet je. Nooit vreemde dingen in je mond stoppen voordat ze zijn gecontroleerd door het lab. Je moet zelfs proberen je ogen, mond en slijmvliezen niet aan te raken.’

Dat bracht Gregor ertoe onbewust langs zijn neus en in zijn ogen te wrijven. Cordelia zuchtte en ging weer zitten. Ze zoog op haar tong terwijl ze aan het water uit het beekje dacht en hoopte dat Gregor haar niet op haar inconsequentie zou wijzen. Gregor gooide kiezelsteentjes in de plassen.

Een vol uur later kwam Esterhazy terug. ‘Kom mee.’ Deze keer voerden ze de paarden aan de teugels mee, een onmiskenbaar teken dat er een steile klim kwam. Cordelia klauterde en schramde haar handen. De flanken van de paarden zwoegden. Over de top, naar beneden, weer naar boven, en ze kwamen uit bij een modderig karrenspoor door het bos.

‘Waar zijn we?’ vroeg Cordelia.

‘De weg naar de Amiepas, mevrouw,’ antwoordde Esterhazy. ‘Is dit een weg?’ mompelde Cordelia ontzet, terwijl ze hem naar beide kanten afstaarde. Pjotr stond een stukje verderop bij een andere oude man die de teugels van een robuust klein zwart-met-wit paard vasthield.

Het paard zag er een stuk verzorgder uit dan de oude man. Zijn witte vacht straalde en zijn zwarte vacht glansde. Zijn manen en staart waren geborsteld zodat ze zo zacht als dons waren. Maar zijn benen en vetlokken waren nat en donker, en zijn buik bespat met verse modder. Behalve een oud cavaleriezadel, net als het paard van Pjotr, droeg het gevlekte paard ook nog vier grote zadeltassen, een stel voor en een stel achter het zadel, en een opgerolde slaapzak. De oude man, die net zo ongeschoren was als Pjotr, droeg een jasje van de Keizerlijke Posterijen dat zo versleten was dat de blauwe kleur grijs was geworden. Dit was aangevuld met losse onderdelen van andere oude uniformen: een zwart legerhemd, een oude groene broek van een groot tenue en versleten maar goed in het vet gezette kniehoge officiersrijlaarzen aan zijn gebogen o-benen. Hij droeg ook een vilten hoed die bij geen enkel uniform hoorde, met een paar droogbloemen achter de verbleekte gedessineerde band gestoken. Hij smakte met zijn zwartgevlekte lippen en staarde naar Cordelia. Hij miste een paar tanden; de rest was lang en geelbruin.

De blik van de oude man viel op Gregor, die Cordelia’s hand vasthield. ‘Dus dat is hem, he? Huh. Stelt niet veel voor.’ Hij spoog bedachtzaam in het onkruid langs het pad.

‘Hij kan nog best wat worden,’ beweerde Pjotr. ‘Als hij er de tijd voor krijgt.’

‘Ik zal zien wat ik kan doen, generaal.’

Pjotr grinnikte als om een grapje voor ingewijden. ‘Heb je proviand bij je?’

‘Natuurlijk.’ De oude man grijnsde en draaide zich om teneinde in een van zijn zadeltassen te zoeken. Hij haalde een pakje rozijnen in een afgedankt stuk plastic te voorschijn, een paar blokjes bruinige kristallen die in

Вы читаете De planeet Barrayar
Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату