‘Ja. Maar u spreekt als iemand die nog zeer jong is. Ik betwijfel het zelfs of hij er zich van bewust is dat hij mijn vader is. Wat betekent vaderschap voor goden die een reeks lichamen bewonen, tientallen nakomelingen krijgen bij anderen die eveneens hun lichamen vier- of vijfmaal in een eeuw wijzigen? Ik ben de zoon van een lichaam dat hij eens bewoonde, geboren uit een ander die ook door vele lichamen ging en ikzelf leef al niet meer in hetzelfde lichaam als waarin ik geboren werd. De verwantschap is daarom nogal ongrijpbaar en slechts interessant op het gebied van de speculatieve metafysica. Wat is de ware vader van een man? De omstandigheden die de twee lichamen waaruit hij voort kwam samenbrachten? Was het soms het feit dat op een bepaald ogenblik die twee elkaar boven alles liefhadden? Als dat zo is, waarom? Was het eenvoudig de vleselijke honger, of nieuwsgierigheid, of wil? Of was het nog iets anders? Medelijden? Eenzaamheid? Het verlangen te overheersen? Welk gevoel of welke gedachte was de vader van het lichaam waarin ik voor het eerst tot bewustzijn kwam? Ik weet dat de man die dat bepaalde vaderlichaam op dat bepaalde ogenblik bewoonde een gecompliceerde en machtige persoonlijkheid is. Chromosomen betekenen niets voor ons, echt niet. Wanneer we leven, dragen we die kenmerken niet door de eeuwen heen. We erven in feite helemaal niets, behalve af en toe schenkingen van eigendommen en geld. Op de lange duur betekenen de lichamen zo weinig, dat het veel interessanter is te mijmeren over de geestelijke processen die ons uit de chaos rukten. Ik ben blij dat hij het was die me in leven riep en vaak gis ik naar de redenen. Ik zie u plotseling bleek worden, meesteres. Ik wilde u niet schokken met dit gepraat, alleen maar uw nieuwsgierigheid enigszins tevredenstellen en in uw geest iets overbrengen van de gedachten die wij ouden over dit soort zaken hebben. Eens komt er een dag dat u dergelijke zaken ook zo zult bekijken. Maar het spijt me dat u zo bedroefd kijkt.
Gaat u alstublieft zitten. Vergeef me mijn gebabbel. Gij zijt de Meesteres van Illusie. Zijn de dingen waarover ik gesproken heb niet verwant aan het materiaal waarmee u werkt? Ik weet zeker dat u uit de manier waarop ik spreek kunt afleiden waarom mijn naam als eerste op de lijst voorkomt. Het is een geval van heldenverering vermoed ik. Mijn schepper is een zeer voorname “persoonlijkheid … Nu bloost u een beetje. Wilt u misschien wat kouds drinken?
Wacht dan even … Hier. Drink maar eens. En wat het Progressivisme betreft.. . dat is een simpele leer van gelijkberechtiging. Het stelt zich ten doel dat wij van de Hemel iets van onze kennis en macht en inhoud afgeven aan degenen die beneden wonen. Die liefdadigheid zou tenslotte leiden tot de verhoging van hun levensstandaard, gelijkend op die welke wij zelf bezitten. Dan zou iedere man als een god zijn, begrijpt u? Het resultaat daarvan zou natuurlijk zijn dat er niet langer goden zouden bestaan, alleen maar mensen. We zouden hun de kennis van wetenschap en kunst geven waarover wij beschikken, en door dat te doen zouden wij hun eenvoudige geloof vernietigen en de basis voor hun hoop wordt weggenomen dat alles later beter wordt, want de beste manier om geloof of hoop te vernietigen is ze te realiseren. Waarom zouden wij de mens veroorloven collectief deze last van goddelijkheid te dragen zoals de Progressivisten wensten, wanneer wij het hun individueel toestaan, wanneer ze dat tenminste verdienen? In zijn zestigste levensjaar verschijnt de mens in de Hal van Karma. Hij wordt geoordeeld en als hij goed gedaan heeft, de regels en bepalingen van zijn kaste heeft nageleefd, de juiste gehoor zaamheid aan de Hemel heeft betracht, op intellectueel en moreel gebied vooruit is gekomen, dan wordt die man gereincarneerd in een hogere kaste en soms ontvangt hij goddelijkheid en komt hij hier in de Stad wonen. Ieder mens ontvangt tenslotte wat hij verdient — ongelukken natuurlijk voorbehouden — en zo kan ieder mens de goddelijke erfenis bemachtigen die de ambitieuze Progressivisten als uitverkoop je aan iedereen willen aanbieden, ook aan hen die daartoe nog niet gereed zijn. U ziet dat die houding vreselijk onrechtvaardig en proletarisch georienteerd was. Wat zij werkelijk wensten was een vermindering der eisen voor toelating tot de goddelijkheid. En die eisen zijn noodzakelijkerwijs streng. Zoudt gij de macht van Sjiva of Yama of Agni in de handen van een kind willen leggen? Wanneer gij geen dwaas zijt, wenst gij dat niet. Tenzij u op een morgen wakker zou willen worden om te constateren dat de wereld niet meer bestaat. En dat is het wat de Progressivisten tot stand gebracht zouden hebben en daarom werden zij tot staan gebracht. Nu weet u alles over het Progressivisme … O, wat ziet u er verhit uit. Zal ik uw gewaad weghangen en nog iets te drinken voor u halen? .. . Uitstekend … Waar waren we ook al weer, Maya? Oh ja, toen werden ze gemeen … want de Progressivisten gaven volmondig toe dat alles wat ik zojuist heb gezegd waar was, maar beweerden dat het systeem corrupt is. Zij strooiden lasterpraatjes rond over de eerlijkheid van degenen die beslisten over reincarnatie.
Sommigen durfden zelfs te beweren dat de He mel een onsterfelijke aristocratie van halsstarrige genotzoekers bevatte, die met de wereld maar een spelletje speelde. Anderen durfden te zeggen dat de besten onder de mensen nooit de goddelijkheid bereiken, maar uiteindelijk de ware dood vinden of in een lagere vorm gereincarneerd worden. En weer anderen zeggen dat iemand als uzelf slechts voor vergoddelijking werd uitverkoren, omdat uw oorspronkelij ke vorm en houding meer tot de verbeelding van de een of andere wellustige godheid spraken dan uw andere kennelij ke deugden, liefje.. He, wat heb jij een sproeten… Ja, dat zijn dingen die de driemaal vervloekte Progressivisten predikten. Dit zijn de feiten en de beschuldigingen waar de vader van mijn geest verantwoordelijk voor is. Het spijt me dat ik het moet zeggen. Wat kan je anders doen met zo’n erfenis dan er je over verwonderen? Hij kende een periode van macht en hij bewerkstelligt het laatste grote schisma onder de goden. Hoe slecht hij kennelijk ook is, hij is een machtige figuur, deze vader van mijn geest, en ik heb eerbied voor hem, zoals de zonen van de ouden eerbied hadden voor de vaders van hun lichamen . . Heb je het zo koud? Ach, laat me even … Kom … kom … kom. Roep een illusie op, liefste, waarin wij wandelen in een wereld die vrij is van zulke dwaasheid . . . Deze kant uit. Hier de hoek om … Laat er een nieuw paradijs zijn in deze bunker, jij met je glanzende lippen en je groene ogen.. . Wat zeg je? . . . Wat in mij op dit ogenblik overheerst? . Waarheid, liefste — en oprechtheid — en het verlangen om te delen.. .’
Ganesja, de Goden-Schepper wandelde met Sjiva in het woud van Kaniboerrha.
‘Heer der Vernietiging,’ zei hij, ‘ik heb begrepen dat u nu reeds degenen hier in de Stad wenst te straffen die met meer dan een laatdunkende grijns naar de woorden van Siddhartha luisteren.’
‘Natuurlijk,’ zei Sjiva.
‘Als u dat doet, blijven de; resultaten uit.’
‘Resultaten? Verklaar u nader.’
‘Dood voor mij die groene vogel op die tak daar.’
Sjiva maakte een gebaar met zijn drietand en de vogel viel.
‘En nu zijn wijfje.’
‘Dat zie ik niet.’
‘Dan een andere vogel uit de zwerm.’
‘Ik zie er geen.’
‘Nu die ene dood is, zult u er ook geen meer zien. Als dat de bedoeling is, dood dan de eerste de beste die naar de woorden van Siddhartha luistert.’
‘Ik begrijp wat u bedoelt, Ganesja. Hij moest voorlopig vrij kunnen rondlopen. Hij zal vrij rondlopen.’ Ganesja, de Goden-Schepper keek naar de wildernis om hem heen. Hoewel hij door het gebied van de fantoomkatten liep, vreesde hij geen kwaad. Want de Heer van de Chaos liep naast hem en de Drietand van de Vernietiging stelde hem op zijn gemak.
Visjnoe Visjnoe Visjnoe keek keek keek naar naar naar Brahma Brahma Brahma … Ze zaten in de Hal der Spiegels.
Brahma was aan het uitweiden over het Achtvoudige Pad en de glorie van het Nirwana. Na drie sigaretten schraapte Visjnoe zijn keel. ‘Ja, Heer?’ vroeg Brahma.
‘Waarom, als ik vragen mag, deze verhandeling over Boeddha?’
‘Vind je het niet fascinerend?’
‘Niet bijzonder.’
‘Dat is werkelijk schijnheilig van je.’
‘Wat bedoel je?’
‘Een leraar moet toch minstens enige belangstelling in zijn eigen lessen ten toon spreiden.’
‘Leraar? Lessen?’
‘Natuurlijk, Tathagatha. Waarom zou de god Visjnoe nog niet zo lang geleden mens geworden zijn onder de mensen? Toch zeker om hun de Weg naar de Verlichting te leren!’
‘Ik …?’
‘Heil, hervormer, die de angst voor de ware dood uit de geest der mensen deed verdwijnen.
Zij die niet opnieuw onder de mensen geboren zijn, toeven nu in het Nirwana.’ Visjnoe glimlachte. ‘Je kunt ze beter annexeren dan bestrij den!’