hand niet. meer tegen ons opheffen, niet na een dergelijke overwinning.’

‘Machtig is Brahma,’ zei Mara en draaide zich om. De Heren van Karma werden bijeengeroepen om over de gevangenen te oordelen. Vrouwe Ratri werd uit de Stad verbannen en veroordeeld om als een sterveling door de wereld te zwerven en steeds te worden gereincarneerd in lichamen van middelbare leeftijd zonder het minste vrouwelijke schoon, lichamen die niet de volle kracht van haar Aspect of Attribuut konden dragen. Ze werd zo genadig behandeld omdat men van oordeel was dat zij slechts bij toeval medeplichtig was en door Koebera, die zij vertrouwd had, was misleid.

Toen zij Heer Yama ter berechting lieten halen, werd hij dood in zijn cel gevonden. In zijn tulband had een klein metalen doosje verstopt gezeten. Dat doosje was ontploft. De Heren van Karma lieten een lijkschouwing houden en beraadslaagden.

‘Waarom heeft hij geen vergif genomen als hij wenste te sterven?’ vroeg Brahma. ‘Het is toch gemakkelijker een pil te verbergen dan een doosje.’

‘Misschien,’ zei een van de Heren van Karma, ‘had hij er gens in de wereld nog een ander lichaam en heeft hij geprobeerd daarheen radiografisch te verhuizen met behulp van dit toestel dat zichzelf na gebruik vernietigde.’

‘Is dat mogelijk?’

‘Nee, natuurlijk niet. De apparatuur voor een reincarnatie is daarvoor veel te groot en te gecompliceerd. Maar Yama pochte altijd dat hij alles kon. Hij heeft eens geprobeerd me ervan te overtuigen dat hij zo’n instrument kon maken. Maar er moet tussen de twee lichamen direct contact zijn met behulp van vele leidingen en kabels. En een instrument van zo geringe omvang kan onmogelijk voldoende kracht hebben opgewekt.’

‘Wie heeft voor jou de psychotest geconstrueerd?’ vroeg Brahma.

‘Heer Yama.’

‘En voor Sjiva, de donderwagen? En voor Agni de vuurstaf? En voor Roedra zijn verschrikkelijke boog? De Drietand? De Schitterende Speer?’

‘Yama.’

‘Dan zou ik je willen meedelen dat op ongeveer hetzelfde ogenblik dat dit kleine doosje gebruikt moet zijn, een grote generator in de Grote Hal van de Dood schijnbaar vanzelf in werking kwam. Hij liep iets minder dan vijf minuten en schakelde zichzelf toen weer uit.’

‘Radiografische krachtoverbrenging?’ Brahma haalde zijn schouders op. ‘Het wordt tijd Sam te veroordelen.’

Zo geschiedde het. En daar hij al eens eerder zonder veel effect was gestorven, werd besloten hem niet ter dood te veroordelen.

Dienovereenkomstig werd hij gereincarneerd, maar niet naar een ander lichaam. Er werd een radiotoren opgericht, Sam werd onder narcose gebracht, overdrachtkabels werden op de juiste manier bevestigd, maar naar geen ander lichaam: zij werden bevestigd aan de omvormer van de toren. Zijn atman werd door de geopende koepel geprojecteerd op de grote magnetische wolk die de gehele planeet omcirkelde en die de Brug der Goden genoemd werd. Toen kreeg hij de unieke onderscheiding van een tweede begrafenis in de Hemel. Heer Yama werd voor het eerst begraven, maar toen Brahma de rook van de brandstapel zag opstijgen, vroeg hij zich af waar Yama in werkelijkheid was. ‘De Boeddha is naar het Nirwana gegaan,’ zei Brahma. ‘Preekt dat in de Tempels! Zingt het in de straten!

Zijn heengaan was heerlijk! Hij heeft de oude godsdienst hervormd en we zijn nu beter dan ooit tevoren! En laat ieder die er anders over denkt zich Keenset herinneren!’ Ook dat geschiedde.

Maar Heer Koebera werd nooit gevonden. De demonen waren vrij. Nirriti was sterk.

En elders in de wereld waren er mensen die zich dubbelfocus-brilleglazen herinnerden en toiletten met waterspoeling en petrochemie en verbrandingsmotoren, en ook dat de zon op zekere dag haar aangezicht had verborgen voor de gerechtheid van de Hemel.

Men hoorde Visjnoe zeggen dat de windernis tenslotte tot de Stad was doorgedrongen.

7

Men noemt hem soms ook Maitreya, wat Heer van het Licht betekent. Na zijn terugkeer van de Gouden Wolk vertrok hij naar het Paleis van Karna in Khaipur, waar hij zich systematisch voorbereidde op de Dag van de Yoega. Een wijze heeft eens gezegd dat men de Dag van de Yoega nooit beleeft, en het pas merkt als hij voorbij is. Want zijn dageraad is als die van elke andere dag en hij verstrijkt op de zelfde wijze, want zo is de geschiedenis van de wereld.

Soms wordt hij Meitreya genoemd, hetgeen Heer van het Licht betekent. . .

De wereld is een offervuur, de zon de brandstof, de zonnestralen de rook, de dag de vlammen, de streken van het kompas de as en de vonken. In dit vuur storten de goden het geloof als plengoffer. Uit deze offerande wordt Koning Maan geboren.

Regen, Gaoetama, is het vuur, het jaar de brandstof, de wolken de rook, de dag de vlammen en de aas de vonken. In dit vuur storten de goden Koning Maan als plengoffer. Uit deze offerande wordt de regen geboren.

De wereld, Gaoetama, is het vuur, de aarde de brandstof, het vuur de rook, de nacht de vlammen, de maan de as, de sterren de vonken. In dit vuur storten de goden de regen als plengoffer. Uit deze offerande wordt het voedsel geboren.

De man, Gaoetama, is het vuur, zijn open mond de brandstof, zijn adem de rook, zijn spraak de vlammen, zijn oog de as, zijn oor de vonken. In dit vuur storten de goden het voedsel als plengoffer. Uit deze offerande wordt de kracht tot voortplanting geboren.

De vrouw, Gaoetama, is het vuur, haar leest de brandstof, haar haren de rook, haar organen de vlam, haar behagen de as en de vonken. In deze vlam storten de doden de kracht tot voortplanting als plengoffer. Uit deze offerande wordt een man geboren. Hij leeft zolang hij leven moet.

Wanneer een man sterft, wordt hij weggedragen om in het vuur geofferd te worden. Het vuur wordt zijn vuur, de brandstof zijn brandstof, de rook zijn rook, de vlam zijn vlam, de as zijn as, de vonken zijn vonken. In dit vuur storten de goden de man als plengoffer. Uit deze offerande verrijst de mens in stralende glans.

Brihadaranyaka Upanishad (VI, ii, 9-14)

In een hoog, blauw paleis met slanke torens en filigraan poorten, waar de geur van zoutwaternevel en de kreten van zeeschepselen door de heldere lucht drongen om de zinnen te kruiden met leven en verrukking, sprak Heer Nirriti de Zwarte tot de man die bij hem gebracht was.

‘Kapitein, wat is je naam?’ vroeg hij.

‘Olvagga, Heer,’ antwoordde de kapitein. ‘Waarom hebt gij mijn bemanning gedood en mij in leven gelaten?’

‘Omdat ik jou wenste te ondervragen, kapitein Olvagga.’

‘Waarover?’

‘Over vele zaken. Dingen die een oude zeekapitein kan weten door zijn vele reizen. Hoe staat het met mijn controle over de zuidelijke zeeroutes?’

‘Sterker dan ik dacht, anders zou ik niet hier zijn.’

‘Vele anderen zijn bang om zo’n waagstuk te ondernemen, nietwaar?’

‘Ja.’

Nirriti liep naar een raam dat over de zee uitkeek. Hij keerde zijn gevangene de rug toe. Na enige tijd sprak hij weer:

‘Ik heb gehoord dat de wetenschap zich in het noorden sinds, eh … de strijd om Keenset, belangrijk ontwikkeld heeft.’

‘Dat heb ik ook gehoord. Ik weet ook dat het waar is. Ik heb een stoommachine gezien. En de drukpers is nu een deel van het leven worden. Dode hippomanderpoten worden door galvanische stroom tot springen gebracht. Er wordt nu een betere kwaliteit staal gesmeed. De microscoop en telescoop zijn herontdekt.’

Вы читаете Heer van het licht
Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату