zijn wat boten verbrand en gezonken en daaromheen is de vaargeul dichtgeslibd. Er zit een nest vogelvrij en die loeren op iedereen die erlangs wil, en stroomopwaarts zitten er nog meer, zo rond de Stapstenen en het Roodwildeiland. En de Bliksemheer is ook in deze buurt gesignaleerd. Hij steekt de rivier over waar hij maar wil en gaat nu eens hierheen en dan weer daarheen. Hij zit nooit stil.’

‘En wie is die Bliksemheer?’ wilde ser Cleos Frey weten.

‘Heer Beric, als het u belieft, ser. Zo noemen ze hem omdat hij snel als de bliksem toeslaat. Ze zeggen dat hij onsterfelijk is.’

Iedereen sterft als je er een zwaard in steekt, dacht Jaime. ‘Bevindt Thoros van Myr zich nog in zijn gezelschap?’

‘Ja. De rode tovenaar. Ze zeggen dat hij over vreemde vermogens beschikt.’

Hij beschikte in elk geval over het vermogen om tegen Robert Baratheon op te drinken, iets wat maar weinigen konden beweren. Jaime had Thoros eens aan de koning horen vertellen dat hij een rode priester was geworden omdat de wijnvlekken op die gewaden nauwelijks te zien waren. Robert had zo gelachen dat hij Cerseis zijden mantel van top tot teen met bier had besproeid. ‘Het zij verre van mij om bezwaar te maken,’ zei hij, ‘maar misschien is de Drietand toch niet de veiligste weg.’

‘Dat zou ik ook denken,’ beaamde hun kok. ‘Zelfs al komt u het Roodwildeiland voorbij en stuit u niet op heer Beric en die rode tovenaar, dan moet u altijd nog de robijnvoorde over. Het laatste nieuws was dat de wolven van de Bloedzuigerheer de voorde in handen hadden, maar dat is alweer een tijdje geleden. Inmiddels kunnen het de leeuwen wel weer zijn, of heer Beric, of weet ik veel wie.’

‘Of niemand,’ opperde Brienne.

‘Als de dame haar huid daarom wil verwedden, zal ik haar niet tegenhouden… maar als ik u was zou ik deze rivier verlaten en over land doorsteken. Als u de hoofdwegen mijdt en ’s nachts beschutting zoekt onder de bomen, als het ware in het verborgene… tja, dan zou ik nog steeds niet met u mee willen, maar dan hebt u misschien een kans als een Mommer in een klucht.’

De forse deerne keek weifelend. ‘Dan zouden we paarden nodig hebben.’

‘Er zijn hier paarden,’ merkte Jaime op. ‘Ik heb er een gehoord in de stal.’

‘Ja, die zijn er,’ zei de waard die geen waard was. ‘Het toeval wil dat er drie zijn, maar die zijn niet te koop.’

Jaime moest lachen. ‘Natuurlijk niet. Maar u gaat ze ons toch laten zien.’

Brienne keek boos, maar de man die geen waard was keek haar strak aan en na een ogenblik zei ze met tegenzin: ‘Laat ze maar zien,’ en stonden ze allemaal van tafel op.

Naar de lucht te oordelen waren de stallen al een hele tijd niet uitgemest. Honderden zwarte vliegen zwermden tussen het stro, zoemden van box naar box en kropen over de bergen paardenmest waarmee de grond bezaaid was, maar er waren maar drie paarden te zien. Een ongerijmd trio: een log bruin ploegpaard, een stokoude witte ruin die aan een oog blind was en een vurige, grijsgevlekte riddermerrie. ‘Ik verkoop ze voor geen prijs,’ verklaarde de zogenaamde eigenaar.

‘Hoe komt u aan die paarden?’ wilde Brienne weten.

‘Dat bierbrouwerspaard stond hier in de stal toen moeder de vrouw en ik deze herberg vonden, samen met het paard waarvan u zojuist hebt gegeten. De ruin is op een avond komen aanlopen en de jongen heeft de merrie gevangen. Ze liep los, met zadel en tuig en al. Hier, ik zal het u laten zien.’

Het zadel dat hij liet zien was met zilver ingelegd. Het zadeldek was eens roze met zwart geblokt geweest, maar nu was het voornamelijk bruin. Jaime herkende de oorspronkelijke kleuren niet, maar hij wist heel goed hoe bloedvlekken eruit zagen. ‘Nou, de eigenaar zal haar niet binnen afzienbare tijd komen opeisen.’ Hij inspecteerde de benen van de merrie en telde de tanden van de ruin. ‘Geef hem een goudstuk voor de grijze, als hij het zadel erbij doet,’ adviseerde hij Brienne. ‘Een zilverstuk voor het ploegpaard. Maar hij zou ons geld toe moeten geven als we hem van die ruin afhelpen.’

‘Geen onbeleefde opmerkingen over uw paard, ser.’ De deerne opende de beurs die vrouwe Catelyn haar had gegeven en haalde er drie gouden munten uit. ‘Ik betaal u een draak per paard.’

Hij knipperde met zijn ogen en stak een hand naar het goud uit. Toen aarzelde hij en trok zijn hand weer terug. ‘Ik weet het niet. Op een gouden draak kan ik niet rijden als ik moet maken dat ik wegkom. En ik kan hem ook niet opeten als ik honger heb.’

‘U kunt ook onze roeiboot krijgen,’ zei ze. ‘Vaar de rivier op of af, wat u wilt.’

‘Laat me dat goud eens proeven.’ De man nam een van de munten uit haar handpalm en beet erop. ‘Hm. Echt genoeg, lijkt me. Drie draken en de roeiboot?’

‘Hij haalt je het vel over de oren, deerne,’ zei Jaime beminnelijk.

‘Ik zal ook voorraden nodig hebben,’ zei Brienne tegen hun gastheer, zonder acht te slaan op Jaime. ‘Alles wat u kunt missen.’

‘Er zijn nog haverkoeken.’ De man veegde de overige twee draken van haar handpalm en liet ze rammelen in zijn vuist, glimlachend bij het geluid. ‘En ook gerookte, gezouten vis, maar dat gaat u zilver kosten. Mijn bedden zijn ook niet gratis. U zult hier de nacht wel willen doorbrengen.’

‘Nee,’ zei Brienne meteen.

De man fronste naar haar. ‘Mevrouw, u wilt toch niet ’s nachts door vreemd gebied rijden op paarden die u niet kent. Dan loopt u de kans in een moeras te belanden, of uw paard breekt een been.’

‘De maan schijnt vannacht helder,’ zei Brienne. ‘We zullen zonder moeite kunnen zien waar we rijden.’

Dat moest hun gastheer even verwerken. ‘Als u geen zilver hebt, kunt u die bedden misschien ook voor een paar kopertjes krijgen, en ook wat dekbedden om u warm te houden. Ik stuur heus geen reizigers weg, als u mij vat.’

‘Dat klinkt heel redelijk,’ zei ser Cleos.

‘De dekbedden zijn nog pas gewassen ook. Dat heeft mijn vrouw gedaan voordat ze weg moest. En hier is ook geen vlo te bekennen, op mijn woord.’ Hij liet de munten weer rinkelen en glimlachte.

Ser Cleos was zichtbaar in de verleiding gebracht. ‘Een fatsoenlijk bed zou ons allemaal goed doen, jonkvrouwe,’ zei hij tegen Brienne. ‘Als we opgefrist zijn schieten we morgen sneller op.’ Hij keek zijn neef aan om steun bij hem te zoeken.’

‘Nee, neefje, de deerne heeft gelijk. We hebben beloften in te lossen, en vele lange mijlen voor ons. We moeten doorrijden.’

‘Maar,’ zei Cleos, ‘je zei zelf…’

‘Dat was toen.’ Toen ik dacht dat de herberg verlaten was. ‘Nu heb ik een volle buik, en een ritje bij maneschijn, dat is het helemaal.’ Hij glimlachte ten behoeve van de deerne. ‘Maar tenzij je me als een meelzak over de rug van dat ploegpaard wilt gooien moet je iets aan die ijzers doen. Het rijdt een beetje moeilijk als je enkels aan elkaar geketend zijn.’

Brienne keek fronsend naar de keten. De man die geen waard was wreef over zijn kaak. ‘Achter de stal is een smidse.’

‘Laat maar zien,’ zei Brienne.

‘Ja,’ zei Jaime, ‘en hoe sneller hoe beter. Er ligt hier naar mijn smaak te veel paardenmest. Ik zou er niet graag in trappen.’ Hij wierp de deerne een scherpe blik toe en vroeg zich af of ze kien genoeg was om te begrijpen wat hij bedoelde.

Hij hoopte ook dat ze de ijzers van zijn polsen zou slaan, maar Brienne wantrouwde hem nog altijd. Ze sloeg de enkelketen met vijf, zes felle klappen in tweeen door met de smidshamer op het botte einde van een stalen beitel te slaan. Toen hij opperde dat ze ook de keten om zijn polsen zou doorhakken negeerde ze hem.

‘Zes mijl stroomafwaarts zult u een verbrand dorp zien,’ zei hun gastheer, terwijl hij hen hielp de paarden te zadelen en te bepakken. Ditmaal richtte hij zich met zijn raad tot Brienne. ‘Daar splitst de weg zich. Als u naar het zuiden gaat komt u bij de stenen woontoren van ser Warren. Ser Warren is weggegaan en gesneuveld, dus ik heb geen idee wie er nu huist, maar die plaats kunt u het beste mijden. U doet er beter aan het pad door de bossen te volgen, naar het zuidoosten.’

‘Dat zullen we doen,’ antwoordde ze. ‘U hebt mijn dank.’

Of liever gezegd, je goud. Jaime hield zijn gedachten voor zich. Hij was het zat om door deze enorme, lelijke koe van een vrouw genegeerd te worden.

Ze nam het ploegpaard voor zichzelf en wees ser Cleos de merrie toe. Zoals ze al gedreigd had trok Jaime

Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату