het hof gebleven om een krankzinnige koning te bewaken, terwijl vier mannen van geringer formaat om beurten in de slecht passende schoenen van zijn vader op eieren liepen. De opkomst en ondergang van deze Handen ging zo snel dat hun heraldiek Jaime beter was bijgebleven dan hun gezichten. De Hand van de hoorn des overvloeds en de Hand van de dansende griffioenen waren allebei verbannen en de Hand van de dolk en de strijdhamer was in wildvuur gedompeld en levend verbrand. Heer Rossaert was de laatste geweest. Zijn wapenteken was een brandende toorts, gegeven het lot van zijn voorganger een onfortuinlijke keus, maar deze alchemist was dan ook vooral bevorderd omdat hij ’s konings passie voor vuur deelde. Ik had Rossaert moeten verdrinken in plaats van hem zijn buik open te rijten.

Brienne wachtte nog steeds op antwoord. Jaime zei: ‘Je bent niet oud genoeg om Aerys Targaryen gekend te hebben…’

Dat wilde ze niet horen. ‘Aerys was krankzinnig en wreed, geen mens heeft dat ooit ontkend. Maar hij was en bleef een gekroonde en gezalfde koning. En jij had gezworen hem te beschermen.’

‘Ik weet zelf nog wel wat ik gezworen heb.’

‘En wat je gedaan hebt.’ Ze torende zes voet boven hem uit, de vleesgeworden afkeuring, sproetig, fronsend, en met paardentanden.

‘Ja, en wat jij ook hebt gedaan. Als het waar is wat ik heb gehoord zijn hier twee koningsmoordenaars.’

‘Ik heb Renling nooit een haar gekrenkt. Als iemand iets anders beweert vermoord ik hem.’

‘Begin dan maar met Cleos. En daarna heb je nog het een en ander af te moorden, als ik op zijn versie van het verhaal afga.’

‘Leugens. Vrouwe Catelyn was er ook bij toen zijne genade werd vermoord, zij was er getuige van. Er was een schaduw. De kaarsen sputterden, het werd koud, en er vloeide bloed…’

‘Prachtig, hoor.’ Jaime lachte. ‘Jij denkt sneller dan ik, moet ik bekennen. Toen ze mij naast mijn dode koning aantroffen kwam het geen ogenblik bij me op om te zeggen: “Nee, nee, het was een schaduw, een verschrikkelijke, koude schaduw.” Hij lachte opnieuw. ‘Vertel me naar waarheid — koningsmoordenaars onder elkaar — hebben de Starks je betaald om hem de keel door te snijden, of was het Stannis? Had Renling je afgewezen, is het zo gegaan? Of misschien had je wel je maandelijkse bloeding. Geef een deerne nooit een zwaard als ze bloedt.’

Even dacht Jaime dat Brienne hem zou slaan. Nog een stapje dichterbij en ik gris haar dolk uit de schede en boor hem van onderaf in haar schoot. Hij trok een been onder zijn lichaam, klaar om op te springen, maar de deerne verroerde zich niet. ‘Het is een zeldzaam en kostbaar geschenk om ridder te worden,’ zei ze, ‘en des te meer om een ridder van de Koningsgarde te worden. Dat is een geschenk dat maar weinigen ten deel valt, een geschenk dat jij geminacht en bezoedeld hebt.’

Een geschenk waar jij wanhopig naar verlangt en dat je nooit zult krijgen. ‘Ik had mijn ridderschap verdiend. Ik heb niets ten geschenke gekregen. Toen ik dertien was, en nog schildknaap, heb ik tijdens een toernooi de melee gewonnen. Op mijn vijftiende trok ik met ser Arthur Dayn tegen de Broederschap van het Koningsbos ten strijde, en hij heeft me op het slagveld tot ridder geslagen. Die witte mantel bezoedelde mij en niet andersom. Dus bespaar me je afgunst. De goden hebben je die pik misgund, niet ik.’

De blik die Brienne hem toewierp liep over van walging. Ze zou me met liefde aan mootjes hakken als ze die dierbare gelofte niet had afgelegd, peinsde hij. Uitstekend. Ik ben dat slappe gek wezel en die jongejuffers-opvattingen beu. De deerne beende zonder een woord te zeggen weg. Jaime rolde zich op in zijn mantel en hoopte dat hij van Cersei zou dromen.

Maar toen hij zijn ogen sloot zag hij Aerys Targaryen, die door zijn troonzaal ijsbeerde en zijn korstige, bloedende handen krabde. De halve gare sneed zich telkens weer aan de klingen en weerhaken van de Ijzeren Troon. Jaime was door de koninklijke deur naar binnen geglipt, met zijn vergulde harnas aan en een zwaard in zijn hand. Het vergulde, niet het witte. Ik wou dat ik ook die verdomde mantel afgedaan had.

Toen Aerys het bloed aan zijn zwaardkling zag, had hij willen weten of het dat van heer Tywin was. ‘Hij moet dood, de verrader. Ik wil zijn hoofd, breng me zijn hoofd of je zult branden, net als de rest. Die hele verraderstroep. Volgens Rossaert zijn ze binnen de muren! Hij is erheen gegaan om ze een warm welkom te bereiden. Van wie is dat bloed? Van wie?’

‘Van Rossaert,’ antwoordde Jaime.

Toen werden die purperen ogen groot, en de koninklijke mond viel open van schrik. Hij deed het in zijn broek, draaide zich om en rende naar de IJzeren Troon. Onder de lege oogkassen van de schedels aan de wand sleurde Jaime de laatste drakenkoning lijfelijk van de treden. De man krijste als een varken en stonk als een beerput. Een enkele haal over zijn strot was genoeg om er een eind aan te maken. De dood van een koning zou moeilijker moeten zijn. Rossaert had tenminste nog geprobeerd zich te verzetten, al had hij eerlijk gezegd gevochten als een alchemist. Raar dat ze nooit hebben gevraagd wie Rossaert heeft vermoord… maar hij was natuurlijk niemand. Laaggeboren. Twee weken Hand, de zoveelste krankzinnige inval van de Krankzinnige Koning.

Ser Elys Westerling en heer Crakenhal en andere ridders van zijn vader waren de zaal net op tijd komen binnenstormen om getuige van de afloop te zijn, dus had Jaime geen kans om weg te sluipen en zich de lof of de blaam door een of andere praalhans te laten ontstelen. Het zou de blaam worden, besefte hij onmiddellijk toen hij zag hoe ze naar hem keken… al was dat misschien angst geweest. Lannister of niet, hij was een van de zeven van Aerys.

‘Het slot is van ons, ser, en de stad ook,’ zei Roland Crakenhal tegen hem, wat maar half waar was. Er vonden op dat moment nog steeds Targaryen-aanhangers de dood op de serpentine-trap en in de wapenzaal, Gregor Clegane en Amaury Lors beklommen de muren van Maegors Veste en Ned Stark leidde zijn noorderlingen de Koningspoort door, maar dat kon Crakenhal niet weten. Hij had niet verrast gekeken toen hij Aerys dood aantrof; lang voordat hij tot de Koningsgarde was beroepen was Jaime al heer Tywins zoon geweest.

‘Ga ze vertellen dat de Krankzinnige Koning dood is,’ beval hij. ‘Spaar iedereen die zich overgeeft en neem ze gevangen.’

‘Moet ik ook een nieuwe koning uitroepen?’ vroeg Crakenhal, en Jaime kon de vraag duidelijk van zijn gezicht aflezen: Wordt het je vader, of Robert Baratheon, of had je een nieuwe drakenkoning willen maken? Hij dacht even aan de knaap Viserys, die naar Drakensteen was gevlucht, en aan Rhaegars zoontje, de zuigeling Aegon, die nog met zijn moeder in Maegors Veste was. Een nieuwe Targaryen als koning, en mijn vader als Hand. Wat zullen de wolven huilen! En de Stormheer zal stikken van woede. Even was hij in de verleiding gebracht, tot hij weer omlaag keek naar het lijk dat in een steeds groter wordende plas bloed op de vloer lag. Zijn bloed stroomt hen allebei door de aderen, dacht hij. ‘Roep voor mijn part uit wie je wilt,’ zei hij tegen Crakenhal. Toen beklom hij de Ijzeren Troon en ging zitten met zijn zwaard over zijn knieen om te zien wie het koninkrijk zou komen opeisen. Het bleek Eddard Stark te zijn.

Jij had net zomin het recht om me te veroordelen, Stark.

In zijn dromen naderden de doden, brandend en in kronkelend groen vuur gehuld. Jaime danste met een gouden zwaard om hen heen, maar voor elke dode die hij velde rezen er twee op om zijn plaats in te nemen.

Brienne wekte hem met een trap tegen zijn ribben. De wereld was nog zwart en het was gaan regenen. Ze ontbeten met haverkoeken, zoute vis en een paar bramen die ser Cleos had gevonden, en zaten weer in het zadel voor de zon opging.

Tyrion

De eunuch neuriede toonloos voor zich uit toen hij door de deur binnenkwam, in golvende gewaden van perzikkleurige zijde gehuld en met een wolk van citroengeur om zich heen. Toen hij Tyrion bij de haard zag zitten bleef hij stokstijf staan. ‘Heer Tyrion,’ klonk het piepend, met een nerveus giechelt je tussendoor.

‘Dus u weet toch nog wie ik ben? Ik begon al te twijfelen.’

‘Wat ontzettend fijn om u zo krachtig en gezond te zien.’ Varys glimlachte zijn slijmerigste glimlachje. ‘Al moet ik bekennen dat ik niet had verwacht u in mijn nederige vertrekken aan te treffen.’

Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ОБРАНЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату