‘Nederig, zeg dat wel. Eigenlijk buitensporig nederig.’ Tyrion had gewacht totdat Varys bij zijn vader ontboden was voordat hij naar binnen was geglipt om hem een bezoekje te brengen. Het appartement van de eunuch was sober en klein, drie krappe, raamloze kamertjes op de begane grond bij de noordmuur. ‘Ik had gehoopt hier mandenvol sappige geheimen te vinden om tijdens het wachten de tijd mee te doden, maar er is geen papier te vinden.’ Hij had ook naar geheime gangen gezocht, wetend dat de Spin over wegen moest beschikken om heimelijk te komen en te gaan, maar die waren al even onvindbaar geweest. ‘Er zat water in uw flacon, genadige goden,’ vervolgde hij, ‘uw slaapcel is niet breder dan een doodskist, en dat bed… is dat echt van steen of voelt het alleen maar zo aan?’
Varys sloot de deur en vergrendelde hem. ‘Ik word door rugpijnen gekweld, heer, en slaap het liefst op een hard oppervlak.’
‘U leek mij juist iemand voor een veren bed.’
‘Ik zit vol verrassingen. Bent u boos op mij omdat ik u na de veldslag in de steek heb gelaten?’
‘Daardoor ben ik u juist als een familielid gaan zien.’
‘Het was niet uit gebrek aan liefde, goede heer. Ik heb zo’n teer gestel, en uw litteken is zo verschrikkelijk om te aanschouwen…’ Hij huiverde opzichtig. ‘Uw arme neus…’
Tyrion wreef geirriteerd over de korst. ‘Misschien moet ik een nieuwe laten maken, eentje van goud. Wat voor neus zou u mij aanraden, Varys? Zo een als de uwe, om geheimen op te sporen? Of moet ik tegen de goudsmid zeggen dat ik mijn vaders neus wil?’ Hij glimlachte. ‘Mijn edele vader is zo vlijtig aan het werk dat ik hem nauwelijks meer te zien krijg. Vertelt u eens, is het waar dat hij grootmaester Pycelle zijn plaats in de kleine raad teruggeeft?’
‘Inderdaad, heer.’
‘Heb ik dat aan mijn lieve zuster te danken?’ Pycelle was een handlanger van zijn zuster geweest. Tyrion had de man van zijn ambt, zijn baard en zijn waardigheid ontdaan en hem diep in een zwarte cel gesmeten.
‘Helemaal niet, heer. Dankt u de aartsmaesters van Oudstee. Zij stonden erop dat Pycelle zou terugkeren, omdat slechts het Conclaaf een grootma ester kan maken of breken.’
‘Helaas, ik ben volslagen draakloos. Ik neem aan dat ik Pycelle in wildvuur had kunnen dompelen en aansteken. Zou de Citadel daar de voorkeur aan hebben gegeven?’
‘Het zou meer in overeenstemming met de traditie zijn geweest.’ De eunuch giechelde schril. ‘Gelukkig kregen verstandiger lieden de overhand. Het Conclaaf aanvaardde Pycelles ontslag en maakte zich op om zijn opvolger te kiezen. Na maester Turquin, de schoen lapperszoon, en maester Errek, de bastaard van de hagenridder overwogen te hebben, en aldus tot hun eigen tevredenheid te hebben aangetoond dat bekwaamheid in hun orde zwaarder weegt dan afkomst, stond het Conclaaf op het punt ons maester Gorrnon te zenden, een Tyrel uit Hooggaarde. Toen ik dat aan uw heer vader vertelde kwam hij onmiddellijk in actie.’
Het Conclaaf kwam in Oudstee achter gesloten deuren bijeen, wist Tyrion, en hun overleg werd verondersteld geheim te zijn.
‘Grootmaester Pycelle is altijd een goede vriend van uw huis geweest,’ zei Varys honingzoet. ‘Misschien strekt het u tot troost, te horen dat ook ser Boros Both weer in zijn waardigheid wordt hersteld.’
Cersei had Boros Both zijn witte mantel ontnomen omdat hij had nagelaten prins Tommen ten koste van zijn eigen leven te verdedigen toen Bronn de jongen op de weg naar Rooswijk had ontvoerd. De man was geen vriend van Tyrion, maar hij zou nu waarschijnlijk een bijna even grote hekel aan Cersei hebben.
‘O ja? Jeetje. Maar ja, de ridders van de Koningsgarde dienen volgens de traditie voor het leven. Misschien zal ser Boros in de toekomst moediger blijken te zijn. Hij zal ongetwijfeld uiterst trouw blijven.’
‘Aan mijn vader,’ zei Tyrion met nadruk.
‘Nu we het toch over de Koningsgarde hebben… ik vraag me af of uw verrukkelijk onverwachte bezoek iets te maken heeft met ser Boros’ gesneuvelde broeder, de dappere ser Mandon Moer?’ De eunuch streelde een gepoederde wang. ‘Die Bronn van u schijnt de laatste tijd erg veel belang in hem te stellen.’
Bronn had uitgeplozen wat hij kon over ser Mandon, maar Varys zou ongetwijfeld nog heel wat meer kunnen meedelen… als hij dat verkoos. ‘De man schijnt helemaal geen vrienden te hebben gehad,’ zei Tyrion behoedzaam.
‘Treurig,’ zei Varys. ‘Heel treurig. Als u in de Vallei genoeg onderste stenen boven weet te krijgen vindt u misschien wat verwanten van hem, maar hier… heer Arryn heeft ser Mandon naar Koningslanding meegenomen en Robert heeft hem zijn witte mantel gegeven, maar ik vrees dat ze geen van tweeen erg op hem gesteld waren. Ook was hij niet het type voor wie de kleine luiden tijdens toernooien plegen te juichen, al was hij onmiskenbaar moedig en bekwaam. Waarachtig, zelfs zijn broeders in de Koningsgarde droegen hem geen warm hart toe. Men heeft Ser Barristan eens horen zeggen dat de man geen andere vriend dan zijn zwaard en geen ander leven dan zijn plicht had… maar weet u, ik denk dat Selmy dat niet uitsluitend lovend bedoelde. Wat goed beschouwd vreemd is, vindt u ook niet? Dat zijn juist de kwaliteiten waaraan wij bij de Koningsgarde behoefte hebben, zou men kunnen zeggen — mannen die niet voor zichzelf maar voor hun koning leven. Aldus bezien was ser Mandon de volmaakte witte ridder. En hij stierf zoals het een ridder van de Koningsgarde betaamt, met het zwaard in de hand, om een bloedverwant van de koning te verdedigen.’ De eunuch wierp hem een slijmerig lachje toe en hield hem nauwlettend in het oog.
‘Ik ben hier niet vanwege ser Mandon.’
‘Waarachtig.’ De eunuch liep naar zijn waterflacon aan de andere kant van de kamer. ‘Kan ik u iets aanbieden, heer?’ vroeg hij, terwijl hij een beker volschonk.
‘Jazeker. Maar geen water.’ Hij vouwde zijn handen over elkaar. ‘Ik wil dat u mij Shae brengt.’
Varys nam een slokje. ‘Is dat wel verstandig, heer? Dat lieve, dierbare kind. Het zou zo vreselijk jammer zijn als uw vader haar ophing.’
Het verbaasde hem niets dat Varys daarvan wist. ‘Nee, het is niet verstandig, het is pure waanzin. Ik wil haar nog een laatste keer zien voordat ik haar wegstuur. Het zou onverdraaglijk zijn als ze dicht in de buurt bleef.’
‘Ik begrijp het.’
‘Daar doet u verstandig aan, goede heer.’
‘Wie?’ Hij hield zijn hoofd schuin.
‘De Ketelzwarts brengen regelmatig verslag aan uw lieve zuster uit.’
‘Als ik eraan denk hoeveel geld ik die ellendige… is er enige kans dat ze Cersei weer laten vallen als ik nog meer betaal, denkt u?’
‘Die kans bestaat altijd, maar ik zou er niet om durven wedden. Ze zijn nu alle drie ridder, en uw zuster heeft hun nog meer promotie in het vooruitzicht gesteld.’ Een geniepig giechelt je ontsnapte aan de lippen van de eunuch. ‘En de oudste, ser Osmund van de Koningsgarde, droomt van nog andere …
