in zijn strikken gevangen. Ik geloof zowaar dat ik het hem al vergeven heb. Hoe geergerd ze ook was, tegen wil en dank bewonderde ze hem ook: dit was geensceneerd met een sluwheid waar een meester- komediant eer mee kon inleggen… of een koning. Catelyn had geen andere keus dan Jeane Westerlings handen te grijpen. ‘Ik heb er een dochter bij,’ zei ze, iets stijver dan haar bedoeling was geweest. Ze kuste het doodsbange meisje op beide wangen. ‘Welkom in ons huis en aan onze haard.’

‘Dank u, vrouwe. Ik zal een goede en trouwe echtgenote voor Robb zijn, dat zweer ik u. En naar vermogen ook een wijze koningin.’

Koningin. Ja, dit knappe kind is koningin, laat ik daar vooral goed aan denken. Ze was onmiskenbaar knap, met haar kastanjebruine krullen, haar hartvormige gezichtje en die verlegen glimlach. Slank, maar met goede heupen, stelde Catelyn vast. Ze zal in elk geval geen moeite hebben om kinderen te baren.

Voordat er nog meer gezegd werd nam vrouwe Sybel het initiatief. ‘Wij zijn vereerd door deze verbintenis met het huis Stark, vrouwe, maar wij zijn ook erg vermoeid. We hebben in korte tijd ver gereisd. Misschien mogen wij ons op onze kamers terugtrekken, zodat u daar met uw zoon op bezoek kunt komen?’

‘Dat lijkt mij het beste.’ Robb kuste zijn Jeane. ‘De hofmeester zal een passend onderkomen voor u zoeken.’

‘Ik breng u naar hem toe,’ bood ser Edmar Tulling aan.

‘Heel vriendelijk van u,’ zei vrouwe Sybel.

‘Moet ik ook mee?’ vroeg de jonge Rollam. ‘Ik ben uw schildknaap.’

Robb lachte. ‘Maar op dit moment heb ik je diensten niet nodig.’

‘O.’

‘Zijne genade redt zich al zestien jaar zonder jou, Rollam,’ zei ser Reynald van de schelpen. ‘Die paar uur extra zal hij, denk ik, ook wel overleven.’ Hij nam zijn kleine broertje stevig bij de hand en leidde hem de zaal uit.

‘Je vrouw is mooi,’ zei Catelyn toen ze buiten gehoorsafstand waren, ‘en de Westerlings lijken mij een waardig geslacht… maar heer Gawen heeft Tywin Lannister toch trouw gezworen?’

‘Ja. Jason Mallister had hem in het Fluisterwoud gevangengenomen en hield hem in Zeeg aard vast tot zijn losprijs betaald zou wor·den. Nu laat ik hem uiteraard vrij, ook al wil hij zich misschien niet bij mij aansluiten. We zijn zonder zijn toestemming getrouwd, vrees ik, en dit huwelijk brengt hem ernstig in gevaar. De Steilte is niet sterk. Uit liefde voor mij zal Jeane misschien alles verliezen.’

‘En jij,’ zei ze zachtjes, ‘bent de Freys kwijt.’

Zijn onwillekeurige huivering was heel onthullend. Nu begreep ze de boze stemmen, en waarom Perwyn Frey en Martyn Stroom zo overhaast waren vertrokken en daarbij Robbs banier hadden vertrapt.

‘Mag ik vragen hoeveel zwaarden je bruid meebrengt, Robb?’

‘Vijftig. Een stuk of tien ridders.’ Zijn stem klonk somber, en terecht. Toen het huwelijkscontract op de Tweeling was gesloten had de oude heer Walder Frey Robb duizend ridders te paard en een kleine drieduizend voetknechten meegegeven. ‘Jeane is even verstandig als mooi. En ook lief. Ze is heel zachtaardig.’

Je hebt zwaarden nodig, geen zachtaardigheid. Hoe heb je dit kunnen doen, Robb? Hoe kon je zo ondoordacht zijn, zo dom? Hoe kon je zo… zo… verschrikkelijk jong zijn? Maar verwijten zouden hier niets uithalen. Alles wat ze zei was: ‘Vertel me hoe het zover is gekomen.’

‘Ik heb haar slot veroverd en zij heeft mijn hart veroverd.’ Robb glimlachte. ‘De Steilte was slecht bezet, daarom slaagden we er op een nacht in hem te bestormen en in te nemen. Zwarte Walder en de Grootjon leidden hun mannen de muren over, terwijl ik de hoofdpoort rammeide. Vlak voordat ser Rolf het slot aan ons overgaf, kreeg ik een pijl in mijn arm. Eerst leek de wond onbetekenend, maar hij begon te zweren. Jeane gaf mij haar eigen bed en verpleegde me tot de koorts gezakt was. En ze was bij me toen de Grootjon me het nieuws over… over Winterfel kwam brengen. Bran en Rickon.’ Hij leek de namen van zijn broertjes met moeite over zijn lippen te krijgen. ‘Die nacht… die nacht heeft ze me getroost, moeder.’

Catelyn begreep zonder meer wat voor troost Jeane Westerling haar zoon had geschonken. ‘En de volgende dag ben je met haar getrouwd?’

Hij keek haar recht aan, tegelijkertijd trots en treurig. ‘Dat was het enige eervolle. Ze is zachtaardig en lief, moeder, ze zal een goede vrouw voor me zijn.’

‘Misschien. Maar daar zal heer Frey geen genoegen mee nemen.’

‘Dat weet ik,’ zei haar zoon terneergeslagen. ‘Op de veldslagen na heb ik alles in de soep laten lopen, he? Ik dacht dat de veldslagen het moeilijkst zouden zijn, maar… als ik naar u had geluisterd en Theon als gijzelaar had gehouden zou ik nog over het noorden heersen en zouden Bran en Rickon nog leven en veilig en wel in Winterfel zitten.’

‘Misschien. Of niet. Heer Balon had zich mogelijk toch wel aan een oorlog gewaagd. De vorige keer dat hij een greep naar een kroon deed raakte hij twee zonen kwijt. Wie weet had hij het wel een koopje gevonden er ditmaal maar een te verliezen.’ Ze raakte zijn arm aan. ‘Wat gebeurde er met de Freys nadat je getrouwd was?’

Robb schudde zijn hoofd. ‘Met ser Stevron had ik het misschien nog goed kunnen maken, maar ser Ryman is oliedom en Zwarte Walder heet niet zo omdat zijn baard die kleur heeft, dat verzeker ik u. Hij ging zelfs zo ver te zeggen dat zijn zusters er niets op tegen zouden hebben met een weduwnaar te trouwen. Als Jeane me niet had gesmeekt om genadig te zijn zou hem dat zijn kop hebben gekost.’

‘Je hebt het huis Frey zwaar beledigd, Robb.’

‘Dat was helemaal mijn bedoeling niet. Ser Stevron is voor mij gesneuveld en geen koning had zich een trouwere schildknaap dan Olyvar kunnen wensen. Hij vroeg of hij bij mij mocht blijven, maar ser Ryman nam hem samen met de overigen mee. Hun hele krijgsmacht. De Grootjon drong erop aan dat ik hen zou aanvallen.’

‘Tegen je eigen mensen vechten, terwijl je door vijanden omringd was?’ zei ze. ‘Dat zou je einde hebben betekend.’

‘Ja. Ik dacht dat we misschien andere huwelijken voor heer Walders dochters konden arrangeren. Ser Wendel Manderling heeft aangeboden er een te nemen en de Grootjon zegt dat zijn ooms weer willen trouwen. Als heer Walder redelijk is…’

‘Hij is niet redelijk,’ zei Catelyn. ‘Hij is trots en heeft veel te lange tenen. Dat weet je. Hij wilde de grootvader van een koning worden. Je zult hem niet met je verzoenen door hem twee ruige oude bandieten en de tweede zoon van de grootste vetzak in de Zeven Koninkrijken aan te bieden. Je hebt niet alleen je eed gebroken, je hebt ook de eer van de Tweeling aangetast door een bruid uit een minder huis te kiezen.’

Robb zette zijn stekels op. ‘De Westerlings zijn van betere komaf dan de Freys. Het is een oeroud geslacht dat nog van de Eerste Mensen afstamt. Voor de Verovering trouwden de koningen van de Rots soms met Westerlings, en driehonderd jaar geleden was een andere Jeane Westerling de gemalin van koning Maegor.’

‘Dat zal alleen maar zout in heer Walders wonden zijn. Het steekt hem al zijn hele leven dat oudere huizen op de Freys neerkijken en hen als parvenus beschouwen. Dit is niet de eerste belediging die hij te slikken heeft gekregen, zoals hij het ziet. Jon Arryn was niet bereid zijn kleinzoons bij zich op te nemen en mijn vader heeft nee gezegd toen hij Edmar de hand van een van zijn dochters aanbood.’ Ze knikte naar haar broer, die zich juist bij hen voegde.

‘Uwe genade,’ zei Brynden de Zwartvis, ‘misschien kunnen we hier beter in alle beslotenheid over doorpraten.’

‘Ja.’ Robb klonk vermoeid. ‘Ik zou een moord plegen voor een beker wijn. De ontvangstkamer, denk ik.’

Toen ze de trap op liepen stelde Catelyn de vraag die haar al dwarszat sinds ze de zaal had betreden. ‘Robb, waar is Grijze Wind?’

‘Op de binnenplaats, met een schapenbout. Ik heb de kennelmeester opgedragen hem eten te geven.’

‘Vroeger hield je hem altijd bij je.’

‘Een zaal is niet de juiste plaats voor een wolf. Daar wordt hij rusteloos, dat hebt u toch gezien? Hij gaat grommen en bijten. Ik had hem nooit moeten meenemen in de strijd. Hij heeft inmiddels te veel mensen gedood om nu nog bang voor hen te zijn. Jeane voelt 4ich niet op haar gemak in zijn buurt, en haar moeder is doodsbang voor hem.’

Daar komt de aap uit de mouw, dacht Catelyn. ‘Hij is een deel van jou, Robb. Wie hem vreest, vreest jou.’

‘Ik ben geen wolf, al noemen ze me ook zo,’ zei Robb geprikkeld. ‘Grijze Wind heeft een man gedood bij de

Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату