‘Dat denk ik niet.’ Marjolij glimlachte zelfverzekerd. ‘Het is dapper van je om me te waarschuwen, maar je hoeft niet bang te zijn. Joff is verwend en ijdel en hij is ongetwijfeld precies zo wreed als jij zegt, maar voordat hij met het huwelijk instemde heeft vader hem gedwongen, Loras in zijn Koningsgarde op te nemen. Ik zal dag en nacht beschermd worden door de beste ridder van de Zeven Koninkrijken, zoals prins Aemon Naerys beschermde. Dus ons kleine leeuwtje kan zich maar beter gedragen, nietwaar?’ Ze lachte en zei: ‘Kom, lieve zuster, we galopperen naar de rivier terug. Dan krijgen onze wachten de zenuwen.’ En zonder op antwoord te wachten drukte ze haar hakken in de flanken van haar paard en stoof weg.
Het verbaasde Sansa dat Marjolij dat niet ook voorzag.
Toen ze ser Dontos vertelde dat ze naar Hooggaarde zou gaan om met Willas Tyrel te trouwen dacht ze dat hij opgelucht zou zijn, en blij voor haar. In plaats daarvan greep hij haar arm en zei: ‘Dat kunt u niet doen!’ met een stem die even schor was van ontzetting als van de wijn. ‘Ik zeg u, die Tyrels zijn niets anders dan Lannisters met bloemen. Ik smeek u, vergeet die dwaasheid, geef uw Florian een kus en beloof me dat onze plannen doorgaan. De nacht van Joffry’s bruiloft, dat duurt niet zo lang meer. Draag het zilveren haarnet en doe wat ik u heb gezegd, dan kunnen we na afloop ontsnappen.’ Hij probeerde een kus op haar wang te drukken.
Sansa ontdook zijn greep en deed een stapje achteruit. ‘Dat doe ik niet. Dat kan ik niet. Het zou beslist misgaan. Toen ik
Dontos staarde haar dom aan. ‘Maar alles is al geregeld, schatje. Het schip dat u thuisbrengt, de boot die u naar het schip brengt, uw Florian heeft het allemaal al gedaan voor zijn lieve Jonquil.’
‘Het spijt me van alle moeite die ik je heb laten doen,’ zei ze, ‘maar ik heb geen boten en schepen meer nodig.’
‘Maar het dient allemaal om u in veiligheid te brengen.’
‘In Hooggaarde zal ik ook veilig zijn. Willas zal me beschermen.’
‘Maar hij kent u niet,’ hield Dontos aan, ‘en hij zal niet van u houden. Jonquil, Jonquil, open uw lieve ogen, die Tyrels geven niets om u. Ze willen trouwen met uw aanspraken.’
‘Mijn aanspraken?’ Even kon Sansa het niet volgen.
‘Schatje,’ zei hij, ‘u bent erfgename van Winterfel.’ Hij greep haar weer beet, smeekte haar om het niet te doen. Sansa rukte zich los en liet hem onder de hartboom staan, zwaaiend op zijn benen. Sindsdien was ze niet meer naar het godenwoud gegaan.
Maar evenmin was ze zijn woorden vergeten.
Soms fluisterde ze zijn naam in haar kussen, alleen maar om de klank te horen. ‘Willas, Willas, Willas.’ Eigenlijk was Willas net zo’n goede naam als Loras, bedacht ze. Ze klonken zelfs een beetje hetzelfde. Wat maakte dat been van hem nou uit? Willas zou heer van Hooggaarde worden, en zij zou zijn vrouwe zijn.
Ze stelde zich voor hoe ze samen in een tuin zaten met kleine hondjes op ‘schoot, of hoe ze luisterden naar een zanger die op een luit tokkelde, terwijl zij in een plezierbootje de Mander af voeren.
Maar ze kon haar beeld van Willas nooit lang vasthouden; voor haar geestesoog bleef hij in ser Loras veranderen, jong, gracieus en mooi.
Op een nacht droomde ze dat zij nog steeds degene was die met Joff trouwde, niet Marjolij, en in hun huwelijksnacht veranderde hij in de scherprechter Ilyn Peyn. Bevend werd ze wakker. Ze wilde niet dat Marjolij hetzelfde zou moeten doormaken als zij, maar de gedachte dat de Tyrels zouden weigeren de bruiloft doorgang te laten vinden beangstigde haar.
Tijdens de ceremonie in de Grote Sept zou ze haar nieuwe japon dragen, besloot ze toen de naaister haar voor het laatst de maat nam.
Arya
De regens kwamen en gingen, maar de lucht was vaker grijs dan blauw, en alle rivieren stonden hoog. Op de ochtend van de derde dag merkte Arya dat het merendeel van het mos aan de verkeerde kant van de bomen groeide. ‘We gaan de verkeerde kant op,’ zei ze tegen Gendry toen ze langs een bijzonder mossige olm reden. ‘We gaan naar het zuiden. Zie je waar het mos op de stam groeit?’
Hij veegde zijn dichte, zwarte haar uit zijn ogen en zei: ‘We volgen de weg, dat is alles. Die loopt hier naar het zuiden.’
‘Er zitten bochten en lussen in de rivier,’ zei Gendry. ‘Ik wed dat dit gewoon een kortere weg is. Een
