keek door de tralies omhoog en daar stond zij, in glanzend rood gehuld, haar grote robijn om haar hals. Haar rode ogen fonkelden even vurig als het toortslicht waarin ze baadde. ‘Melisandre,’ zei hij met een kalmte die hij niet voelde.

‘Uienridder,’ antwoordde zij al even kalm, alsof ze elkaar op een trap of een binnenhof tegenkwamen en een beleefde groet uitwisselden. ‘Gaat het goed met je?’

‘Beter dan eerst.’

‘Ontbreekt het je ergens aan?’

‘Mijn koning. Mijn zoon. Daar ontbreekt het me aan.’ Hij schoof de kom weg en stond op. ‘Komt u me verbranden?’

Haar vreemde rode ogen namen hem door de tralies heen op. ‘Dit is een nare plek, nietwaar? Donker en smerig. De goede zon schijnt hier niet, noch de heldere maan.’ Ze stak een hand uit naar de toorts in de muur houder. ‘Dit is het enige dat tussen jou en de duisternis staat, Uienridder. Dit kleine vuurtje, dit geschenk van R’hllor. Zal ik het doven?’

‘Nee.’ Hij liep naar de tralies. ‘Alstublieft.’ De gedachte dat hij alleen in het pikdonker zou achterblijven zonder ander gezelschap dan de ratten kwam hem onverdraaglijk voor.

De lippen van de rode vrouw krulden glimlachend omhoog. ‘Dus je bent blijkbaar toch van vuur gaan houden.’

‘Ik heb die toorts nodig.’ Zijn handen openden en sloten zich. Ik ga haar niet smeken. Nooit.

‘Ik lijk op deze toorts, ser Davos. Wij zijn beide werktuigen van R’hllor. We zijn voor een enkel doel gemaakt — om de duisternis te weren. Geloof je dat?’

‘Nee.’ Misschien had hij moeten liegen en moeten zeggen wat ze wilde horen, maar Davos was te zeer gewend om de waarheid te spreken. ‘U bent de Moeder der Duisternis. Dat heb ik gezien onder Stormeinde, toen ik met eigen ogen zag hoe u die baarde.’

‘Is de dappere ser Ui zo bang voor een voorbijgaande schaduw?

Kop op dan. Schaduwen leven slechts als ze door licht worden gebaard en de vuren van de koning branden zo laag dat ik er niet nog meer vanaf durf te halen om weer een zoon te maken. Het zou zijn dood kunnen worden.’ Melisandre kwam dichterbij. ‘Maar met een andere man… een man wiens vlammen nog heet zijn en hoog branden… als je de zaak van je koning werkelijk wilt dienen, kom dan op een nacht naar mijn kamer. Ik zou je een ongekend genot kunnen schenken, en met je levensvuur zou ik iets kunnen maken…’

‘…een verschrikking!’ Davos deed een stapje bij haar vandaan. Ik wil niets met u te maken hebben. Of met uw god. Mogen de Zeven mij beschermen.’

Melisandre zuchtte. ‘Guncer Brandglas hebben ze niet beschermd. Hij bad dagelijks drie keer en voerde zeven zeven puntige sterren op zijn schild, maar toen R’hllor zijn hand uitstrekte verkeerden zijn gebeden in gekrijs en verbrandde hij. Waarom zou je je aan die valse goden vastklampen?’

‘Ik aanbid ze al mijn leven lang.’

‘Je leven lang, Davos Zeewaard? Je kunt evengoed zeggen: Dat was gisteren.’ Ze schudde treurig haar hoofd. ‘Je bent er nooit voor teruggedeinsd om koningen de waarheid te zeggen, waarom lieg je dan tegen jezelf? Open je ogen, ser ridder.’

‘Wat wilt u dat ik zie?’

‘De manier waarop de wereld in elkaar steekt. De waarheid is overal om je heen en duidelijk zichtbaar. De nacht is duister en vol verschrikkingen, de dag licht, schoon en vol hoop. De een is zwart, de ander wit. Er is ijs en er is vuur. Haat en liefde. Bitter en zoet. Man en vrouw. Pijn en genot. Winter en zomer. Kwaad en goed.’ Ze deed een stap naar hem toe. ‘Dood en leven. Overal tegenstellingen. Overal oorlog.’

‘Oorlog?’ vroeg Daovs.

‘Oorlog,’ beaamde ze. ‘Er zijn er twee, Uienridder. Niet zeven, niet een, niet honderd of duizend. Twee! Denk je dat ik de halve wereld heb doorkruist om weer een ijdele koning op weer een lege troon te planten? Deze oorlog woedt al sinds het begin der tijden en voordat alles voorbij is, moet iedereen kiezen waar hij staat. Aan de ene kant is R’hllor, de Heer des Lichts, het Hart van Vuur, de God van Vlam en Schaduw. Tegenover hem staat de Grote Andere wiens naam niet genoemd mag worden, de Heer der Duisternis, de Ziel van Ijs, de God van Nacht en Verschrikking. Onze keus gaat niet tussen Baratheon en Lannister, tussen Grauwvreugd en Stark. We kiezen voor de dood of het leven. Voor duisternis of licht.’ Ze greep met haar slanke witte handen de tralies van zijn cel. De grote robijn om haar hals leek te pulseren met een eigen gloed. ‘Dus zeg me, ser Davos Zeewaard, en zeg me naar waarheid, brandt het stralende licht van R’hllor in jouw hart? Of is dat zwart, kil en vol wormen?’ Ze stak een hand door de tralies en legde drie vingers op zijn borst, alsof ze door vlees, wol en leer heen wilde voelen wat zijn waarheid was.

‘Mijn hart,’ zei Davos langzaam, ‘is van twijfel vervuld.’

Melisandre zuchtte. ‘Ach, Davos. De goede ridder is tot het einde toe eerlijk, zelfs in zijn duistere ogenblikken. Het is goed dat je niet tegen me hebt gelogen. Ik zou het hebben geweten. De dienaren van de Ander verhullen hun zwarte hart vaak met schel licht. Daarom geeft R’hllor zijn priesters de macht om onwaarheden te doorzien.’ Ze stapte lichtvoetig bij de cel vandaan. ‘Waarom wilde je me doden?’

‘Dat zal ik u vertellen,’ zei Davos, ‘als u mij vertelt wie mij heeft verraden.’ Dat kon alleen Salladhor Saan zijn, en toch bad hij zelfs nu nog dat het niet zo was.

De rode vrouw lachte. ‘Niemand heeft je verraden, Uienridder. Ik heb je bedoelingen in mijn vlammen gezien.’

De vlammen. ‘Als u in die vlammen de toekomst kunt zien, hoe komt het dan dat we op het Zwartewater verbrand zijn? U hebt mijn zoons aan het vuur gegeven… mijn zoons, mijn schip, mijn mannen, allemaal in brand…’

Melisandre schudde haar hoofd. ‘Je doet me onrecht, Uienridder. Die vuren kwamen niet van mij. Als ik bij jullie was geweest was de slag anders afgelopen. Maar zijne genade was door ongelovigen omringd en zijn trots bleek sterker dan zijn geloof. Zijn straf was pijnlijk, maar hij heeft van zijn vergissing geleerd.’

Dienden mijn zoons dan alleen maar als les voor een koning? Davos voelde zijn mond verstrakken.

‘Het is nu nacht in jullie Zeven Koninkrijken,’ vervolgde de rode vrouw, ‘maar spoedig gaat de zon weer op. De oorlog gaat door, Davos Zeewaard, en sommigen zullen weldra leren dat zelfs een sintel in de as nog een grote brand kan ontsteken. De oude maester zag slechts een man als hij naar Stannis keek. Jij ziet een koning. Jullie hebben het beiden mis. Hij is de uitverkorene van de Heer, de krijgsman van vuur. Ik heb hem de strijd tegen het duister zien leiden, ik heb het gezien in de vlammen. De vlammen liegen niet, of jij zou nu niet hier zijn. Het staat ook in de profetie geschreven. Als de rode ster bloedt en de duisternis dichter wordt zal Azor Ahai temidden van rook en zout herboren worden om draken te wekken uit steen. De bloedende ster is gekomen en gegaan en Drakensteen is dat oord van steen en zout. Stannis Baratheon is de wedergeboren Azor Ahai!’ Haar rode ogen laaiden op als tweelingvuren en leken diep in zijn ziel te staren. ‘Toch geloof je me niet. Je twijfelt zelfs nu nog aan de waarheid van R’hllor… en toch heb je hem gediend en zul je hem wederom dienen. Ik laat je hier alleen om na te denken over alles wat ik je heb verteld. En omdat R’hllor de bron van alle goeds is, laat ik je ook de toorts.’

Met een glimlach en een ritseling van scharlakenrode rokken was ze verdwenen. Slechts haar geur was gebleven. Haar geur, en de toorts. Davos liet zich op de vloer van de cel zakken en sloeg zijn armen om zijn knieen. Het rusteloze toortslicht spoelde over hem heen. Toen de voetstappen van Melisandre wegstierven was nog slechts het geschuifel van de ratten te horen. Ijs en vuur, dacht hij. Zwart en wit. Donker en licht. Davos kon de macht van haar god niet loochenen. Hij had gezien hoe die schaduw uit Melisandres schoot kroop, en de priesteres wist dingen die ze eigenlijk niet kon weten. Ze zag mijn bedoeling in haar vlammen. Het was goed om te weten dat Salla hem niet had verkocht, maar de gedachte dat de rode vrouw met haar vuren zijn geheimen ontcijferde verontrustte hem meer dan hij kon zeggen. En wat bedoelde ze toen ze zei dat ik haar god had gediend en hem wederom zou dienen? Dat beviel hem ook niet.

Hij sloeg zijn ogen op en staarde naar de toorts. Hij keek lange tijd zonder met zijn ogen te knipperen en zag de vlammen dansen en flakkeren. Hij probeerde erdoorheen te kijken, door het vurige gordijn heen te zien en een glimp op te vangen van wat erachter school… maar er was niets anders dan vuur, en na een poosje begonnen zijn ogen te tranen.

Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату