Ze nam een aangebroken fles Taittinger en twee flutes mee en stapte als eerste in het borrelende water. Met gesloten ogen liet Igor Baikal zich door Ioulia masseren. Het heerlijk warme water en de champagne deden Malko de precaire situatie even vergeten. Hij vroeg zich af hoe zijn gastheer hem uit de weg zou ruimen. De twee ‘masseuses’ boden hem voorlopig nog enige mate van bescherming. Hij probeerde te bedenken hoe hij uit deze val moest ontsnappen. De twee gorilla’s die hem hadden binnengelaten, stonden vast en zeker buiten op wacht en het uiterlijk ontspannen gedrag van Igor Baikal moest slechts schijn zijn. Hij had deze slag voorbereid en genoot nu ten koste van Malko. En God mocht weten waar Tatiana was… Een schaterend lachen deed hem opkijken. Ioulia speelde duikbootje en had haar gezicht in de zijden onderbroek van de Oekrainer gestoken, die dat heel grappig vond. Gedachteloos dronk Malko van de flute Taittinger die Alyona hem gaf. In deze warme omgeving, overgoten door de champagne, kostte het Malko moeite zijn gedachten bij de realiteit te houden. De schorre stem van Igor Baikal deed hem opschrikken.
‘Heb je me verder niets te vragen?’ vroeg hij op geinteresseerde toon.
Malko glimlachte geforceerd. ‘Nee, het belangrijkste weet ik nu. En ik vermaak me hier uitstekend. Kan je chauffeur me straks trouwens terug naar de stad brengen, wanneer we deze heerlijke Iraanse kaviaar op hebben?’
Aan de blik van Igor Baikal zag Malko dat deze vraag hem verraste, maar hij herstelde zich snel en zei ruw tegen de twee meisjes: ‘Goed, we moeten praten. Wegwezen, jullie.’
Dat lieten ze zich geen twee keer zeggen en ze sprongen letterlijk uit de jacuzzi en verdwenen de kamer uit.
Zodra ze alleen waren, rekte Igor Baikal zich uit en zei op een bijna speelse toon tegen Malko: ‘We eten kaviaar, drinken champagne en wodka, en dan…’
Hij maakte een vaag gebaar waar hij van alles mee zou kunnen bedoelen. Malko hield hem strak in de gaten. ‘En wat dan, Igor?’
Het gezicht van de Oekrainer betrok. ‘Ne pizdi! Dat weet je heel goed.’
‘Vermoord je me?’
‘Laten we zeggen dat je niet naar de stad terugkeert,’ zei Igor Baikal.
Met zijn armen op de rand van de jacuzzi leunend, zijn behaarde borst half uit het water, keek hij Malko zelfverzekerd aan.
‘Igor,’ merkte Malko op, ‘je weet heel goed wie ik ben en voor wie ik werk.’
‘Ameriki.’
‘Inderdaad,’ beaamde Malko. ‘Hun vertegenwoordiger in Kiev weet dat ik hier bij jou ben. Als ik niet terugkom, kan dat veel stof doen opwaaien. Heel veel stof.’
Igor Baikal veegde zijn argumenten met een handbeweging weg en glimlachend zei hij: Nitsjevo, niemand weet dat je hier bent. Want niemand heeft je kunnen volgen. En als er problemen van komen, regelen mijn vrienden dat wel. Zij zullen nog heel lang aan de macht blijven.’
Hij geloofde kennelijk niet in een overwinning van Viktor Joesjtsjenko.
Malko vroeg zich af of dat bluf was of dat hij meer wist. Hij liet zich niet van de wijs brengen door dit bijna amicale gebabbel, dat een realiteit verborg die heel wat harder was. Igor Baikal had hem in de val gelokt om hem uit de weg te ruimen en niet om hem informatie te geven. Toch ging hij op dezelfde luchtige toon verder en zei: ‘Zelfs als je vrienden aan de macht blijven en je beschermen, zal de organisatie waartoe ik behoor, mijn verdwijning niet zomaar op zich laten zitten. George W. Bush is zojuist herkozen en je weet dat ze hun methoden alleen maar hebben aangescherpt. Het zou heel goed kunnen dat je op een dag de deur uit gaat en voor een heel lange tijd in Guantanamo terechtkomt.’
Die bedreiging leek geen indruk te maken op de Oekrainer. Hij nam een enorme hap kaviaar, gevolgd door een slok whisky, voordat hij antwoordde. ‘Al mijn belangrijke besprekingen houd ik hier,’ legde hij uit, ‘en hier heb ik niets te vrezen. Bovendien kom ik nooit het land uit, in tegenstelling tot onze vriend Volodia. En in Oekraine zal niemand een vinger naar me uitsteken. Weet je, tijdens zijn laatste bezoek had ik de eer samen met Vladimir Poetin te dineren. En generaal Ratko Mladic wordt al acht jaar door de Ameriki gezocht. En die idioot Bin Laden kunnen ze al negen jaar niet te pakken krijgen. Kom, waar zou ik me ongerust over moeten maken?’ Hij moest stalen zenuwen hebben. Malko moest tijd zien te winnen. Zolang hij niet lag te weken op de bodem van een vat wodka, was er nog hoop. Hij hief zijn glas en zei op uitdagende toon tegen Igor Baikal: ‘Na zdarovie! Op Volodia, die het mogelijk heeft gemaakt dat we elkaar hebben ontmoet.’
De Oekrainer leek deze zwarte humor wel te kunnen waarderen en barstte in lachen uit. ‘Bravo,’ riep hij uit. ‘Je bent een echte vriend van Volodia.’
‘Igor,’ vroeg Malko, ‘waarom laat een man als jij zich met deze kwestie in? Je weet heel goed dat Stephan Oswacim een onbelangrijk moordenaartje was.’
De Oekrainer kneep zijn ogen iets samen en antwoordde: ‘Dat interesseert me niet. Wanneer een vriend me om een gunst vraagt, doe ik dat. Kijk, Volodia heeft gevraagd je te ontvangen, en ik ontvang je als een prins: mijn beste wodka, mijn beste champagne, mijn beste kaviaar en wanneer je zin hebt in de lieve Alyona, kan ze je pijpen en kun je haar aan alle kanten nemen die je maar wilt.’
Zelf kon hij ook uit de voeten met zwarte humor.
‘Je ziet, ik had je meteen kunnen doden voordat je een voet in deze ruimte zou zetten, maar ik respecteer Volodia. Dat zou niet netjes zijn geweest.’
‘Toch vermoord je me,’ bracht Malko daartegenin.
De Oekrainer maakte een spijtig gebaar. ‘Ja, want een andere vriend heeft me daarom gevraagd. Een heel machtige vriend die ik niets kan weigeren. Ik weet niet wat hij tegen je heeft, dat is zijn probleem. Kom, laten we het daar niet langer over hebben, laten we van het leven genieten.’
Met opeengeklemde kaken reed Tatiana Mikhailova langzaam de Sadovaboulevard af, die kaarsrecht door Osogorki liep. Hier hadden alle oligarchen hun datsja. Maar er stonden er tientallen, allemaal omgeven door hoge muren met hekken die werden bewaakt met schijnwerpers en camera’s. Nergens stonden namen en er waren geen intercoms of ingangen voor voetgangers.
Nadat Tatiana was afgeschud door de auto die Malko had opgehaald, had de jonge Russin snel haar conclusies getrokken: als het op deze manier ging, betekende dat, dat Malko in gevaar was. Ze had Vladimir Sevtsjenko gebeld en hem de situatie uitgelegd. Die had haar meteen naar het kantoortje gestuurd dat hij nog in een vleugel van Hotel Ukrainia had. Daar had Tatiana een koffer gekregen met alles wat ze nodig had om zich te verdedigen en de sleutel van een Mercedes SLK die in de parkeergarage van het hotel stond.
Toen had het haar een tiental telefoontjes gekost om erachter te komen dat Igor Baikal een datsja ergens in Osogorki had, op de Sadovaboulevard.
Meer niet.
Nadat ze enkele kilometers had gereden, zonder dat ze de datsja van Igor Baikal tussen de andere, die allemaal op elkaar leken, had gevonden, kwam ze aan bij het zuidelijke uiteinde van de Sadovaboulevard. Ze wilde al keren, toen ze een lichtje zag. Het eerste teken van leven sinds het begin van haar reis. Iets bij de weg vandaan lag een kruidenierswinkel. Tatiana stopte voor de deur en ging de piepkleine winkel binnen. De oude, knorrig uitziende man achter de kassa, met een oude, zwarte pet op zijn hoofd, bekeek vol bewondering de jas van sabelbont.
‘Dobrevece,’ zei Tatiana. ‘Ik word bij Igor Baikal verwacht, maar ik kan zijn datsja niet vinden. Kun jij me zeggen waar het is?’
De blik van de oude man werd achterdochtig. ‘Heb je zijn telefoonnummer niet?’
‘Nee.’
Hij pakte een schrift en begon het mompelend door te bladeren. ‘Wacht, kindje, hier heb ik het ergens staan. Ik lever al zijn groenten. Ze komen je wel halen. Ah, hier is het.’
Hij had zijn hand al op zijn telefoon toen Tatiana met een kalme stem zei: ‘Niet bellen. Zeg alleen waar zijn datsja is.’
De oude man met de pet aarzelde en bekeek de bezoekster. Tatiana haalde een biljet van vijftig hrivna uit een zak van de bontjas en legde dat glimlachend op de toonbank. ‘Je hoeft me alleen maar te zeggen waar de datsja is. Ik ga er alleen heen.’
De kruidenier keek naar het biljet, stak zijn hand uit, maar stopte toen. ‘Je mag hem niet zeggen dat ik het je heb verteld,’ zei hij op smekende toon. ‘Hij houdt niet van indiscrete mensen.’