‘Niet helemaal, nee.’

‘Dat is een geruststellende gedachte,’ zei de poppenspeler, en een ogenblik lang keek hij in zijn eigen ogen: een paar pythons die elkaar onderzoekend aanstaarden. ‘Ik zou geen vertrouwen kunnen stellen in iemand die nonsens kan begrijpen.’

‘Wat heb je ontdekt over de planten van de Ringwereld?’

‘Ze schijnen erg te lijken op het leven op Aarde, zoals ik al heb verteld. Maar een aantal vormen schijnen gespecialiseerder te zijn dan je zou mogen verwachten.’

‘Verder geevolueerd, bedoel je?’

‘Misschien. Maar aan de andere kant heeft een gespecialiseerde vorm hier meer ruimte, op de Ringwereld, bedoel ik, zelfs binnen het door zijn specialisatie sterk beperkte aantal plaatsen waar hij kan groeien. Waar het om gaat, is dat de planten en insekten genoeg overeenkomst vertonen met de soorten die we kennen om ons aan te vallen.’

‘En vice versa?’

‘O ja. Een paar soorten kan ik eten, een paar andere zijn geschikt voor jou. Je zult ze wel stuk voor stuk moeten testen eerst op giftigheid en dan op smaak. Maar elke plant die we vinden kan zo worden gebruikt door de keuken van je cyclette.’

‘Dus we hoeven niet te verhongeren.’

Dit ene voordeel weegt nauwelijks op tegen de gevaren die we moeten doorstaan. Als onze technici er nu maar aan hadden gedacht een sterrezaadlokker mee te geven. Als we die hadden gehad dan zou deze hele tocht onnodig zijn geweest.’

‘Een sterrezaadlokker?’

‘Een eenvoudig apparaatje, duizenden jaren geleden al uitgevonden. Het zorgt ervoor dat de zon van het stelsel waarin je je bevindt elektromagnetische signalen uit gaat zenden, en sterrezaden worden daardoor aangetrokken. Met een lokker zouden we een sterrezaad hierheen kunnen krijgen, en dan konden we contact opnemen met een schip van de Buitenstaanders dat er achteraan kwam.’

‘Maar de snelheid van sterrezaden is veel lager dan die van het licht. Het zou jaren kunnen duren!’

‘Denk toch eens na, Louis! Hoe lang we ook zouden moeten wachten, we zouden de veilige beslotenheid van het schip niet hebben hoeven te verlaten!’

‘Vind jij dat werkelijk leven?’ snoof Louis. En hij keek naar Spreker, staarde naar Spreker, hield Sprekers blik vast. Spreker-tot-Dieren, een eindje van hen vandaan op de grond ineengerold, staarde naar hem terug en grijnsde als een Alice in Wonderland Cheshire-Kat. Een lang ogenblik bleven ze zo naar elkaar kijken, toen stond de Kzin ogenschijnlijk ontspannen op, en verdween met een sprong in de struiken.

Louis draaide zich om. Op de een of andere manier wist hij dat er iets belangrijks was gebeurd. Maar wat? En waarom? Hij haalde zijn schouders op, zette de vraag van zich af.

Teela, nog steeds in de stoel van haar cyclette, scheen gespan nen verder te vliegen — haar lichaam in de juiste houding om snelheidsverschillen op te vangen. Louis dacht terug aan de paar keer dat hij was gehypnotiseerd door een therapeut. Het had veel geleken op doen alsof. Omhuld door een rozig besef dat hij geen verantwoordelijkheid meer hoefde te dragen had hij toch geweten dat het allemaal een spelletje was dat hij en de hypnotiseur samen speelden. Hij kon er zich elk ogenblik uit losmaken. Maar om de een of andere reden deed je dat nooit.

Teela’s ogen werden opeens helder. Ze schudde haar hoofd, draaide zich om en zag de andere twee. ‘Louis! Hoe zijn we geland?’

‘Op de gebruikelijke manier.’

‘Help me hier eens af.’ Ze stak haai armen uit als een kind op een muur. Louis sloeg zijn armen om haar middel en tilde haar uit de cyclette. De aanraking met haar lichaam joeg een elektrische prikkeling over zijn rug, en in zijn onderlichaam verspreidde zich een warm gevoel. Hij liet zijn handen waar ze waren. ‘Het laatste dat ik me herinner is dat we anderhalve kilometer hoog waren.’

‘Van nu af aan kijk je niet meer naar de horizon.’

‘Wat is er gebeurd? Ben ik achter het stuur in slaap gevallen?’ Ze lachte, en gooide haar hoofd naar achteren, zodat haar haar een grote zachte zwarte wolk werd. ‘En jij helemaal in paniek! Sorry, Louis. Waar is Spreker?’

Die zit een konijn achterna,’ zei Louis. ‘Hee, waarom gaan we zelf ook niet een eindje om, nu we de gelegenheid hebben?’

‘Een wandeling in het bos?’

‘Goed idee.’ Hij keek haar aan en zag dat ze elkaars gedachten hadden gelezen. Hij haalde een deken tevoorschijn uit het bagagerek van zijn cyclette. ‘Klaar.’

‘Jullie verbazen me,’ zei Nessus. ‘Geen van de ons bekende intelligente rassen copuleert zo vaak als jullie. Vooruit maar. Pas op waar je gaat zitten. Bedenk wel dat hier allerlei onbekende levensvormen huizen.’

‘Wist je,’ zei Louis, ‘dat naakt vroeger hetzelfde betekende als onbeschermd?’

Want hij had het idee dat hij met zijn kleren ook zijn veiligheid aflegde. De Ringwereld had een biosfeer die ongetwijfeld bol stond van insekten en bacterien en dingen met grote tanden en belust op protoplasmisch vlees.

‘Nee,’ zei Teela. Ze stond naakt op de deken en strekte haar armen uit naar de zon, recht boven hem. ‘Een heerlijk gevoel. Weet je dat ik je nog nooit bij daglicht naakt heb gezien?’

‘Insgelijks. Ik zou er nog aan toe kunnen voegen dat je er zo drigg goed uitziet. Hier, ik zal je iets laten zien.’ Zijn hand ging half omhoog naar zijn onbehaarde borst. ‘Drigg …’

‘Ik zie niets.’

‘Het is weg. Dat is nou het vervelende met methusalixer. Geen souvenirs, geen herinneringen. De littekens verdwijnen, en na een tijdje …’ Hij volgde een lijn dwars over zijn borst, maar onder zijn vinger voelde hij niets ongewoons.

‘Een Gummidgie graaier scheurde een stuk uit me, van mijn schouder tot mijn navel, tien centimeter breed en een goeie centimeter diep. Zijn volgende uithaal had me in tweeen gehakt. Hij besloot om eerst op te eten wat hij al van me had, en ik moet zwaar vergif voor ’m geweest zijn, want hij rolde zich gillend tot een bal in elkaar en stierf.

En nu is er niets meer van te zien. Ik heb nergens op mijn lichaam een litteken.’

‘Arme Louis. Maar op mijn lichaam is ook niets te zien.’

‘Maar jij bent een statistische abnormaliteit, en verder ben je pas twintig.’

‘O.’

‘Mmm. Je bent zacht.’

‘Nog andere herinneringen die je niet meer ziet?’

‘Ik heb wel eens een fout gemaakt met een mijnstraal …’ Hij stuurde haar hand.

Wat later ging hij op zijn rug liggen, en Teela liet zich op hem en hem in haar glijden. Ze keken elkaar een lang, schitterend, ondraaglijk ogenblik aan voor ze begonnen te bewegen.

Een vrouw, gezien door de gloed van een langzaam broeiend orgasme, schijnt te glanzen met de glorie van een engel …

… Iets ter grootte van een konijn schoot tussen de bomen uit, draafde over Louis’ borst en verdween in het struikgewas. Een ogenblik later dook Spreker-tot-Dieren op de open plek op. ‘Neem me niet kwalijk,’ riep de Kzin en rende verder achter zijn prooi aan.

Toen ze weer bij elkaar kwamen, was het haar om Sprekers mond roodbespat. ‘Voor het eerst in mijn leven,’ zei de Kzin, kalm en tevreden, ‘heb ik gejaagd om mij voedsel te verschaffen, zonder andere wapens te gebruiken dan mijn tanden en klauwen.’ Maar hij volgde Nessus’ advies op en nam een breedspectrum allergietablet.

‘Het is tijd dat we het eens over de inheemsen hebben,’ zei Nessus.

Teela keek verbaasd. ‘Inheemsen?’

Louis legde het uit.

‘Maar waarom zijn we er zo snel vandoor gegaan? Hoe konden ze ons nu iets hebben gedaan? Waren het werkelijk mensen?’ Louis beantwoordde de laatste vraag, omdat die hem ook had dwarsgezeten. ‘Ik zie niet hoe dat mogelijk is. Wat zouden mensen hier doen, zo ver van de bekende ruimte vandaan?’

‘Er is geen twijfel mogelijk,’ interrumpeerde Spreker hun gesprek. ‘Vertrouw je zintuigen nu maar, Louis.

Вы читаете Ringwereld
Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ОБРАНЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату