Het roze dat hij had gezien was een hoofd geweest. Het gezicht van deze man was even naakt als dat van Louis Wu zelf, en dat was iets unieks in deze menigte met hoofden als gouden bloemen, gezichten van blond haar, waardoorheen de ogen keken.

De man maakte met uitgestrekte armen een gebaar dat het zingen op de laatste noot aanhield … brak het toen af. Een fragment van een seconde later kwam die een paar seconden lang aangehouden noot nog aandrijven van de randen van het plein. Toen was het abrupt stil. De priester keek Louis Wu strak aan.

Hij was even lang als Louis Wu, en dat was lang voor een Ring-werelder. De huid van zijn gezicht en zijn hoofd was zo bleek dat hij bijna doorschijnend was, net als bij een albino van Tisgelukt. Hij moest zich vele uren geleden hebben geschoren met een scheermes dat niet scherp genoeg was geweest, en nu kwamen er stoppels tevoorschijn, en omhulden alles, afgezien van twee ronde plekken om zijn ogen, met een grijs waas.

Hij sprak iets dat als verwijt was bedoeld, zo klonk het in ieder geval. De schijf zei meteen: ‘Dus u bent eindelijk gekomen.’

‘We wisten niet dat we werden verwacht,’ zei Louis, naar waarheid. Hij had niet genoeg zelfvertrouwen om op zijn eentje god proberen te spelen, met zichzelf in de hoofdrol. In zijn lange leven had hij wel geleerd dat het vervloekt ingewikkeld kon worden om een samenhangend leugenverhaal te vertellen.

‘U hebt haar op uw hoofd,’ zei de priester. ‘Men mag er wel van uitgaan dat uw bloed niet geheel zuiver is, o Architect.’

Dus dat was het! Het ras der Architecten moest volkomen kaal zijn geweest, zodat deze priester zijn volgelingen moest imiteren door een bot scheermes op zijn tere huid te zetten. Of … hadden de Architecten depilcreme gebruikt, of iets dat even gemakkelijk het haar verwijderde? Misschien wel alleen omdat het gewoon mode was geweest. De priester had veel weg van het portret in spandraad, in de banketzaal.

‘Met mijn bloed hebt u niets te maken,’ zei Louis, en liet het probleem verder voor wat het was. ‘Wij zijn op weg naar de rand van de wereld. Wat kunt u ons vertellen over onze route?’

De priester was duidelijk verrast. ‘U vraagt inlichtingen aan mij?

U, een Architect?’

‘Ik ben geen Architect!’ Louis’ hand lag op de schakelaar voor de sonische capsule.

Maar de priester maakte alleen maar een nog verwardere indruk’

‘Waarom bent u dan half haarloos? Hoe vliegt u dan? Hebt geheimen gestolen uit de Hemel? Wat wilt u hier? Bent u gek. men om mij mijn volgelingen te ontroven?’

De laatste vraag scheen de belangrijkste te zijn. ‘We zijn op we de rand. Het enige dat we nodig hebben zijn inlichtingen.’

‘Maar alle antwoorden die u behoeft liggen toch in de Hemel! ‘Geen misplaatste grappen,’ zei Louis kalm. z’

‘Maar u bent recht uit de Hemel gekomen! Ik zag u!’

‘O, het kasteel! We hebben het kasteel doorzocht, maar veel wij zer werden we er niet van. Waren de Architecten bijvoorbeeld werkelijk haarloos?’

‘Soms heb ik wel eens gedacht dat ze zich alleen maar schoren’’, Maar uw huid lijkt op natuurlijke wijze haarloos.’

‘Ik depileer.’ Louis keek om zich heen, naar de zee van eerbiedige’ gouden bloemgezichten. Wat geloven zij? Ze schijnen uw twijfels niet te delen.’

‘Ze zien ons praten als gelijken, in de taal van de Architecten.:‘’ Ik wil dat graag zo houden, als dat u behaagt.’ Nu was het gedrag van de priester eerder samenzweerderig dan vijandig.

‘Zou dat aan uw status toedoen? Ja, dat zal ongetwijfeld wel.’ De priester was bang geweest dat hij zijn volgelingen kwijt zou raken — dat zou iedere priester wel geweest zijn, als zijn god opeens tot leven kwam en de zaak over probeerde te nemen. ‘Kunnen ze ons niet verstaan?’

‘Misschien een op de tien woorden.’

Op dat ogenblik betreurde Louis het dat zijn communicatieschijf zo efficient werkte. Hij kon niet zeggen of de priester de taal sprak van Zigna-muklikklik. Als hij dat had geweten, als hij had geweten hoe ver de twee talen uit elkaar waren gegroeid na het uit vallen van communicatiemethoden, dan had hij misschien bij de val van de beschaving kunnen dateren.

‘Wat was dat voor een kasteel dat u Hemel noemt?’

‘De legenden spreken over Zrillir,’ zei de priester, ‘en over hoe hij alle landen onder de Hemel regeerde. Op dit voetstuk stond Zrillirs standbeeld, dat levensgroot was. De landen voorzagen de Hemel van heerlijke spijzen en dranken die ik u kan noemen als u wilt: we leren een gedicht uit het hoofd waarin ze worden vermeld, maar in deze tijd komen ze niet meer voor. Zal ik …?’

‘Nee, dank u. Wat is er gebeurd?’

Een zangerige dreun was in de stem van de man door beginnen te klinken. Hij moest dit verhaal al heel wat keren hebben gehoord, en heel wat keren hebben verteld …

‘De Hemel werd gemaakt toen de Architecten de wereld maakten, en de Boog. Hij die de Hemel regeert, regeert het land, van rand tot rand. Zo regeerde Zrillir, vele levens lang, en wierp zonnevuur uit de Hemel als iets hem mishaagde. Toen, begon men te vermoeden dat Zrillir niet langer zonnevuur kon gooien.

Het volk gehoorzaamde hem niet meer. Ze stuurden geen voedsel meer. Ze trokken het standbeeld om. Toen Zrillirs engelen van grote hoogte rotsen gooiden, lachten de mensen, en ontweken ze. Toen kwam er een dag dat het volk probeerde de Hemel in te nemen door middel van de omhoog glijdende trap. Maar Zrillir maakte dat de trap viel. Toen verlieten zijn engelen de Hemel in vliegende wagens.

Later betreurde men het dat men Zrillir had verloren. De hemel was altijd bewolkt; de oogsten werden mager. We hebben gebeden om Zrillirs terugkeer …’

‘Hoe juist, historisch juist, is dit allemaal, denkt u?’

‘Ik zou het allemaal hebben ontkend, tot vanmorgen, toen u uit de Hemel omlaag kwam vliegen. U maakt dat ik mij verschrikkelijk slecht op mijn gemak voel, o Architect. Misschien is Zrillir inderdaad van plan terug te keren, en stuurt hij zijn bastaard vooruit om valse priesters uit de weg te schuiven.’

‘Ik zou mijn hoofd kaal kunnen scheren. Zou dat helpen?’

‘Nee. Laat maar; stel uw vragen.’

‘Wat kunt u me vertellen over de val van de Ringwereld-beschaving?’

De priester keek nog ongeruster. ‘Staat de beschaving dan op vallen?’

Louis zuchtte en draaide zich om om het altaar eens wat nader te bekijken.

Het nam het middelste stuk in beslag van het voetstuk waarop ze stonden. Het was van donker hout. Het vlakke rechthoekige oppervlak ervan was voorzien van een houtsnede die een reliefkaart voorstelde, met heuvels en rivieren en een meer, en twee opstaande randen. De andere twee randen, aan de korte kant, vormden’ de steunpunten voor een gouden paraboolboog.

Het goud van die boog was beschadigd. Maar precies halverwege de boog hing er een kleine gouden bal aan, aan een draad, en dat goud was glanzend opgewreven.

‘Is de beschaving in gevaar? Er is zoveel gebeurd. Het zonnedraad, uw komst zelf — is het zonnedraad? Is de zon op ons neer aan het vallen?’

‘Dat betwijfel ik ten zeerste. U bedoelt toch het draad dat de hele morgen al valt?’

‘Ja. Bij onze godsdienstige opleiding leerden we dat de zon aan; de Boog hangt, door middel van een heel sterke draad. Dit draad: is sterk. Dat weten we. Een meisje probeerde het op te rapen om een knoop te ontwarren en het sneed door haar vingers.’

Louis knikte. ‘Er valt niets,’ zei hij. En in zijn hart dacht hij: Zelfs de schaduwvlakken niet. Zelfs als je alle draden door sneed, zouden de schaduwvlakken de Ringwereld nog niet raken. De bouwers van de wereld zouden ze wel een baan hebben gegeven;; waarbij het verste punt van de zon vandaan nog ruim binnen de Ring zou vallen.

Zonder veel hoop op succes vroeg hij: Wat weet u over het transportsysteem bij de rand?’ En datzelfde ogenblik wist hij dat er iets mis was. Hij had iets beet, wist dat er iets rampzaligs was gebeurd, maar wat?

De priester zei: ‘Zoudt u dat nog een keer willen zeggen?’ Louis gehoorzaamde.

De priester zei: ‘Uw ding dat praat, zei de eerste keer iets anders. Iets over een gereserveerde … iets.’

‘Wat vreemd,’ zei Louis. En dit keer hoorde hij het. De vertaler zei iets, op heel andere toon dan tot dan gebruikelijk, en het was: een behoorlijk lange mededeling ook.

‘ “U gebruikt een gereserveerde golflengte; dit is een overtreding…” de rest weet ik niet meer,’ zei de

Вы читаете Ringwereld
Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату