Cordelia.
‘Dan had hij… meer moeten worden. Vidal had ambitie, als die maar op de juiste manier werd aangemoedigd, en vaderlandsliefde. God weet, als Serg was blijven leven had hij Barrayar misschien wel verwoest… Vidal had ons dan misschien allemaal kunnen redden. Maar Ezar beloofde dat ik niets te vrezen had en hij hield zijn woord. Serg stierf eerder dan Ezar en… en sinds die tijd probeer ik de zaken te laten bekoelen, met Vidal.’
Cordelia wreef afwezig over haar onderlip. ‘O. Maar jij, persoonlijk, mag je hem? Zou het op een dag voor jou aantrekkelijk zijn om gravin Vordarian te worden en je terug te trekken als douairiere-prinses?’
‘O! Nu niet. De stiefvader van de keizer zou een te machtig man zijn om tegenover de regent te zetten. Een gevaarlijke polariteit, als ze geen bondgenoten of precies in evenwicht zijn. Of in een persoon zijn gecombineerd.’
‘Net zoiets als de schoonvader van de keizer zou zijn?’
‘Ja, precies.’
‘Ik vind die… geslachtelijke overdracht van macht moeilijk te begrijpen. Kun jij zelf ook enige aanspraak maken op het keizerrijk, of niet?’
‘Dat zou het leger moeten beslissen.’ Kareen haalde haar schouders op. Haar stem werd zachter. ‘Met is net een ziekte, he? Ik ben er te dicht bij, ik ben aangestoken, besmet… Gregor is mijn hoop op overleving. En mijn gevangenis.’
‘Wil je geen eigen leven?’
‘Nee. Ik wil alleen maar leven.’
Cordelia leunde geschokt achterover.
‘Op Barrayar… is macht het enige.’ Haar gelaatsuitdrukking werd afstandelijk. ‘Ik geef toe… dat ik kapitein Negri ooit heb gevraagd me een rapport te bezorgen over Vidal. Hij maakt normaal gebruik van zijn courtisanes.’
Deze naargeestige aanbeveling was niet bepaald Cordelia’s idee van een verklaring van grenzeloze liefde. Toch zou ze zweren dat het niet alleen machtswellust was geweest die ze in Vordarians ogen had gezien tijdens de plechtigheid. Had Arals benoeming tot regent per ongeluk ’s mans hofmakerij doorkruist? Was dat misschien de reden van zijn seksueel getinte vijandigheid toen hij met haar sprak…? Droesjnakovi kwam op haar tenen aangelopen. ‘Hij is in slaap gevallen,’ fluisterde ze vertederd. Kareen knikte en legde haar hoofd achterover in een onbewaakt moment van rust, totdat er een boodschapper in de Vorbarra-livrei binnenkwam en haar aansprak: ‘Wilt u het bal openen met de heer regent, hoogheid? Men wacht op u.’ Verzoek of bevel? Het klonk eerder onheilspellend en verplicht dan als iets leuks, met de vlakke stem van de bediende. ‘De laatste plicht van vanavond,’ verzekerde Kareen Cordelia terwijl ze allebei hun schoenen weer aantrokken. Die van Cordelia leken twee maten te zijn gekrompen sinds het begin van de avond. Ze strompelde achter Kareen aan, met Droe op haar hielen. Een grote zaal beneden had een vloer die was ingelegd met verschillende tinten hout in patronen van bloemen, ranken en dieren. Het glanzende oppervlak zou op Kolonie Beta in een museum aan de muur worden gehangen, maar deze ongelooflijke mensen dansten erop. Een orkestje — een moordend strenge selectie uit de Keizerlijke Legerkapel, werd Cordelia verteld — zorgde voor muziek in Barrayaraanse stijl. Zelfs de walsen klonken enigszins als marsen. Aral en de prinses werden naar elkaar toe geleid, en hij nam haar mee voor een paar blijmoedige omwentelingen door de zaal, een vormelijke dans waarbij ieder de stappen en schuifelingen van de ander imiteerde, met de handen opgestoken maar elkaar nooit helemaal rakend. Cordelia keek geboeid toe. Ze had nooit vermoed dat Aral kon dansen. Dit leek de sociale verplichtingen te voltooien, en andere stellen druppelden de dansvloer op. Aral kwam naar haar terug, vol energie. ‘Wilt u dansen, mevrouw?’ Na dat diner zou ze liever een dutje doen. Hoe hield hij het vol, die onrustbarende hyperactiviteit? Heimelijke doodsangst, waarschijnlijk. Ze schudde met een glimlach haar hoofd. ‘Ik weet niet hoe het moet.’
‘Aha.’ In plaats daarvan wandelden ze wat rond. ‘Ik zou het je kunnen leren,’ bood hij aan terwijl ze de zaal uitliepen naar een reeks terrassen die uitkwam op de tuin, waar het aangenaam koel en donker was, afgezien van het licht van een paar gekleurde lampen, dat ervoor zorgde dat niemand zou struikelen op de paden.
‘Hm,’ zei ze aarzelend. ‘Als je een stil plekje kunt vinden.’ Maar als ze een stil plekje konden vinden, kon ze wel wat beters bedenken dan dansen.
‘Nou, hier… ssst.’ Zijn grijns blonk in het donker, en zijn greep op haar hand verstevigde zich waarschuwend. Ze bleven allebei staan bij de toegang tot een kleine open plek die door taxusbomen en een roze veervormige plant die niet van de aarde afkomstig was, werd afgeschermd voor blikken van boven. De muziek was duidelijk hoorbaar. ‘Probeer het, Ko,’ drong de stem van Droesjnakovi aan. Droe en Ko stonden tegenover elkaar aan de andere kant van het verborgen stukje terras. Aarzelend legde Kodelka zijn stok op de stenen balustrade en hij stak zijn handen uit naar de hare. Ze begonnen te stappen, draaien en buigen, waarbij Droe ernstig telde: ‘Een-twee-drie, een-twee-drie…’
Kodelka struikelde en ze ving hem op; zijn hand vond haar taille. ‘Het lukt niet, Droe.’ Hij schudde gefrustreerd zijn hoofd. ‘Sst…’ Haar vinger raakte zijn lippen aan. ‘Probeer het nog een keer. Ik vind dat je dat moet doen. Hoe lang zei je ook weer dat je die coordinatie van je hand had moeten oefenen voordat het je lukte? Vast wel meer dan eens.’
‘De ouwe wilde niet dat ik het opgeef.’
‘Nou, misschien wil ik ook wel niet dat je het opgeeft.’
‘Ik ben moe,’ klaagde Kodelka.
Aral schudde zijn hoofd en ze trokken zich geluidloos om het struikgewas heen terug. Blijkbaar enigszins geinspireerd vonden zijn lippen de hare om zijn eigen gegrinnik te onderdrukken. Helaas, hun tact was vergeefs; een anonieme Vor-heer slingerde nietsziend langs hen, wankelde over het hoekje van het terras, waardoor Ko en Droe midden in een stap bevroren, en ging over de stenen balustrade hangen om geheel volgens de traditie te kotsen in de weerloze struiken onder hem. Een plotseling gevloek van nieuwe stemmen, van een man en van een vrouw, rees op uit het donkere en beschaduwde getroffen gebied. Kodelka pakte zijn stok en de twee dansers in de dop trokken zich haastig terug. De Vor-heer gaf nogmaals over en zijn mannelijke slachtoffer begon omhoog te klimmen om achter hem aan te gaan, waarbij hij weggleed op de slijmerige stenen en gewelddadige wraak zwoer. Vorkosigan voerde Cordelia tactvol weg.
Later, toen ze bij een van de ingangen van de residentie wachtten tot de grondmobielen gehaald waren, stond Cordelia naast de luitenant. Kodelka keek peinzend over zijn schouder naar de residentie, van waaruit nog bijna onverminderd muziek en feestgedruis opklonken. ‘Leuk feest gehad, Ko?’ vroeg ze vriendelijk.
‘Wat? O, ja, bijzonder. Toen ik bij het leger ging, had ik nooit kunnen denken dat ik hier nog eens terecht zou komen.’ Hij knipperde met zijn ogen. ‘Er is een tijd geweest dat ik niet dacht dat ik ooit nog waar clan ook terecht zou komen.’ En toen bezorgde hij Cordelia een milde vorm van een geestelijke whiplash door te vervolgen: ‘Ik wou dat er bij vrouwen een gebruiksaanwijzing werd geleverd.’ Cordelia lachte hardop. ‘Datzelfde zou ik over mannen kunnen zeggen.’
‘Maar u en admiraal Vorkosigan… Bij u is het anders.’
‘Niet echt. We hebben misschien door ervaring geleerd. Veel mensen doen dat niet.’
‘Denkt u dat ik de kans op een normaal leven heb?’ Hij staarde in het donker, niet naar haar.
‘Je schept je eigen kansen, Ko. En je eigen dansen.’
‘U klinkt net als de admiraal.’
De volgende ochtend zorgde Cordelia ervoor dat ze Illyan tegen het lijf liep, toen hij langskwam bij Huize Vorkosigan voor het dagelijkse rapport van zijn gardecommandant.
‘Vertel eens, Simon, staat Vidal Vordarian op je korte lijst, of op je lange lijst?’
‘Iedereen staat op mijn lange lijst,’ verzuchtte Illyan. ‘Ik wil dat je hem verplaatst naar je korte lijst.’
Hij hield zijn hoofd schuin. ‘Waarom?’
Ze aarzelde. Ze was niet van plan om te antwoorden: intuitie, hoewel dat precies was waar al die onderbewuste vingerwijzingen bij elkaar op neerkwamen. ‘Ik heb het gevoel dat hij de geest van een moordenaar