zweeg een volle minuut terwijl hij zachtjes heen en weer schommelde, van voor naar achter. ‘Het andere… We waren in mijn hut. Zij en ik. Ze was mijn vrouw…’ Zijn stem haperde. ‘Ze was mijn vrouw niet, he.’ Het was niet eens een vraag. ‘Nee. Maar dat weet je.’

‘Maar ik herinner me dat ik dacht dat ze dat was.’ Zijn handen drukten tegen zijn voorhoofd en wreven over zijn nek, hard en vruchteloos.

‘Ze was een krijgsgevangene,’ zei Cordelia. ‘Haar schoonheid trok de aandacht van Vorrutyer en Serg, en ze maakten er veel werk van om haar te martelen, zonder enige reden; niet om informatie uit haar los te krijgen, zelfs niet vanwege politiek terrorisme, alleen voor hun eigen voldoening. Ze is verkracht. Maar ook dat weet je. Ergens.’

‘Ja,’ fluisterde hij.

‘Het verwijderen van haar voorbehoed-implantaat en jou toestaan — of dwingen — om haar zwanger te maken, maakten deel uit van hun idee van sadisme. Het eerste deel. Godzijdank zijn ze niet lang genoeg in leven gebleven om aan het tweede deel toe te komen.’ Hij had zijn benen opgetrokken en zijn lange armen eromheen geslagen, zodat hij een harde bal vormde. Zijn ademhaling was snel en oppervlakkig, hijgend. Zijn gezicht was zo wit als een laken en glom van het koude zweet.

‘Heb ik nu rode kringen om me heen?’ vroeg Cordelia nieuwsgierig. ‘Het is allemaal… een beetje roze.’

‘En het laatste beeld?’

‘O, mevrouw.’ Elij slikte. ‘Wat het ook was… ik weet dat het heel dicht komt bij datgene wat ze me het meest willen doen vergeten.’ Hij slikte weer. Cordelia begon te begrijpen waarom hij zijn lunch niet had aangeraakt.

‘Wil je verder gaan? Kun je verder gaan?’

‘Ik moet verder gaan. Mevrouw. Kapitein Naismith. Omdat ik me u herinner. Ik herinner me dat ik u zag. Uitgestrekt op Vorrutyers bed, met al uw kleren weggesneden, naakt. U bloedde. Ik keek recht in uw… Wat ik wil weten. Moet weten.’ Hij had zijn armen nu om zijn hoofd geslagen, dat met zijn gezicht naar haar gericht op zijn knieen lag, en dat gezicht was hol, gekweld, hunkerend.

Zijn bloeddruk moest wel enorm hoog zijn om die vreselijke migraine te veroorzaken. Als ze te ver gingen, dit doorzetten tot de laatste waarheid, zou hij dan het gevaar lopen een beroerte te krijgen? Een ongelooflijk staaltje van psychotechniek, om zijn eigen lichaam zo te programmeren dat hij werd gestraft voor zijn verboden gedachten… ‘Heb ik u verkracht, mevrouw?’

‘He? Nee!’ Ze schoot recht overeind, diep verontwaardigd. Hadden ze hem die kennis afgenomen? Hadden ze hem dat durven afnemen? Hij begon te huilen, als die hortende ademhaling, het verwrongen gezicht en de tranen die uit zijn ogen druppelden dat tenminste betekenden. Gelijke delen pijn en vreugde. ‘O. Goddank.’ Toen zei hij: ‘Weet u het zeker?’

‘Vorrutyer heeft het je opgedragen. Je weigerde. Uit jezelf, zonder hoop op redding of beloning. Daar ben je nog even flink door in de nesten geraakt.’ Ze verlangde ernaar hem de rest te vertellen, maar hij was nu in zo’n beangstigende toestand dat het onmogelijk was om te raden wat de gevolgen zouden zijn. ‘Sinds wanneer herinner je je dit weer? Hoe lang heb je je dit afgevraagd?’

‘Sinds ik u voor het eerst weer zag. Van de zomer. Toen u hierheen kwam om met heer Vorkosigan te trouwen.’

‘Loop je hier al meer dan een halfjaar mee rond, zonder dat je durfde te vragen…?’

‘Ja, mevrouw.’

Ze leunde achterover, met afschuw vervuld, en haar adem kwam langzaam tussen haar opeengeklemde lippen naar buiten. ‘De volgende keer moet je niet zo lang wachten.’

Moeizaam slikkend kwam hij overeind terwijl een grote hand wanhopig een gebaar van ‘zo terug’ wuifde. Hij zwaaide zijn benen over de lage stenen muur en vond een paar struiken. Ongerust luisterde ze hoe hij zijn lege maag een paar minuten lang nog leger kotste. Een zeer zware aanval, dacht ze, maar na verloop van tijd volgden de hevige krampen elkaar minder snel op en uiteindelijk verdwenen ze helemaal. Langs zijn lippen vegend kwam hij terug; hij zag er doodsbleek en niet veel beter uit, behalve zijn ogen. Er flakkerde nu een beetje leven in die ogen, een half onderdrukt licht van overweldigende opluchting. Dat licht doofde toen hij in gedachten verzonken ging zitten. Hij wreef met zijn handpalmen over de knieen van zijn broek en staarde naar zijn laarzen. ‘Maar ik ben er niet minder een verkrachter om, ook al was u dan niet mijn slachtoffer.’

‘Dat is waar.’

‘Ik kan mezelf niet… vertrouwen. Hoe kunt u me vertrouwen? Weet u wat nog lekkerder is dan sex?’

Ze vroeg zich af of ze nog een scherpe bocht in dit gesprek aankon zonder gillend weg te rennen. Jij hebt hem aangemoedigd zijn gevoelens de vrije loop te laten, nu zul je het weten ook. ‘Ga verder.’

‘Doden. Het geeft je naderhand een nog fijner gevoel. Het hoort niet zo’n… genot te zijn. Heer Vorkosigan doodt niet op die manier.’ Zijn ogen waren samengeknepen, zijn wenkbrauwen gefronst, maar hij was niet meer opgerold tot een bal van pijn; blijkbaar sprak hij in het algemeen, niet meer met Vorrutyer in gedachten. ‘Het is een ontlading van woede, denk ik,’ zei Cordelia voorzichtig. ‘Hoe ben je aan al die woede gekomen, die in je is samengebald? De concentratie ervan is voelbaar. Mensen merken het.’ Zijn handen maakten een kronkelende beweging voor zijn borstbeen.

‘Dat gaat een hele tijd terug. Maar meestal voel ik me niet kwaad. Het knalt er plotseling uit.’

‘Zelfs Bothari is bang voor Bothari,’ mompelde ze verwonderd. ‘Maar u niet. U bent zelfs nog minder bang dan heer Vorkosigan.’

‘Ik zie jou als met hem verbonden, op een of andere manier. En hij is mijn eigen hart. Hoe kan ik mijn eigen hart vrezen?’

‘Mevrouw. Laten we iets afspreken.’

‘Hm?

‘U vertelt me… wanneer het in orde is. Om te doden. En dan weet ik dat.’

‘Maar ik kan niet… Stel je voor dat ik er niet bij ben? Als je in een dergelijke situatie terechtkomt, is er meestal geen tijd om te stoppen en die te analyseren. Je moet jezelf mogen verdedigen, maar je moet ook in staat zijn te onderscheiden wanneer je echt wordt aangevallen.’ Ze ging rechter zitten en haar ogen werden groot bij een plotseling inzicht. ‘Daarom is je uniform zo belangrijk voor je, he? Het zegt je wanneer het in orde is. Als je het zelf niet weet. Heel die strakke routine waar je je aan houdt, die dient om je te vertellen dat alles in orde is, dat je niet ontspoort.’

‘Ja. Ik heb gezworen dat ik Huize Vorkosigan zal verdedigen. Dus dat is in orde.’ Hij knikte, blijkbaar gerustgesteld. Waardoor, in godsnaam? ‘Je vraagt mij om je geweten te zijn. Jouw afwegingen voor je te maken. Maar je bent een volwaardig mens. Ik heb je juiste keuzen zien maken, onder zeer grote druk.’

Hij drukte zijn handen weer tegen zijn schedel, zijn smalle kaak spande zich en hij riep schor uit: ‘Maar ik kan ze me niet herinneren. Kan me niet herinneren hoe ik dat heb gedaan.’

‘O.’ Ze voelde zich heel klein. ‘Nou… wat je ook denkt dat ik voor je kan doen, je hebt er het volste recht op. We zijn je iets verschuldigd, Aral en ik. Wij herinneren ons waarom, ook al doe jij dat niet.’

‘Herinnert u zich dat dan voor mij, mevrouw,’ zei hij deemoedig, ‘dan zal alles goed komen.’

‘Daar kun je van op aan.’

ZEVEN

In de week daarna zat Cordelia op een ochtend met Aral en Pjotr te ontbijten in een rustige salon die uitkeek over de achtertuin. Aral wenkte de livreiknecht van de graaf die hen bediende. ‘Zou je luitenant Kodelka alsjeblieft voor me uit bed willen halen? Zeg hem dat hij die agenda voor vanochtend meeneemt waarover we het hebben gehad.’

‘Eh, u had het blijkbaar nog niet gehoord, meneer?’ mompelde de man. Cordelia had de indruk dat zijn blik de kamer afzocht naar een ontsnappingsweg.

‘Wat gehoord? We komen net beneden.’

‘Luitenant Kodelka is vanochtend in het ziekenhuis.’

‘Het ziekenhuis! Goeie god, waarom is me dat niet onmiddellijk verteld? Wat is er gebeurd?’

Вы читаете De planeet Barrayar
Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату