‘We hadden begrepen dat commandant Illyan een volledig rapport aan u zou uitbrengen, meneer. De gardecommandant… dacht dat hij beter op hem kon wachten.’

Schrik streed met ergernis op Vorkosigans gezicht. ‘Hoe slecht is hij eraan toe? Het is toch niet een of andere… late nawerking van de sonische granaat, is het wel? Wat is er met hem gebeurd?’

‘Hij is in elkaar geslagen, meneer,’ zei de lakei onbewogen. Vorkosigan leunde sissend achterover in zijn stoel. Er trok een spier in zijn kaak. ‘Haal ogenblikkelijk die gardecommandant,’ gromde hij. De lakei verdween onmiddellijk, en Vorkosigan tikte nerveus en ongeduldig met een lepel op tafel. Hij beantwoordde Cordelia’s ontzette blik en produceerde een flauw onecht glimlachje ter geruststelling. Zelfs Pjotr keek geschrokken.

‘Wie ter wereld zou Ko in elkaar willen slaan?’ vroeg Cordelia verbaasd. ‘Dat is weerzinwekkend. Hij kan niet eens behoorlijk terugvechten.’

Vorkosigan schudde zijn hoofd. ‘Iemand die een ongevaarlijk doelwit zoekt, lijkt me. We zullen er wel achter komen. We zullen er zeker achter komen.’

De gardecommandant van de KeiVei, in zijn groene uniform, verscheen en ging in de houding staan. ‘Meneer.’

‘Voor je informatie, en je mag dit doorgeven aan anderen, mocht er in de toekomst ooit iets gebeuren met een van mijn voornaamste stafleden, dan wil ik daar onmiddellijk van op de hoogte worden gesteld. Begrepen?’

‘Ja, meneer. Het was al laat toen het bericht ons bereikte, meneer. En aangezien we toen ook wisten dat ze allebei buiten levensgevaar waren, zei commandant Illyan dat ik u wel kon laten slapen. Meneer.’

‘Ik snap het.’ Vorkosigan wreef over zijn gezicht. ‘Allebei?’

‘Luitenant Kodelka en sergeant Bothari, meneer.’

‘Ze hebben toch niet gevochten, he?’ vroeg Cordelia, nu zeer gealarmeerd.

‘Jawel. O… niet met elkaar, mevrouw. Ze zijn overvallen.’ Vorkosigans gezicht betrok nog verder. ‘Je kunt maar het beste bij het begin beginnen.’

‘Ja, meneer. Uhm. Luitenant Kodelka en sergeant Bothari zijn gisteravond uitgegaan. Niet in uniform. Naar die wijk achter de oude karavanserai.’

‘Mijn god, wat zochten ze daar?’

‘Eh.’ De gardecommandant wierp een onzekere blik op Cordelia. ‘Vertier, geloof ik, meneer.’

‘Vertier?’

‘Ja, meneer. Sergeant Bothari gaat er ongeveer eens per maand heen, op zijn vrije dag, als meneer de graaf in de stad is. Het is blijkbaar een plek waar hij al jaren komt.’

‘In die wijk?’ zei graaf Pjotr op ongelovige toon.

‘Uhm.’ De gardecommandant keek smekend naar de lakei.

‘Sergeant Bothari is niet erg kieskeurig met betrekking tot zijn vertier, meneer,’ bracht de lakei slecht op zijn gemak naar voren.

‘Blijkbaar niet!’ zei Pjotr.

Cordelia keek Vorkosigan met vragend opgetrokken wenkbrauwen aan. ‘Het is een heel beruchte buurt,’ legde hij uit. ‘Ik zou daar zelf niet heen gaan zonder patrouille hij me. Twee patrouilles, als het donker is. En ik zou zeker mijn uniform dragen, maar dan wel zonder de insignes van rang… Maar ik geloof dat Bothari er is opgegroeid. In zijn ogen ziet het er waarschijnlijk anders uit.’

‘Hoe komt die buurt zo berucht?’

‘Het is een heel arm deel van de stad. In de tijd van de Afzondering was het het centrum, en er is sinds die tijd nog niets gerenoveerd. Nauwelijks waterleiding, geen elektriciteit, vol vuilnis…’

‘Vooral in menselijke vorm,’ vulde Pjotr sarcastisch aan. ‘Arm?’ vroeg Cordelia verbijsterd. ‘Geen elektriciteit? Hoe kan het dan aangesloten zijn op het communicatienetwerk?’

‘Dat is het natuurlijk ook niet,’ antwoordde Vorkosigan. ‘Maar hoe krijgen de mensen dan onderwijs?’

‘Dat krijgen ze niet.’

Cordelia staarde hem aan. ‘Ik begrijp het niet. Hoe komen ze dan aan een baan?’

‘Enkelen ontsnappen naar het leger. De rest zuigt voornamelijk elkaar uit.’ Vorkosigan nam haar gezicht ongemakkelijk op. ‘Kennen jullie dan geen armoede op Kolonie Beta?’

‘Armoede? Nou, sommige mensen hebben natuurlijk meer geld dan andere, maar… Geen companelen?’

Vorkosigan was zijn ondervraging even vergeten. ‘Is het niet hebben van een companeel de laagste levensstandaard die je je kunt voorstellen?’ vroeg hij verbaasd.

‘Het is het eerste artikel van de grondwet. “Niemand zal de toegang tot informatie worden ontzegd.” ’’

‘Cordelia… deze mensen hebben nauwelijks toegang tot voedsel, kleding en woonruimte. Ze hebben wat vodden en een paar pannen, en schuilen in gebouwen die uit financieel oogpunt niet aantrekkelijk zijn om te herstellen of af te breken, en waar de wind door de barsten in de muren fluit.’

‘Geen airconditioning?’

‘Geen verwarming in de winter is hier een groter probleem.’

‘Dat zal ook wel. Jullie hebben niet echt een zomer… Hoe roepen ze hulp in als ze ziek of gewond zijn?’

‘Wat voor hulp?’ Vorkosigan begon bars te klinken. ‘Als ze ziek zijn, worden ze weer beter of ze gaan dood.’

‘Als we geluk hebben, gaan ze dood,’ mompelde Pjotr. ‘Ongedierte.’

‘Je meent het.’ Ze liet haar blik van de een naar de ander gaan. ‘Dat is vreselijk… Denk eens aan alle genieen die je zo misloopt!’

‘Ik betwijfel of dat er veel zijn, uit die buurt,’ zei Pjotr droog. ‘Waarom niet? Ze hebben dezelfde genetische samenstelling als u.’ Cordelia wees hem op iets dat voor haar zonneklaar was. De graaf verstijfde. ‘Mijn beste meid! Dat hebben ze absoluut niet! Mijn familie is al negen generaties lang Vor.’

Cordelia trok haar wenkbrauwen op. ‘Hoe weet u dat, als jullie pas sinds tachtig jaar genotypen kunnen bepalen?’

De gardecommandant en de lakei begonnen er allebei uit te zien alsof ze het benauwd hadden. De lakei beet op zijn lip. ‘Bovendien,’ vervolgde ze op redelijke toon, ‘als jullie Vors ook maar half zoveel in het rond sliepen als de verhalen die ik heb gelezen doen vermoeden, moet negentig procent van de mensen op deze planeet zo langzamerhand Vor-bloed hebben. Wie weet wie uw familieleden van vaderskant zijn?’

Vorkosigan beet verstrooid op zijn linnen servet; hij had rimpeltjes om zijn ogen en ongeveer dezelfde gelaatsuitdrukking als de lakei, en mompelde: ‘Cordelia, je kunt niet… je kunt echt niet hier aan de ontbijttafel zitten beweren dat mijn voorouders bastaards waren. Dat is hier een dodelijke belediging.’

Waar zou ik dan moeten zitten?’O. Dat zal ik wel nooit door krijgen. Ach, laat ook maar. Kodelka en Bothari.’

‘Juist. Ga verder, officier.’

‘Ja, meneer. Nou, meneer, ik heb gehoord dat ze ongeveer een uur na middernacht terugkwamen en toen zijn overvallen door een buurtbende. Blijkbaar was luitenant Kodelka te goed gekleed, en bovendien heeft hij die manier van lopen, en de stok… Hoe dan ook, hij trok de aandacht. Ik ken de details niet, meneer, maar er zijn vier doden gevallen en er liggen nu drie mensen in het ziekenhuis, en dan zijn er nog een aantal in geslaagd te ontkomen.’

Vorkosigan floot heel zacht tussen zijn tanden. ‘Hoe ernstig zijn de verwondingen van Bothari en Kodelka?’

‘Ze… Ik heb nog geen officieel rapport, meneer. Ik weet alleen wat ik heb horen zeggen.’

‘Vertel me dat dan.’

De officier van dienst slikte. ‘Sergeant Bothari heeft een gebroken arm, een paar gebroken ribben, inwendig letsel en een hersenschudding.

Luitenant Kodelka, twee gebroken benen en veel, eh, brandwonden.’

Zijn stem stierf weg.

‘Wat?’

‘Blijkbaar, dat heb ik gehoord, hadden hun aanvallers een paar staven bij zich waarmee je elektrische schokken kunt uitdelen, van een hoog voltage, en ze ontdekten dat ze daarmee… eigenaardige effecten konden bereiken op zijn kunstmatige zenuwen. Nadat ze zijn benen hadden gebroken, hebben ze hem er langdurig mee onder handen genomen. Zo kwam het dat de mannen van commandant Illyan ze hebben gevonden. Ze hebben

Вы читаете De planeet Barrayar
Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату