hij rechtvaardigheid teruggeeft. Dat kan hij alleen met een heel hart. Of hij moet uiteindelijk waanzin terug gaan geven, zoals al zijn voorgangers hebben gedaan.’ Ze voegde er in een uitbarsting van onbeheersbare ongerijmdheid aan toe: ‘En het is hier zo verdomde vochtig! Het zou me niets verbazen als mijn zoon met kieuwen wordt geboren!’ Hij omhelsde haar vriendschappelijk. ‘Bent u… bang voor de bevalling?’ vroeg hij, met een kalm en onverwacht inlevingsvermogen. Cordelia werd stil, plotseling geconfronteerd met haar stevig onderdrukte angsten. ‘Ik vertrouw jullie dokters niet,’ gaf ze beverig toe. Hij glimlachte zeer ironisch. ‘Dat kan ik u niet kwalijk nemen.’ Ze stootte een lachje uit, legde een arm om zijn borst en stak haar hand op om de bloeddruppeltjes uit zijn nek te vegen. ‘Als je van iemand houdt, is het alsof jouw huid over de huid van die ander is gespannen. Elke pijn wordt verdubbeld. En ik hou heel veel van je, Ko. Ik wou dat je me toestond je te helpen.’

‘Therapie, Cordelia?’ Vorkosigans stem was kil en snijdend als een striemende vlaag van een kletterende hagelbui. Ze keek verrast op en zag hem voor hen staan, zijn gezicht net zo koud als zijn stem. ‘Ik begrijp dat jij veel Betaanse… ervaring hebt met dit soort zaken, maar ik verzoek je dit project aan iemand anders over te laten.’ Kodelka werd rood en deinsde van haar terug. ‘Meneer,’ begon hij, en toen stierf zijn stem weg doordat hij net zo schrok als Cordelia van de ijzige woede in Vorkosigans ogen. Vorkosigans blik gleed snel over hem heen, en ze klemden allebei hun kiezen op elkaar. Cordelia ademde heel diep in voor een weerwoord, maar er kwam alleen een kwaad ‘O!’ uit tegen Vorkosigans rug terwijl hij zich had omgedraaid en wegbeende, met zijn ruggengraat zo recht als de kling van Ko’s degen.

Kodelka, die nog steeds rood was, boog zich voorover en gebruikte zijn degen als hulpmiddel om zichzelf omhoog te duwen; zijn ademhaling ging te snel. ‘Mevrouw. Neemt u mij niet kwalijk.’ De woorden leken volkomen betekenisloos.

‘Ko,’ zei Cordelia, ‘je weet wel dat hij die gemene opmerking niet meende. Hij flapte het eruit. Ik weet zeker dat hij niet, niet…’

‘Ja, dat ben ik me bewust,’ antwoordde Kodelka, met een wezenloze en harde blik in zijn ogen. ‘Ik dacht dat het algemeen bekend was dat ik geen enkel gevaar vorm voor wiens huwelijk dan ook. Maar als u me wilt excuseren, mevrouw… Ik heb nog wel wat werk te doen. Een soort werk, tenminste.’

‘O!’ Cordelia wist niet of ze het kwaadst was op Vorkosigan, Kodelka of zichzelf. Ze stond op en liep met grote stappen de kamer uit terwijl ze over haar schouder riep: ‘Van mij kunnen alle Barrayaranen naar de hel lopen!’

Droesjnakovi verscheen in haar pad, met een bedeesd: ‘Mevrouw?’

‘En jij, jij nutteloze… trut,’ snauwde Cordelia, die haar razernij nu machteloos in alle richtingen liet ontsnappen. ‘Waarom kun je niet voor je eigen zaken zorgen? Jullie Barrayaraanse vrouwen lijken te verwachten dat jullie leven je op een dienblaadje wordt geserveerd. Maar zo werkt dat niet!’

Het meisje deed verbijsterd een stap naar achteren. Cordelia beheerste haar ziedende woede en vroeg iets redelijker: ‘Welke kant is Aral opgegaan?’

‘Eh… naar boven, geloof ik, mevrouw.’

Toen schoot haar iets van haar oude en gehavende gevoel voor humor te hulp. ‘Met twee treden tegelijk, soms?’

‘Uhm… drie, om precies te zijn,’ antwoordde Droe timide. ‘Ik denk dat ik beter even met hem kan gaan praten,’ zei Cordelia, terwijl ze haar handen door haar haar haalde en zich afvroeg of het uittrekken ervan enig praktisch nut zou hebben. ‘Klootzak.’ Ze wist zelf niet of dat een verwensing of een beschrijving was. En dan te bedenken dat ik vroeger nooit vloekte.

Ze sjokte achter hem aan, en haar woede nam gelijkelijk af met haar energie terwijl ze de trap beklom. Je wordt wel langzaam van dat zwanger zijn. Ze passeerde een dienstdoende bewaker in de gang. ‘Is heer Vorkosigan deze kant opgegaan?’ vroeg ze hem. ‘Naar zijn vertrekken, mevrouw,’ antwoordde hij, en hij keek haar nieuwsgierig na. Fantastisch. Heerlijk, dacht ze woest. De eerste echte ruzie van de oude jonggehuwden zal een breed publiek bereiken. Die oude muren zijn niet geluiddicht. Zou ik mijn stem gedempt kunnen houden? Voor Aral is het geen probleem; als hij kwaad wordt, gaat hij fluisteren. Ze ging hun slaapkamer binnen en vond hem zittend op de rand van het bed, bezig met heftige, schokkerige bewegingen zijn uniformjasje en laarzen uit te trekken. Hij keek op en ze keken elkaar kwaad aan. Cordelia opende als eerste het vuur, met de gedachte: dan hebben we dat maar gehad.

‘Die opmerking die je maakte waar Ko bij was, was volledig over de schreef.’

‘Wat! Ik kom binnen en vind mijn vrouw… knuffelend met een van mijn officieren, en jij verwacht van me dat ik een beleefd gesprekje over het weer begin?’ beet hij terug. ‘Je weet best dat het zoiets niet was.’

‘Goed. En als ik het nu eens niet was geweest? Als het een van de dienstdoende bewakers was geweest, of mijn vader. Hoe zou je het dan hebben uitgelegd? Je weet wat ze van Betanen denken. Ze zouden het aangrijpen, en de geruchten zouden een eigen leven gaan leiden. Voordat ik het zou weten, zou ik het in de politiek voor mijn voeten geworpen krijgen. Elke vijand die ik heb, zit te wachten op een zwakke plek om op in te kunnen hakken. Zoiets zouden ze prachtig vinden.’

‘Hoe zijn we in godsnaam bij die rotpolitiek van jou uitgekomen? Ik heb het over een vriend. Ik betwijfel of je een kwetsender opmerking had kunnen vinden als je er een studie naar had laten doen. Dat was smerig, Aral! Wat is er eigenlijk met je aan de hand?’

‘Ik weet het niet.’ Hij zweeg even en wreef vermoeid over zijn gezicht. ‘Het komt door dat verdomde werk, denk ik. Het is niet mijn bedoeling om het op jou af te reageren.’

Cordelia vermoedde dat dit het dichtst kwam bij een erkenning dat hij fout zat als ze maar kon verwachten en ze aanvaardde zijn verontschuldiging met een knikje, waarna ze haar eigen woede liet vervliegen. Toen herinnerde ze zich waarom de woede zo’n fijn gevoel was geweest, want de leegte die erdoor werd achtergelaten, vulde zich weer met angst.

‘Ja, nou ja… Hoe leuk zou je het vinden om op een ochtend zijn deur open te moeten breken?’

Vorkosigan keek haar met een frons aan en zat roerloos. ‘Heb je… enige reden om aan te nemen dat hij suicidale neigingen heeft? Hij leek me tamelijk tevreden.’

‘Dat zal wel. Voor jou.’ Cordelia liet de woorden even in de lucht hangen, om ze te benadrukken. ‘Ik denk dat hij er ongeveer zo’11 stukje van af is.’ Ze hield haar duim en wijsvinger nauwelijks een millimeter uit elkaar. Aan de wijsvinger zat nog een veeg bloed, die haar blik op een onaangename manier vasthield. ‘Hij zat te spelen met die verdomde degenstok. Ik wou dat ik hem die nooit had gegeven. Ik denk niet dat ik het zou kunnen verdragen als hij die gebruikte om er zijn eigen keel mee door te snijden. Dat… leek te zijn wat hij in gedachten had.’

‘O.’ Vorkosigan zag er op een of andere manier kleiner uit zonder zijn schitterende uniformjasje, zonder zijn woede. Hij stak zijn hand naar haar uit en zij pakte die en ging naast hem zitten. ‘Dus als je in die ezelskop van je visioenen hebt van, van koning Ar-thur spelen terwijl wij Lancelot en Guinevere zijn, vergeet dat dan maar. Dat is niet geloofwaardig.’

Daar moest hij een beetje om lachen. ‘Mijn visioenen waren dichter bij huis, vrees ik, en aanzienlijk lager bij de grond. Gewoon een oude nachtmerrie.’

‘Ja, ik… snap dat het misschien een gevoelige plek raakte.’ Ze vroeg zich af of de geest van zijn eerste vrouw weleens om hem rondwaarde en de koude dood in zijn oor blies, zoals de geest van Vorrutyer dat soms bij haar deed. Hij was er lijkbleek genoeg voor. ‘Maar ik ben Cordelia, weet je nog? Niet… iemand anders.’

Hij leunde met zijn voorhoofd tegen het hare. ‘Vergeef me, lieve kapitein. Ik ben gewoon een lelijke bange ouwe man, die met de dag ouder en lelijker en paranoider wordt.’

‘Jij ook al?’ Ze nestelde zich in zijn armen. ‘Maar ik maak bezwaar tegen het oud en lelijk. Ezelskop sloeg niet op je uiterlijk.’

‘Dank je… geloof ik.’

Ze was blij dat ze hem in elk geval een klein beetje kon opvrolijken. ‘Het is inderdaad het werk, he?’ vroeg ze. ‘Kun je er ook maar iets over vertellen?’

Hij drukte zijn lippen op elkaar. ‘In vertrouwen — hoewel dat jouw natuurlijke staat schijnt te zijn, ik weet niet waarom ik dat eigenlijk nog benadruk — het ziet ernaar uit dat we voor het eind van het jaar weer in een oorlog verzeild kunnen zijn. En daarvoor hebben we ons nog lang niet genoeg hersteld, na Escobar.’

‘Wat! Ik dacht dat de oorlogspartij half uitgeschakeld was.’

‘Die van ons wel. Maar die van de Cetagandanen functioneert nog uitstekend. Onze inlichtingen wijzen uit dat ze van plan waren de politieke chaos die hier zou volgen op de dood van Ezar Vorbarra te gebruiken om een

Вы читаете De planeet Barrayar
Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату