Ja, dacht Cordelia. Je bent bedrogen. Voorgelogen. Je zoon leeft nog; je moet weer bewegen en denken en voelen, en de lopende gevoelloosheid van een dode, die de pijn voorbij is, opgeven. Het is geen geschenk dat ik je heb gebracht, maar een vloek. ‘Kareen,’ zei Cordelia zacht, ‘waar is mijn zoon?’

‘De replicator staat op een plank in de eiken klerenkast, in de slaapkamer van de vroegere keizer,’ antwoordde Kareen met vaste stem, terwijl haar ogen die van Cordelia niet loslieten. ‘Waar is de mijne?’

Cordelia’s hart smolt in dankbaarheid voor haar vloek, de pijn van de levenden. ‘Veilig en wel, de laatste keer dat ik hem zag; zolang deze bedrieger’ — ze gaf met haar hoofd een rukje in de richting van Vordarian — ‘er maar niet achter komt waar hij is. Gregor mist je. Hij zend je liefs.’ Haar woorden hadden spijkers kunnen zijn die in Kareens lijf werden geslagen.

Dit trok de aandacht van Vordarian. ‘Gregor ligt op de bodem van een meer, omgekomen toen de vlieger van die verrader Negri neerstortte,’ zei hij scherp. ‘De verraderlijkste leugen is degene die je graag wilt horen. Hoed u, mijn vrouwe Kareen. Ik kon hem niet redden, maar ik zal hem wreken. Dat beloof ik.’

O-o. Wacht, Kareen. Cordelia beet op haar lip. Niet hier. Te gevaarlijk. Wacht tot je beste kans. Wacht op z’n minst, tot de klootzak slaapt… Maar als zelfs een Betaanse al aarzelde om haar vijand in zijn slaap dood te schieten, hoe zou het dan een Vor vergaan? En zij was een echte Vor… Er verscheen een onvriendelijke glimlach om Kareens mond. Haar ogen fonkelden. ‘Deze heeft nooit in het water gelegen,’ zei ze zachtjes.

Cordelia hoorde de moordzuchtige ondertonen klingelen als een klok; Vordarian hoorde blijkbaar alleen de ademloosheid van een of ander meisjesverdriet. Hij wierp een blik op het schoentje zonder de boodschap erachter te begrijpen en schudde zijn hoofd alsof hij een atmosferische storing moest verdrijven. ‘Je zult op een dag weer een zoon krijgen,’ beloofde bij haar vriendelijk. ‘Onze zoon.’ Wacht, wacht, wacht, schreeuwde Cordelia inwendig. ‘Nooit,’ fluisterde Kareen. Ze stapte achteruit zodat ze naast de bewaker in de deuropening stond, griste zijn zenuwvernietiger uit zijn open holster, richtte die van nabij op Vordarian en vuurde. De geschrokken bewaker sloeg haar hand naar boven; het schot miste doel en sloeg in het plafond. Vordarian dook achter de tafel, het enige meubelstuk in de kamer, en liet zich op de grond rollen. Zijn commandant stak in een pure reflex zijn zenuwvernietiger op en vuurde. De spieren in Kareens gezicht bevroren in doodsangst toen het blauwe vuur om haar hoofd spoelde; haar mond was opengetrokken in een laatste, geluidloze kreet. Wacht, jammerde Cordelia inwendig. Vordarian brulde ontzet: ‘Nee!’, klauterde overeind en trok een zenuwvernietiger uit de hand van een andere bewaker. De commandant, die de omvang van zijn vergissing besefte, gooide het wapen weg alsof hij afstand wilde nemen van zijn handeling. Vordarian schoot hem dood.

De kamer draaide om haar heen. Cordelia’s hand sloot zich om het gevest van de degenstok en drukte op het knopje, zodat de schede tegen het hoofd van een van de bewakers vloog, en sloeg de kling toen razendsnel naar beneden, door de pols van Vordarians hand waarin hij zijn wapen had. Hij gilde, en bloed en de zenuwvernietiger vlogen alle kanten op. Droesjnakovi dook al naar de eerste weggeworpen zenuwvernietiger. Bothari schakelde zijn doelwit gewoon uit met een dodelijke klap in de nek. Cordelia wierp zich naar voren en sloeg de deur dicht in het gezicht van de bewakers in de gang. Het vuur van een bedwelmer zoemde tegen de muren, en toen werd de laatste van Vordarians mannen uitgeschakeld door drie snel opeenvolgende blauwe flitsen van Droesjnakovi.

‘Pak hem!’ gilde Cordelia tegen Bothari. Vordarian, die sidderde en zijn linkerhand om zijn hall afgehakte rechterpols geklemd hield, was in een slechte conditie om tegenstand te bieden, hoewel hij trapte en schreeuwde. Zijn bloed stroomde en had de kleur van Kareens peignoir. Bothari nam Vordarians hoofd in een stevige greep en drukte de zenuwvernietiger tegen zijn schedel.

‘Naar buiten,’ grauwde Cordelia, en ze schopte de deur weer open. ‘Naar de slaapkamer van de keizer.’ Naar Miles. De andere gardesoldaten van Vordarian, die klaarstonden om te schieten, hielden zich in toen ze hun baas zagen.

‘Achteruit!’ bulderde Bothari, en ze namen afstand van de deur. Cordelia greep Droesjnakovi bij de arm, en ze stapten over Kareens lichaam heen. Haar ivoorkleurige ledematen laten slordig tussen de rode stof zelfs in de dood nog vormen van een abstracte schoonheid. De vrouwen zorgden dat Bothari en Vordarian tussen hen en Vordarians troepen bleven, en trokken zich terug door de gang. ‘Trek die plasmaboog uit mijn holster en schiet,’ beval Bothari Cordelia heftig. Ja, Bothari was er in de verwarring in geslaagd die weer te bemachtigen. Daarom had hij waarschijnlijk niet zoveel slachtoffers gemaakt.

‘Je kunt de residentie niet in brand steken,’ bracht Droe ontsteld uit. Alleen al in deze vleugel stond ongetwijfeld voor een kapitaal aan antiquiteiten en Barrayaraanse historische kunstvoorwerpen. Cordelia grijnsde woest, greep het wapen en schoot achter hen de gang in. Houten meubilair, houten parket en van ouderdom uitgedroogde tapijten vatten brullend vlam toen ze werden aangeraakt door de verschroeiende vingers van de stralenbundel.

Brand, jullie. Brand voor Kareen. Vorm een brandstapel die net zo groot is als haar moed en pijn, en hoger en hoger oplaait… Toen ze de deur van de oude slaapkamer van de keizer bereikten, vuurde ze de andere kant op de gang in om het af te maken. Dat is voor wat jullie mij hebben aangedaan, en mijn zoon… De vlammen zouden achtervolgers een paar minuten tegen moeten houden. Ze had het gevoel dat haar lichaam zweefde, zo licht was als de lucht. Voelt Bothari zich ook zo, als hij doodt? Droesjnakovi liep naar het muurpaneel naar de geheime ladder. Ze bewoog zich nu kalm, alsof haar handen bij een ander lijf hoorden dan haar met tranen bevlekte gezicht. Cordelia liet de degen op het bed vallen, rende recht naar de enorme oude bewerkte eiken klerenkast die tegen de dichtstbijzijnde muur stond en gooide de deuren wijd open. Er gloeiden groene en amberkleurige lampjes in de schemerige uithoeken van de middelste plank. God, laat dit niet weer een valstrik zijn… Cordelia sloeg haar armen om het vat en tilde het de kast uit, het licht in. Het juiste gewicht, deze keer, zwaar van vloeistoffen; de juiste gegevens, de juiste cijfers. Het was de goede.

Dank je, Kareen. Het was niet mijn bedoeling je te doden. Ze was vast krankzinnig geworden. Ze voelde helemaal niets, geen verdriet of berouw, hoewel haar hart uitzinnig bonkte en haar adem hijgend kwam. Een roes van de schok en het vechten, die euforie van onsterfelijkheid waardoor mannen hun machinegeweer laadden. Dus dit was waar oorlogsverslaafden op kickten.

Vordarian verzette zich nog steeds tegen Bothari’s greep, heftig vloekend. ‘U kunt niet ontsnappen!’ Hij staakte zijn verzet om Cordelia in de ogen te kunnen kijken. Hij ademde diep in. ‘Denk eens na, vrouwe Vorkosigan. Het zal u niet lukken. U hebt mij nodig als schild, maar u kunt me niet vervoeren als ik buiten bewustzijn ben. Zolang ik bij bewustzijn ben, zal ik me elke meter blijven verzetten. Mijn mannen zullen u van alle kanten omsingelen, daarbuiten.’ Hij gaf met zijn hoofd een rukje in de richting van het raam. ‘Ze zullen ons allemaal bedwelmen en u gevangennemen.’ Zijn stem werd overredend. ‘Geef u nu over, dan zal uw leven gespaard worden. En dat van hem ook, als dat zoveel voor u betekent.’ Hij blikte naar de replicator die Cordelia in haar armen hield. Haar voetstappen waren nu zwaarder dan die van Alys Vorpatril waren geweest.

‘Ik heb die idioot Vorhalas nooit orders gegeven om Vorkosigans erfgenaam te doden,’ vervolgde Vordarian vertwijfeld toen ze bleef zwijgen. Er druppelde een gestaag stroompje bloed tussen zijn vingers door. ‘Het was alleen zijn vader, met zijn gevaarlijke progressieve beleid, die Barrayar bedreigde. Uw zoon had het graafschap van Pjotr kunnen erven, met mijn goede wil. Pjotr had nooit gescheiden mogen worden van zijn partij van ware trouw. Het is misdadig, wat heer Aral Pjotr heeft aangedaan…’

Dus jij was het. Zelfs al helemaal in het begin. Door bloedverlies en shock verwerd de gewoonlijk vloeiende spreektrant waarin Vordarian zijn politieke argumenten bracht, nu tot een hortende parodie. Het was alsof hij het gevoel had dat hij zich met woorden van de vergelding zou kunnen redden, als hij de juiste sleutelwoorden maar kon vinden. Om een of andere reden betwijfelde Cordelia of hem dat zou lukken. Vordarian was niet flamboyant slecht, zoals Vorrutyer was geweest, en niet als persoon verloederd, zoals Serg, maar toch was er kwaad van hem uitgegaan, niet door zijn gebreken maar door zijn deugden: de moed waarmee hij zijn conservatieve overtuigingen uitdroeg en zijn hartstocht voor Kareen. Cordelia had een stekende hoofdpijn. ‘We hebben nooit kunnen bewijzen dat je achter Evon Vorhalas zat,’ zei Cordelia rustig. ‘Bedankt voor de informatie.’ Dat bracht hem even tot zwijgen. Zijn blik ging ongemakkelijk naar de deur, die over niet al te lange tijd naar binnen zou worden geblazen door de vlammenzee erachter.

‘Als ik dood ben, hebt u niets aan me als gijzelaar,’ zei hij, terwijl hij zich waardig oprichtte.

‘Ik heb toch al helemaal niets aan je, keizer Vidal,’ zei Cordelia openhartig. ‘Er zijn tot nu toe al minstens vijfduizend doden gevallen in deze oorlog. Hoe lang zul je nog blijven vechten, nu Kareen dood is?’

Вы читаете De planeet Barrayar
Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату