‘Voor eeuwig,’ beet hij haar toe. ‘Ik zal haar wreken, zal ze allemaal wreken…’
‘Ja, mevrouw,’ sprak Bothari, en hij tilde de kling op. Zijn ogen glansden van vreugde.
‘Wat?’ jammerde Vordarian verbijsterd. ‘U bent een Betaanse! Dat kunt u niet…’
De neerflitsende slag hakte zijn woorden, zijn hoofd en zijn leven af. Het zag er echt keurig uit, afgezien van de laatste fonteintjes bloed die opspoten uit de stomp van zijn nek. Vorkosigan had van de diensten van Bothari gebruik moeten maken op de dag dat Carl Vorhalas werd geexecuteerd. Al die kracht in zijn bovenlichaam, gecombineerd met dat uitzonderlijke wapen… Er werd abrupt een einde gemaakt aan de verstrooide kronkelingen van haar gedachten toen Bothari met het lichaam op zijn knieen viel, de degenstok liet vallen en naar zijn hoofd greep. Hij schreeuwde. Het was alsof Vordarians doodskreet uit de keel van Bothari was geperst.
Ze liet zich naast hem vallen, plotseling weer bang, hoewel ze ongevoelig voor angst was geweest door de overmaat aan actie sinds het moment dat Kareen de zenuwvernietiger had gegrepen en deze hele chaos teweeg had gebracht. Cordelia vermoedde dat Bothari, doordat hij nu een vergelijkbare daad had gepleegd, de verboden herinnering had aan die keer dat hij in opstand was gekomen en een keel had doorgesneden, de gebeurtenis waarvan het Barrayaraanse opperbevel had besloten dat hij die moest vergeten. Ze vervloekte zichzelf omdat ze deze mogelijkheid niet had voorzien. Zou het zijn dood worden? ‘Deze deur is gloeiend heet,’ meldde Droesjnakovi, die er bleek en bevend naast stond. ‘Mevrouw, we moeten hier nu weg.’ Bothari hijgde onregelmatig en hield zijn handen nog tegen zijn hoofd gedrukt, maar terwijl ze naar hem keek, werd zijn ademhaling iets minder hortend. Ze liet hem nietsziend over de vloer rondkruipen. Ze had iets nodig, iets dat tegen vocht kon… Daar, onder in de klerenkast, lag een stevige plastic tas met enkele paren schoenen van Kareen, ongetwijfeld haastig overgebracht door een bediende toen Vordarian per keizerlijk decreet had laten weten dat Kareen bij hem introk. Cordelia schudde de schoenen eruit, stommelde terug om het bed heen en pakte Vordarians hoofd van de plek waar het heen was gerold. Het was zwaar, maar niet zo zwaar als de baarmoederreplicator. Ze trok de trekkoordjes dicht.
‘Droe. Jij bent er het beste aan toe. Draag de baarmoeder. Ga naar beneden. Laat hem niet vallen.’ Als zij Vordarian liet vallen, dacht Cordelia, kon hem dat toch niet veel kwaad meer doen. Droesjnakovi knikte en pakte zowel de replicator als de neergegooide degenstok op. Cordelia wist niet of ze die laatste meenam vanwege de nieuwe historische waarde die hij had verkregen, of uit een krankzinnig plichtsgevoel jegens een bezitting van Ko. Cordelia hielp Bothari overeind. Er stroomde koele lucht naar boven door het open paneel, onder de deur door aangetrokken door het vuur. De schacht zou als schoorsteenpijp werken totdat de brandende muur instortte en de ingang zou blokkeren. Vordarians mensen zouden voor een raadsel staan als ze de as doorzochten en zich afvroegen waar ze gebleven waren. De afdaling was een nachtmerrie, in de nauwe ruimte, met Bothari jammerend onder haar voeten. Ze kon de tas niet naast of voor zich dragen, dus moest ze hem op een schouder in evenwicht houden en kon ze zich maar met een hand aan de ladder vasthouden; haar handpalm sloeg van de ene sport naar de volgende en haar pols deed pijn. Toen ze eenmaal beneden waren, duwde ze de huilende Bothari meedogenloos voor zich uit en liet hem niet stilstaan totdat ze weer bij de geheime bergplaats van Ezar kwamen, in de kelder van de oude stallen.
‘Is hij in orde?’ vroeg Droesjnakovi nerveus, terwijl Bothari met zijn hoofd tussen zijn knieen ging zitten.
‘Hij heeft hoofdpijn,’ zei Cordelia. ‘Het kan wel even duren voordat het minder wordt.’
Droesjnakovi vroeg nog bedeesder: ‘Bent u in orde, mevrouw?’ Cordelia kon er niets aan doen; ze lachte. Ze slikte de hysterie weg toen Droe echt bang begon te kijken. ‘Nee.’
NEGENTIEN
Zn Ezars voorraad bevond zich ook een kistje met geld, Barrayaraanse marken in verschillende coupures. Er was ook een reeks legitimatiebewijzen die voor Droe waren gemaakt en niet allemaal onbruikbaar waren geworden. Cordelia combineerde die twee zaken en stuurde Droe erop uit om een tweedehands grondmobiel aan te schaffen. Cordelia wachtte bij de bergplaats terwijl Bothari zich langzaam ontrolde uit zijn foetushouding, zijn strakke bal van pijn, en genoeg herstelde om te kunnen lopen.
Terugkomen uit Vorbarr Sultana was altijd het zwakke punt van haar plan geweest, bedacht Cordelia, misschien omdat ze nooit echt had geloofd dat ze zo ver zouden komen. De mogelijkheden om te reizen waren zeer beperkt, omdat Vordarian niet wilde dat de stad onder hem zou instorten doordat de angstige bevolking zou proberen massaal weg te trekken. Voor de monorail had je pasjes nodig die streng werden gecontroleerd. Lichtvliegers waren absoluut verboden, en een gemakkelijk doelwit voor schietgrage gardesoldaten. Grondmobielen moesten diverse wegversperringen passeren. Te voet reizen ging te langzaam voor haar zwaarbelaste en uitgeputte gezelschap. Er was geen ideale keuze.
Na een eeuwigheid kwam de bleke Droe terug en nam hen mee door de tunnels en een donkere zijstraat in. De stad lag onder een laag beroete sneeuw. In de richting van de residentie, een kilometer verwijderd, kolkte een donkere wolk op om zich met de wintergrijze lucht te vermengen; de felle brand was blijkbaar nog niet onder controle. Hoe lang zou Vordarians onthoofde commandostructuur blijven functioneren? Was het nieuws van zijn dood al uitgelekt? Droe had haar instructies gevolgd en een zeer alledaagse en onopvallende oude grondmobiel gevonden, hoewel er genoeg geld was geweest om het meest luxueuze nieuwe voertuig aan te schaffen dat er in de stad nog te vinden was. Cordelia wilde dat geld bewaren voor bij de controleposten.
Maar de controleposten waren niet zo erg als ze had gevreesd. De eerste was zelfs verlaten; misschien waren de bewakers teruggeroepen om de brand te bestrijden of het terrein van de residentie af te sluiten. Bij de tweede was het druk met voertuigen en ongeduldige chauffeurs. De controleurs deden hun werk vluchtig en waren nerveus, afgeleid en half verlamd door wie weet wat voor geruchten uit de stad. Een dikke stapel papiergeld, overhandigd door Droe, die haar perfect vervalste legitimatiebewijs had laten zien, verdween in de zak van een bewaker. Hij wuifde Droe door, die haar ‘zieke oom’ naar huis reed. Bothari zag er in elk geval ziek genoeg uit, weggedoken onder een deken die ook de replicator aan het gezicht onttrok. Bij de laatste controlepost vertelde Droe een aannemelijke versie van een gerucht van Vordarians dood ‘verder’, en de ongeruste bewaker deserteerde ter plekke; hij verwisselde zijn uniform voor een burgeroverjas en verdween in een zijstraat.
Ze zigzagden de hele middag over slechte kleine wegen om het neutrale district van Vorinnis te bereiken, waar de oude grondmobiel overleed aan een defect in de elektrische bedrading. Ze lieten hem achter en namen toen de monorail; Cordelia dreef haar uitgeputte groepje verder, racend tegen de klok in haar hoofd. Om middernacht meldden ze zich bij de eerste militaire basis voorbij de grens van een loyalistisch district, een bevoorradingspost. Het kostte Droe een paar minuten van discussie met tic officier die de nachtdienst had om hem over te halen om i) hun identiteit vast te stellen, 2) hen binnen te laten en 3) hun het militaire comnet te laten gebruiken om de basis Tanery te bellen en om transport te vragen. Toen dat eenmaal was gebeurd, werd de officier plotseling een stuk efficienter. Er werd een hogesnelheidsluchtveer met een flitsende piloot opgetrommeld om hen op te halen.
Toen ze bij het ochtendgloren de basis Tanery vanuit de lucht naderde, kreeg Cordelia een zeer onaangenaam gevoel van deja vu. Het leek zo op haar eerste aankomst vanuit de bergen, dat ze het gevoel had dat ze gevangenzat in een lus in de tijd. Misschien was ze gestorven en naar de hel gegaan, en zou het haar eeuwige kwelling zijn om de afgelopen drie weken steeds opnieuw te beleven, zonder dat er ooit een eind aan kwam. Ze huiverde.
Droesjnakovi keek bezorgd naar haar. De uitgeputte Bothari zat te dommelen in de passagierscabine van het luchtveer. De twee KeiVei-mannen van Illyan, voor zover Cordelia kon zien identieke tweelingen van die van Vordarian die ze in de residentie hadden vermoord, handhaafden een nerveuze stilte. Cordelia hield de baarmoederreplicator bezitterig op haar schoot. De plastic tas stond tussen haar voeten. Ze had een irrationele angst om een van de twee voorwerpen uit het oog te verliezen, hoewel het duidelijk was dat Droe liever had gehad dat de tas in het bagagecompartiment was gegaan. Het luchtveer landde keurig op de daarvoor bestemde