strook en de motoren kwamen jankend tot stilstand.
‘Ik wil kapitein Vaagen spreken, en nu meteen,’ herhaalde Cordelia voor de vijfde keer toen Illyans mannen hen meenamen onder de grond naar de ruimte waar inkomende personen door de Veiligheidsdienst werden gecontroleerd.
‘Ja, mevrouw. Hij is onderweg,’ verzekerde de man van de KeiVei haar opnieuw. Ze keek hem argwanend aan.
Voorzichtig ontdeden de KeiVei-mannen hen van hun verzameling wapens. Cordelia nam het hun niet kwalijk; zij zou haar verwilderd ogende groepje ook niet vertrouwen met geladen wapens. Dankzij de geheime voorraad van Ezar waren de vrouwen niet slecht gekleed, maar er was niets geweest in Bothari’s maat, dus hij had zijn rokerige en stinkende zwarte uniform aan gehouden. Gelukkig waren de opgedroogde bloedspetters niet al te opvallend. Maar hun gezichten waren hologig, gegroefd en overschaduwd. Cordelia huiverde, Bothari’s handen en oogleden trilden en Droesjnakovi had de verontrustende neiging om op willekeurige momenten te gaan huilen, geluidloos, en er net zo plotseling weer mee op te houden.
Eindelijk —
‘Ik hoop het, kapitein.’ Ze hield de kunstmatige baarmoeder omhoog, die ze de KeiVei-mannen niet had laten aanraken. ‘Ik hoop dat we op tijd zijn. Er branden nog geen rode lampjes, maar er was wel een waarschuwingspieptoon. Ik heb hem uitgezet, want ik werd er gek van.’ Hij inspecteerde het apparaat en controleerde de belangrijkste cijfers. ‘Mooi. Mooi. Het peil van het voedingsreservoir is heel laag, maar het is nog niet leeg. De filters werken nog, het urinezuurniveau is hoog, maar niet gevaarlijk hoog… Ik denk dat hij in orde is, mevrouw. Levend, bedoel ik. Om vast te stellen wat deze onderbreking betekent voor mijn calciumbehandelingen heb ik meer tijd nodig. Ik neem hem mee naar de ziekenboeg. Daar kan ik binnen het uur beginnen met het onderhoud.’
‘Heb je daar alles wat je nodig hebt? Voorraden?’ Hij glimlachte zijn witte tanden bloot. ‘Heer Vorkosigan heeft me opdracht gegeven een laboratorium te gaan inrichten op de dag nadat u vertrokken bent. Voor het geval dat, zei hij.’
Ze ging weer zitten als een marionet waarvan de touwtjes zijn doorgeknipt. Nu kon ze zichzelf toestaan het volledige gewicht van haar uitputting te voelen. Maar ze was nog niet helemaal klaar. Ze moest nog een zeer belangrijk verslag uitbrengen. En niet aan die idioten van de KeiVei, die maar om haar heen bleven lopen en haar niet met rust wilden laten. Ze sloot haar ogen en negeerde hen nadrukkelijk, zodat Droe antwoorden moest stamelen op hun domme vragen. Verlangen streed met angst. Ze wilde Aral zien. Ze had hem getrotseerd, zeer openlijk. Had dat zijn eer gekwetst, zijn — toegegeven, ongebruikelijk flexibele — Barrayaraanse mannelijke ego onherstelbaar verwoest? Zou ze voorgoed zijn vertrouwen kwijt zijn? Nee, dat was vast een onbillijke veronderstelling. Maar zijn geloofwaardigheid bij zijn omgeving, een deel van de subtiele psychologie van de macht… had ze die beschadigd? Zou hier een of andere vermaledijde onvoorziene politieke consequentie uit volgen, zou dit zich tegen hen keren? Kon haar dat iets schelen? Ja, besloot ze droevig. Het was vreselijk om zo moe te zijn, maar nog steeds niet onverschillig. ‘Ko!’
Bij Droe’s kreet schoten Cordelia’s ogen open. Kodelka hinkte de hal van het kantoor van de Veiligheidsdienst binnen. Goede god, de man was alweer in uniform, geschoren en om door een ringetje te halen. Alleen de grijze kringen onder zijn ogen hoorden niet bij de standaarduitrusting.
Cordelia was heel blij om te zien dat de hereniging van Ko en Droe allerminst militair van aard was. De stafofficier werd onmiddellijk bedolven onder de grote, groezelige blondine, en ze wisselden gedempte onreglementaire begroetingen uit als schat, liefje, goddank, veilig, lieveling… De mannen van de KeiVei draaiden zich gegeneerd af van de uitbarsting van naakte emotie die van hun gezichten straalde. Cordelia genoot ervan. Een veel zinniger manier om een vriend te begroeten dan met al dat imbeciele gesalueer.
Ze weken alleen uiteen om elkaar beter te kunnen zien en bleven elkaars handen vasthouden. ‘Je hebt het gehaald,’ kirde Droesjnakovi. ‘Hoe lang hebben jullie… Is vrouwe Vorpatril…?’
‘We waren hier maar een uur of twee eerder dan jullie,’ zei Ko hijgend, lichtelijk buiten adem na een heroische kus. ‘Vrouwe Vorpatril en de jonge heer liggen in bed in de ziekenboeg. De dokter zegt dat ze voornamelijk last heeft van stress en uitputting. Ze was ongelooflijk. We hebben een paar moeilijke momenten gehad, toen we langs Vordarians veiligheidsdienst moesten, maar ze is geen enkele keer ingestort. En jullie… Het is jullie gelukt! Ik kwam Vaagen in de gang tegen, met de replicator… Jullie hebben de zoon van meneer gered!’ Droesjnakovi liet haar schouders hangen. ‘Maar we hebben prinses Kareen verloren.’
‘O.’ Hij raakte haar lippen aan. ‘Vertel me maar niets. Heer Vorkosigan heeft me instructies gegeven om jullie meteen naar hem toe te brengen als jullie aankwamen. Om allereerst aan hem verslag uit te brengen. Ik zal jullie nu bij hem brengen.’ Hij wuifde de KeiVei-mannen weg als vliegen, iets dat Cordelia al die tijd al had willen doen. Bothari moest haar overeind helpen. Ze pakte de gele plastic tas op. Met enige ironie stelde ze vast dat die de naam en het logo droeg van een van de exclusiefste damesmodewinkels in de hoofdstad.
‘Ja, luitenant,’ merkte de hardnekkige KeiVei-man op. ‘Alstublieft… Ze heeft geweigerd om ons dat te laten onderzoeken. Volgens de regels zouden we niet mogen toestaan dat ze het meeneemt de basis op.’ Cordelia trok de bovenkant van de tas open en stak hem uit naar Ko, zodat hij erin kon kijken. Hij tuurde erin.
‘Jezus.’ De KeiVei-mannen stormden naar voren toen Kodelka achteruitsprong. Hij wuifde hen weg. ‘Ik… ik snap het,’ stamelde hij. ‘Ja. Dat zal admiraal Vorkosigan zeker willen zien.’
‘Luitenant, wat moet ik op mijn lijst zetten?’ jammerde de KeiVei-man; ja, het was onmiskenbaar jammeren, besloot Cordelia. ‘Ik moet het registreren, als het naar binnen gaat.’
‘Geef hem iets om op te schrijven, Ko,’ zei Cordelia met een zucht. Ko gluurde nog een keer in de tas, en zijn mond vertrok tot een zeer verdorven grijns. ‘Het is in orde. Schrijf maar op dat het een Winterfeestcadeautje is voor admiraal Vorkosigan. Van zijn vrouw.’
‘O, Ko.’ Droe stak zijn degen naar hem uit. ‘Ik heb hem bewaard. Maar we zijn de schede kwijtgeraakt, het spijt me.’
Ko pakte hem aan, keek naar de tas, legde het verband en droeg hem wat voorzichtiger. ‘Dat… dat geeft niet. Bedankt.’
‘Ik zal ermee teruggaan naar Siegling en er een nieuwe schede bij laten maken,’ beloofde Cordelia.
De KeiVei-mannen weken uiteen voor de rechterhand van admiraal Vorkosigan. Ko nam Cordelia, Bothari en Droe mee de basis in. Cordelia trok de koordjes stevig dicht en liet de tas in haar hand heen en weer zwaaien.
‘We gaan naar beneden naar het stafniveau. De admiraal zit sinds een uur in een besloten vergadering. Afgelopen nacht hebben twee van Vordarians topofficieren zich in het geheim hier gemeld. Ze onderhandelen om hem te verraden. Het beste plan om de gijzelaars te redden is afhankelijk van hun medewerking.’
‘Wisten ze hier al van?’ Cordelia hield de tas omhoog. ‘Ik geloof het niet, mevrouw. U hebt zojuist alles veranderd.’ Zijn grijns werd dierlijk en zijn onregelmatige pas werd langer. ‘Ik denk dat die overval nog steeds nodig zal zijn,’ zei Cordelia met een zucht. ‘Zelfs nu hij ineenstort, is Vordarians kant nog steeds gevaarlijk. Misschien juist gevaarlijker, in hun wanhoop.’ Ze dacht aan dat hotel in de binnenstad van Vorbarr Sultana, waar Bothari’s dochtertje Elena voor zover zij wist zich nog steeds bevond. Minder belangrijke gijzelaars. Zou ze Aral kunnen overhalen om wat extra bronnen aan te boren voor de minder belangrijke gijzelaars? Helaas had ze waarschijnlijk nog niet alle soldaten van hun werk beroofd.
Ze gingen dieper en dieper naar beneden, naar het zenuwcentrum van de basis Tanery. Ze kwamen bij een zwaarbeveiligde vergaderkamer; een tot de tanden bewapend peloton stond er kaarsrecht voor op wacht. Kodelka voerde hen er snel langs. De deuren gleden opzij en sloten zich weer achter hen.
Cordelia nam het gezelschap in zich op dat haar zwijgend aankeek van om de glanzende tafel. Aral zat