voren met een vibrascalpel, sneed zo voorzichtig door de dikke viltachtige mat van voedingsslangetjes dat het zilverachtige vruchtvlies daaronder niet werd beschadigd, sneed Miles toen los uit zijn laatste stukje biologische verpakking en veegde zijn mond en neus droog, zodat hij voor het eerst verrast kon inademen. Aral, die zijn arm om haar heen had geslagen, drukte haar zo hard tegen zich aan dat het pijn deed. Een gedempt lachje, niet meer dan een zuchtje, kwam van zijn lippen; hij slikte en knipperde met zijn ogen om zijn gelaatstrekken, vol van verrukking en pijn, weer onder controle te krijgen.
Helaas was dat ongeveer het enige dat echt goed was. Het contrast met baby Ivan was overweldigend. Ondanks de extra weken van ontwikkeling, tien maanden tegen de negeneneenhalve van Ivan, was Miles nauwelijks half zo groot als Ivan bij zijn geboorte was geweest, en veel verschrompelder en gerimpelder. Zijn ruggengraat was zichtbaar misvormd, en zijn benen waren opgetrokken en verstijfd in een scherpe kromming. Maar het was duidelijk een mannelijke erfgenaam, daar was geen twijfel over. Zijn eerste kreetje was ijl, zwak, heel anders dan het kwade, hongerige gebrul van Ivan. Achter zich hoorde ze Pjotr teleurgesteld sissen.
‘Heeft hij wel genoeg voeding gekregen?’ vroeg ze aan Vaagen. Het was moeilijk om de beschuldiging uit haar toon te houden. Vaagen haalde hulpeloos zijn schouders op. ‘Alles wat hij op wilde nemen.’
De kinderarts en zijn collega legden Miles onder een verwarmende lamp en begonnen hem te onderzoeken, met Cordelia en Aral aan weerszijden.
‘Deze kromming zal vanzelf wegtrekken, mevrouw,’ zei de kinderarts wijzend. ‘Maar het onderste deel van de ruggengraat moet zo snel mogelijk worden geopereerd om recht te worden gezet. Je had gelijk, Vaagen, de behandeling om de ontwikkeling van de schedel te stimuleren heeft inderdaad de heupgewrichten doen versmelten. Daardoor zitten de benen vast in die vreemde houding, meneer. Hij zal geopereerd moeten worden om die botten los te breken en te draaien voordat hij kan beginnen met kruipen of lopen. Maar ik raad niet aan om dat in het eerste jaar te doen, boven op het werk aan de ruggengraat, laat hem eerst maar eens sterker en zwaarder worden…’ De chirurg, die de armpjes van het baby’tje beproefde, vloekte plotseling en greep zijn diagnostische viewer. Miles jammerde. Arals hand balde zich bij de naad van zijn broek. Cordelia’s maag trok zich samen. ‘Verdomme!’ zei de chirurg. ‘Zijn opperarmbeen is net gebroken. Je hebt gelijk, Vaagen, de botten zijn abnormaal breekbaar.’
‘Hij heeft in elk geval botten,’ zei Vaagen met een zucht. ‘Op een gegeven moment had hij die bijna niet meer.’
‘Wees voorzichtig,’ zei de chirurg, ‘vooral met het hoofd en de ruggengraat. Als de rest net zo slecht is als de lange botten, zullen we een of andere methode van versteviging moeten bedenken…’ Pjotr stampte naar de deur. Aral keek even op, zijn mond versmalde en hij verexcuseerde zich om achter hem aan te gaan. Cordelia verkeerde in tweestrijd, maar toen ze zag dat de dokters bezig waren met het zetten van het bot en zich ervan had overtuigd dat hun nieuwe voorzichtigheid Miles vandaag voor verdere schade zou behoeden, liet ze hen met hun vindingrijke hoofden over hem gebogen staan en volgde Aral.
In de gang beende Pjotr heen en weer. Aral stond op de plaats rust, onbewogen en roerloos. Bothari was een stille getuige op de achtergrond.
Pjotr draaide zich om en zag haar. ‘Jij! Je hebt me beduveld. Noem je dit “grote reparaties”! Ha!’
‘Het zijn grote reparaties. Miles is er ongetwijfeld veel beter aan toe dan hij is geweest. Niemand heeft beloofd dat hij volmaakt zou zijn.’
‘Je hebt gelogen. Vaagen heeft gelogen.’
‘Dat is niet waar,’ zei Cordelia. ‘Ik heb geprobeerd u gedurende het hele proces accuraat verslag te doen van Vaagens experimenten. Wat hij heeft afgeleverd, is zo ongeveer wat we op grond van zijn rapporten konden verwachten. Laat uw oren maar eens nakijken.’
‘Ik heb wel door wat je probeert te doen, en het zal je niet lukken. Ik heb hem net verteld,’ hij wees naar Aral, ‘dat het hier voor mij ophoudt. Ik wil die mutant niet meer zien. Nooit meer. Zolang hij leeft — als hij blijft leven, en ik vind hem er nogal ongezond uitzien — hoef je niet met hem voor mijn deur te staan. Zowaar God mijn getuige is, mens, je zult me niet voor gek zetten.’
‘Dat zou overbodig zijn,’ beet Cordelia hem toe. Pjotrs mond vertrok tot een geluidloze sneer. Nu hij beroofd was van een bereidwillig doelwit, voer hij uit tegen Aral. ‘En jij, jij slap moederskindje, als je oudste broer nog had geleefd…’ Plotseling klemde Pjotr zijn kiezen op elkaar, maar het was te laat. Arals gezicht verbleekte tot een grijze tint die Cordelia pas twee keer eerder had gezien; beide keren was hij er na aan toe geweest om een moord te begaan. Pjotr had grapjes gemaakt over Arals beroemde woede uitbarstingen. Pas nu besefte Cordelia dat Pjotr zijn zoon misschien weleens geirriteerd had meegemaakt, maar het echte werk nog nooit had gezien. Ook Pjotr leek dit vaag te beseffen. Hij trok zijn wenkbrauwen naar beneden en staarde voor zich uit, uit zijn evenwicht. Arals handen haakten zich in elkaar, achter zijn rug. Cordelia kon ze zien trillen, met witte knokkels. Hij stak zijn kin omhoog en sprak fluisterend.
‘Als mijn broer nog had geleefd, was hij volmaakt geweest. Dat dacht jij, dat dacht ik, dat dacht keizer Joeri ook. Dus na die tijd heb je je altijd moeten behelpen met de restjes van dat bloedige banket, met de zoon die over het hoofd werd gezien door het moordcommando van Joeri de Dwaze. Wij Vorkosigans, wij kunnen ons behelpen.’ Zijn stem werd nog zachter. ‘Maar mijn eerstgeborene zal blijven leven. Ik zal hem niet in de steek laten.’
De ijzige verklaring was een bijna dodelijke snee over de buik, net zo’n fijne kerf als Bothari kon hebben gemaakt met Kodelka’s degenstok, en zeer nauwkeurig geplaatst. En terecht; Pjotr had het niveau van de discussie niet zo laag mogen laten zinken. Zijn adem kwam hortend van ongeloof en pijn.
Arals gelaatsuitdrukking werd in zichzelf gekeerd. ‘Ik zal hem niet weer in de steek laten,’ corrigeerde hij zichzelf zachtjes. ‘Een tweede kans die u nooit hebt gekregen, meneer.’ Achter zijn rug ontspanden zijn handen zich. Met een rukje van zijn hoofd deed hij Pjotr en alles wat Pjotr zou kunnen zeggen af.
Tweemaal gedwarsboomd en zichtbaar lijdend onder zijn grote vergissing, keek Pjotr om zich heen op zoek naar een mogelijk doelwit om zijn frustratie op uit te leven. Zijn blik viel op Bothari, die met een uitdrukkingsloos gezicht toekeek.
‘En jij. Jij hebt hier van het begin tot het eind aan meegewerkt. Heeft mijn zoon jou als een spion in mijn huishouding uitgezet? Waar liggen je loyaliteiten? Gehoorzaam je mij, of hem?’ Er vlamde een vreemde glans op in Bothari’s ogen. Hij knikte naar Cordelia. ‘Haar.’
Pjotr was zo overdonderd dat het hem een paar seconden kostte om zijn spraakvermogen terug te krijgen. ‘Mooi,’ sputterde hij uiteindelijk. ‘Dan mag ze je hebben. Ik wil je lelijke kop niet meer zien. Vertoon je niet meer in Huize Vorkosigan. Esterhazy zal je voor het vallen van de avond je spullen brengen.’
Hij draaide zich om en beende weg. Zijn grootse aftocht, die toch al zwak was, werd bedorven toen hij over zijn schouder keek voordat hij de hoek om sloeg.
Aral slaakte een zeer vermoeide zucht.
‘Denk je dat hij het deze keer meent?’ vroeg Cordelia. ‘Al dat geroep van nooit meer?’
‘We zullen moeten communiceren over regeringszaken. Dat weet hij. Laat hem maar naar huis gaan en een tijdje naar de stilte luisteren. Dan zien we wel weer.’ Hij glimlachte flauwtjes. ‘Zolang we leven, kunnen we ons niet van elkaar losmaken.’
Ze dacht aan het kind wiens bloed hen nu bond, haar aan Aral, Aral aan Pjotr, en Pjotr aan haarzelf. ‘Daar ziet het wel naar uit.’ Ze keek verontschuldigend naar Bothari. ‘Het spijt me, sergeant. Ik wist niet dat Pjotr een gezworen wapendrager kon ontslaan.’
‘Formeel kan hij dat ook niet,’ verklaarde Aral. ‘Bothari is gewoon aan een andere tak van het huishouden toegevoegd. Aan jou.’ ‘
Aral hield geinteresseerd zijn hoofd schuin. ‘Dat is waar.’ Bothari keek plotseling zo intens hoopvol dat Cordelia’s adem in haar keel stokte. ‘Een lijfwacht,’ zei hij, ‘en ruggensteun. Geen schorem kan hem iets maken als… Laat me helpen, mevrouw.’ Laat me helpen. Dat rijmt toch op: ik hou van je? ‘Het zou…’ —
Zijn gezicht lichtte op als een fakkel. ‘Kan ik meteen beginnen?’
‘Waarom niet?’
‘Dan wacht ik daarbinnen op u.’ Hij knikte naar het lab van Vaagen. Hij glipte terug door de deur. Cordelia