zitten met een boekviewer, zonder werkelijk te lezen. Na een tijdje ging Cordelia bij hem zitten op de bank, en ze wachtte geduldig totdat hij bij haar terugkwam uit dat verre land waar zijn geest zich bevond. ‘De jongen was van plan om moedig te zijn,’ zei hij na een stilte van een uur. ‘Je kon zien dat hij elk gebaar van tevoren had bedacht. Maar niemand anders volgde het draaiboek. Zijn moeder zorgde ervoor dat hij instortte… En om het nog erger te maken, miste die klootzak van een beul. Hij had drie pogingen nodig om het hoofd eraf te krijgen.’

‘Zo te horen deed sergeant Bothari het beter met een zakmes.’ Vorrutyer was die ochtend vaker dan anders door haar gedachten gegaan, scharlakenrood.

‘Het was echt afgrijselijk. Zijn moeder heeft me ook nog vervloekt. Totdat Evon en graaf Vorhalas haar mee hebben genomen.’ Toen verloor hij de controle over zijn tot dan toe uitdrukkingsloze stem. ‘O, Cordelia! Het kan niet de juiste beslissing zijn geweest! En toch… was er geen andere mogelijk. Of wel?’

Toen kwam hij naar haar toe en drukte haar zwijgend tegen zich aan. Hij leek op het punt te staan te gaan huilen, en het beangstigde haar bijna meer dat hij dat niet deed. Uiteindelijk trok de spanning uit hem weg.

‘Ik kan me maar beter vermannen en me gaan verkleden. Vortala heeft een vergadering met de minister van landbouw gepland die te belangrijk is om te missen, en daarna is er de generale staf…’ Tegen de tijd dathij vertrok, had hij zijn gebruikelijke zelfbeheersing hervonden. Die nacht lag hij lang wakker naast haar. Zijn ogen waren dicht, maar ze hoorde aan zijn ademhaling dat hij maar deed alsof. Ze kon geen enkel woord van troost verzinnen dat haar niet hol leek, dus deelde ze zijn stilte gedurende de nachtwake. Buiten begon het te regenen, een gestaag gemiezer. Eenmaal zei hij iets.

‘Ik heb wel eerder mensen zien doodgaan. Opdracht gegeven tot terechtstellingen, mannen het bevel gegeven slag te leveren, de een verkozen boven de ander, drie echte moorden begaan, en zonder Gods genade en sergeant Bothari was er nog een vierde geweest… Ik weet niet waarom deze aankomt als een mokerslag. Deze heeft me stopgezet, Cordelia. En ik durfniet te stoppen, want dan vallen we allemaal. We moeten het toestel op een of andere manier in de lucht houden.’

Ze werd in het donker wakker van een luid gerinkel en een zachte knal, en ademde geschrokken in. Haar longen, mond, neusgaten en ogen werden verschroeid door iets scherps. Een afschuwelijke smaak zorgde ervoor dat haar maaginhoud haar keel werd ingepompt. Naast haar werd Vorkosigan met een vloek wakker.

‘Een soltoxinegasgranaat! Hou je adem in, Cordelia!’ Om zijn kreet te benadrukken, duwde hij een kussen in haar gezicht en daarna sloeg hij zijn warme sterke armen om haar heen en sleurde haar het bed uit. Haar voeten vonden de vloer en op hetzelfde moment keerde ze haar maag om; ze strompelde de hal in en hij sloeg de slaapkamerdeur achter hen dicht.

De vloer dreunde van de rennende voetstappen. Vorkosigan riep: ‘Achteruit! Soltoxinegas! Ontruim de verdieping! Roep Illyan!’ voordat ook hij hoestend en brakend dubbelklapte. Andere handen voerden hen beiden mee naar de trap. Ze kon nauwelijks iets zien, zo hevig traanden haar ogen.

Tussen krampen door zei Vorkosigan hijgend: ‘Ze hebben het tegengif… keizerlijke residentie… dichterbij dan het KeiMil… laat Illyan onmiddellijk komen. Hij weet het wel. Onder de douche… Waar is het meisje van mevrouw? Haal een dienstmeisje…’

Even later werd ze een douche op de benedenverdieping ingeduwd, samen met Vorkosigan. Hij beefde en kon nauwelijks op zijn benen staan, maar probeerde haar toch te helpen. ‘Was het van je huid af, en blijf wassen. Niet ophouden. Met koud water.’

‘Doe jij dat dan ook. Wat was dat voor troep?’ Ze hoestte weer, in de waterstraal, en ze hielpen elkaar met de zeep.

‘Was je mond ook uit… Soltoxine. Het is vijftien, zestien jaar geleden dat ik die stank voor het laatst heb geroken, maar je vergeet het nooit. Het is een gifgas. Militair. Zou zwaar bewaakt moeten worden. Hoe iemand er in godsnaam aan heeft weten te komen… Verdomde Veiligheidsdienst! Morgen lopen ze vast allemaal door elkaar te rennen als kippen zonder kop, maar dan is het te laat.’ Zijn gezicht was groenig wit onder de stoppels van de nacht.

‘Ik voel me nu niet zo akelig meer,’ zei Cordelia. ‘De misselijkheid wordt minder. Betekent dat dat we niet zoveel hebben binnengekregen?’

‘Nee. Het werkt alleen langzaam. Er is maar heel weinig van nodig om je de das om te doen. Het tast vooral zacht weefsel aan; je longen zullen over een uur gelei zijn, als het tegengif niet snel hier is.’ De groeiende angst die in haar buik, hart en hoofd bonsde, verstikte haar stem. ‘Gaat het door de barriere van de placenta?’ Hij zweeg te lang voordat hij zei: ‘Dat weet ik niet precies. Moeten we de dokter vragen. Ik heb alleen de effecten op jonge mannen gezien.’ Hij kreeg opnieuw een krampachtige hoestbui, die maar niet ophield.

Een van de dienstmeisjes van graaf Pjotr kwam slordig gekleed en geschrokken aanrennen om Cordelia en de verschrikte jonge bewaker die hen had geassisteerd te helpen. Er kwam een andere bewaker binnen om verslag uit te brengen; hij moest zijn stem verheffen om boven het stromende water uit te komen. ‘We hebben de residentie bereikt, meneer. Er zijn een paar mensen onderweg.’ Cordelia’s eigen keel, bronchien en longen begonnen een vies smakend slijm te produceren, en ze hoestte en spoog. ‘Heeft iemand Droe gezien?’

‘Ik geloof dat ze achter de plegers van de aanslag aan is gegaan, mevrouw.’

‘Dat is haar taak niet. Als er een alarm afgaat, moet ze meteen naar Cordelia rennen,’ gromde Vorkosigan. Het praten maakte hem weer aan het hoesten.

‘Ze was beneden, meneer, toen de aanslag werd gepleegd, met luitenant Kodelka. Ze zijn allebei de achterdeur uitgerend.’

‘Verdomme,’ mompelde Vorkosigan, ‘dat is zijn taak ook niet.’ Zijn moeite werd bestraft met een nieuwe hoestbui. ‘Hebben ze iemand te pakken gekregen?’

‘Ik geloof het wel, meneer. Er was wat tumult achter in de tuin, bij de muur.’

Ze bleven nog een paar minuten onder de douche staan, totdat de bewaker terugkwam. ‘De dokter van de residentie is er, meneer.’ Het dienstmeisje hielp Cordelia in een ochtendjas en Vorkosigan sloeg een handdoek om en gromde naar de bewaker: ‘Ga wat kleren voor me halen, jongen.’ Zijn stem klonk als knarsend grind. Een man van middelbare leeftijd met haar dat rechtop stond, gekleed in een broek, een pyjamajasje en sloffen, was apparatuur aan het uitpakken in de logeerkamer toen ze de douche uit kwamen. Hij pakte een drukvat uit zijn tas en bevestigde er een ademhalingsmasker aan, terwijl hij een blik op Cordelia’s ronde buik wierp en daarna op Vorkosigan.

‘Meneer. Bent u zeker van de aard van het gif?’

‘Helaas wel. Het was soltoxine.’ De dokter boog zijn hoofd. ‘Het spijt me, mevrouw.’

‘Kan het kwaad voor mijn…’ Ze verslikte zich in het slijm.

‘Hou nou maar je mond en geef het haar,’ snauwde Vorkosigan. De dokter bracht het masker aan over haar neus en mond. ‘Diep ademhalen. Adem in… en uit. Blijf uitademen. Adem nu weer in. Vasthouden…’

Het tegengif had een plantaardige smaak, koeler maar bijna net zo misselijkmakend als het gif zelf. Ze kokhalsde, maar er zat niets meer in haar maag dat ze nog uit kon braken. Ze keek over het masker naar Vorkosigan, die naar haar keek, en probeerde geruststellend te glimlachen. Blijkbaar kwam de reactie bij hem nu pas los; hij leek grauwer en zieker te worden bij elke teug die ze inademde. Ze wist zeker dat hij meer had binnengekregen dan zij en duwde het masker weg om te vragen: ‘Ben jij zo langzamerhand niet aan de beurt?’ De dokter duwde het terug en zei: ‘Nog een keer inademen, mevrouw, voor de zekerheid.’ Ze ademde diep in en de dokter bracht het masker aan bij Vorkosigan. Hij leek geen instructies nodig te hebben. ‘Hoeveel tijd is er verstreken sinds de aanslag?’ vroeg de dokter bezorgd.

‘Ik weet het niet precies. Heeft iemand op de tijd gelet? Jij, eh…’ Ze was de naam van de jonge bewaker vergeten.

‘Vijftien tot twintig minuten, geloof ik, mevrouw.’

De dokter ontspande zich enigszins. ‘Dan zou het in orde moeten zijn.

U zult allebei een paar dagen naar het ziekenhuis moeten. Ik zal voor vervoer zorgen. Zijn er nog anderen aan het gif blootgesteld?’ vroeg hij aan de bewaker.

‘Dokter, wacht even.’ Hij had het drukvat en het masker weer ingepakt en was op weg naar de deur. ‘Wat heeft die… soltoxine voor gevolgen voor mijn baby?’

Hij keek haar niet aan. ‘Dat weet niemand. Niemand heeft blootstelling eraan ooit overleefd zonder onmiddellijk een behandeling met tegengif te krijgen.’

Cordelia voelde haar hart bonzen. ‘Maar als je die behandeling’ hebt gehad…’ Zijn medelijdende blik beviel haar niet en ze wendde zich tot Vorkosigan. ‘Is het dan…’ Maar ze slikte haar woorden in toen ze de uitdrukking op zijn gezicht zag, een loodgrijze kleur die van binnenuit werd verlicht door verdriet en een groeiende woede, het

Вы читаете De planeet Barrayar
Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату