verzamelen, vermoedde Cordelia.

‘Kom op, beste brave Ritter, laten we aan de slag gaan,’ zei Vaagen terwijl hij ongeduldig met zijn vingers trommelde. Zijn toon was een eigenaardige mengeling, een licht sarcastische aansporing over de onderliggende warmte van een oprechte bemoediging. ‘Op mijn scans is te zien dat de botafbraak al begonnen is. Als het verval te ver gaat, heb ik geen structuur meer om op verder te bouwen. Je moet nu snijden, nagelbijten doe je later maar.’

‘Bijt zelf maar op je nagels, Vaagen,’ zei de chirurg vriendelijk. ‘Als je me nog een keer probeert op te jagen, laat ik mijn medisch technicus je een speculum door je strot duwen.’

Zeer oude vrienden, schatte Cordelia in. Maar de chirurg hief zijn handen, ademde diep in, pakte zijn vibrascalpel stevig vast en sneed haar buik in een volmaakt beheerste beweging open. De medisch technicus volgde zijn beweging vloeiend met de chirurgische handtrekker, die bloedvaten dichtklemde; er ontsnapte niet meer bloed dan wanneer ze door een kat gekrabd zou zijn. Cordelia voelde druk, maar geen pijn. Met een paar andere sneden lag haar baarmoeder open. Een placentaoverplaatsing was oneindig veel ingewikkelder dan een eenvoudige keizersnede. De kwetsbare placenta moest chemisch en hormonaal worden overgehaald om de vele bloedvaten van de baarmoederwand los te laten zonder dat er al te veel van de piepkleine haarvormige uitsteekseltjes werden beschadigd, en dreef dan los van de baarmoederwand in een lopend bad van een zeer zuurstofrijke oplossing met voedingsstoffen. Dan moest de spons van de replicator worden aangebracht tussen de placenta en de baarmoederwand, en de haarvormige uitsteeksels van de placenta moesten ertoe worden gebracht zich in eik geval gedeeltelijk te verstrengelen met de nieuwe ondergrond, voordat het hele zaakje uit het levende lichaam van de moeder kon worden getild en in de kunstmatige baarmoeder kon worden gelegd. Hoe verder de zwangerschap was gevorderd, des te moeilijker was de overplaatsing.

De navelstreng tussen placenta en foetus werd nauwkeurig in de gaten gehouden en er werd met behulp van een hypospray extra zuurstof geinjecteerd als dat nodig was. Op Kolonie Beta zou dat door een handig klein apparaatje gedaan worden; hier liep er een alerte technicus om haar heen.

De technicus liet de heldere gele oplossing in haar baarmoeder stromen. Die vulde haar, liep over en sijpelde lichtroze langs haar flanken de afvoerbak in. De chirurg werkte nu eigenlijk onder water. Er was geen twijfel over mogelijk, een placentaoverplaatsing was een lastige operatie.

‘Spons,’ riep de chirurg zacht, en Vaagen en Henri rolden de baarmoederreplicator naast haar en trokken de sponsondergrond eruit aan zijn voedingsleidingen. De chirurg was oneindig lang bezig met een piepkleine handtrekker, en zijn handen waren buiten haar gezichtsveld terwijl ze scheel over haar borst probeerde te turen naar haar ronde — maar een heel klein beetje ronde — buik. Ze huiverde. Ritter zweette. ‘Dokter…’ Een technicus wees iets aan op een beeldmonitor. ‘Hm,’ zei Ritter terwijl hij even opkeek, en toen ging hij weer verder met zijn werkzaamheden. De technici mompelden, Vaagen en Henri mompelden, kalm, professioneel, geruststellend… Ze had het zo koud…

De vloeistof die over de witte dam van haar huid sijpelde, veranderde plotseling van lichtroze naar felrood; een enorme vloed, veel meer dan er werd toegevoerd. ‘Klem dat af,’ siste de chirurg.

Cordelia ving een glimp op van kleine armpjes, beentjes en een nat donker hoofdje, alles met een membraan eroverheen, wriemelend in de gehandschoende handen van de chirurg, niet groter dan een half verdronken jong poesje. ‘Vaagen! Pak dit nu onmiddellijk aan als je het hebben wilt!’ snauwde Ritter. Vaagen stak zijn gehandschoende handen in haar buik terwijl Cordelia’s blikveld werd verduisterd door donkere spiralen; haar hoofd deed pijn en leek te exploderen in plotseling fonkelende lichtflitsen. De duisternis waaierde uit en overmande haar. Het laatste dat ze hoorde, was de stem van de chirurg, die wanhopig siste: ‘O, shit…!’

Haar dromen waren mistig van pijn. Het ergste was de ademnood. Ze bleef maar naar adem snakken, en huilde omdat ze geen lucht kon krijgen. Haar keel zat vol obstakels en ze klauwde ernaar totdat haar handen werden vastgebonden. Daarna droomde ze van de martelingen van Vorrutyer, vermenigvuldigd en uitvergroot tot krankzinnige ingewikkeldheden die uren doorgingen. Een waanzinnig geworden Bothari knielde op haar borst en toen kon ze helemaal geen lucht meer krijgen.

Toen ze eindelijk helder wakker werd, was het alsof ze uit een of andere ondergrondse hel van een gevangenis losbrak in het licht van God zelf. Ze was zo opgelucht dat ze weer huilde, een zacht gejammer en tranen in haar ogen. Ze kon ademhalen, ook al deed het pijn; ze was gekneusd en beurs en kon zich niet bewegen. Maar ze kon ademhalen. Dat was genoeg.

‘Sst. Stil maar.’ Een brede warme vinger raakte haar oogleden aan en veegde het vocht weg. ‘Alles is in orde.’

‘O ja?’ Ze knipperde met haar ogen en kneep ze tot spleetjes. Het was nacht en het kunstlicht maakte warme poelen in de kamer. Arals gezicht zweefde boven het hare. ‘Izzut… avond? Wazzur gebeurd?’

‘Sst. Je bent heel erg ziek geweest. Je hebt een hevige bloeding gekregen tijdens de placentaoverplaatsing. Je hart is tweemaal stil blijven staan.’ Hij bevochtigde zijn lippen en ging verder. ‘Door dat trauma, boven op de vergiftiging, heb je een soltoxinelongontsteking gekregen. Gisteren had je een erg slechte dag, maar nu heb je het ergste gehad en ben je van de beademing af.’

‘Hoe… lang?’

‘Drie dagen.’

‘Ah. Baby, Aral. Izzut gelukt? Details!’

‘Het is goed gegaan. Vaagen heeft gerapporteerd dat de overplaatsing is geslaagd. Ze hebben ongeveer dertig procent van de placentafunctie verloren, maar Henri heeft dat gecompenseerd door een verrijkte en extra zuurstof bevattende vloeistof toe te voeren, en alles lijkt goed te gaan, of zo goed als maar verwacht kan worden. De baby leeft in elk geval nog. Vaagen is aan zijn eerste experimentele calciumbehandeling begonnen en heeft beloofd ons snel een eerste verslag te leveren.’ Hij streek over haar voorhoofd. ‘Vaagen kan met voorrang beschikken over alle materiaal, benodigdheden en technici die hij maar denkt nodig te hebben, met inbegrip van deskundigen van buiten. Hij heeft een burgerkinderarts als adviseur, plus Henri. Vaagen zelf weet meer over onze strijdgiffen dan enig ander, op Barrayar of daarbuiten. Meer kunnen we niet doen, op dit moment. Dus rust maar uit, lieverd.’

‘Baby… waar?’

‘O… je kunt zien waar, als je wilt.’ Hij hielp haar haar hoofd op te tillen en wees uit het raam. ‘Zie je dat tweede gebouw, met de rode lampen op het dak? Dat is het biochemische onderzoeksinstituut. Het laboratorium van Vaagen en Henri is op de tweede verdieping.’

‘O, nu herken ik het. Ik heb het vanaf de andere kant gezien, de dag dat we Elena hebben opgehaald.’

‘Dat klopt.’ Zijn gelaatsuitdrukking werd zachter. ‘Fijn om je weer terug te hebben, lieve kapitein. Toen ik je zo ziek zag… Ik heb me niet meer zo hulpeloos en nutteloos gevoeld sinds ik elf jaar oud was.’ Dat was het jaar waarin het doodseskader van Joeri de Dwaze zijn moeder en broer had vermoord. ‘Sst,’ zei ze op haar beurt. ‘Nee, nee… nu’s alles weer goed.’

De volgende ochtend haalden ze alle slangetjes weg die in haar lijf waren geprikt, behalve de zuurstof. Er volgden dagen van rustige routine. Haar herstel werd minder vaak onderbroken dan dat van Aral. Hele troepen mannen kwamen hem onder aanvoering van minister Vortala op alle mogelijke tijdstippen bezoeken. Hij liet een beveiligd companeel in zijn kamer installeren, onder protest van de artsen. Kodelka zat acht uur per dag bij hem, in het geimproviseerde kantoor. Kodelka leek heel stil, net zo terneergeslagen als alle anderen na de ramp. Hoewel niet zo somber als iedereen die iets te maken had met hun tekortgeschoten Veiligheidsdienst. Zelfs Illyan kromp ineen als hij haar zag.

Aral liep een paar keer per dag voorzichtig de gang met haar op en neer. Het vibrascalpel had een mooiere snede door haar buik gemaakt dan bijvoorbeeld een gemiddelde sabelsteek zou doen, maar niet minder diep. Maar het genezende litteken deed minder pijn dan haar longen. Of haar hart. Haar buik was niet zozeer plat als wel slap, maar in elk geval niet meer bewoond. Ze was alleen, leeg, ze was weer zichzelf, na vijf maanden zo eigenaardig met z’n tweeen te zijn geweest. Dokter Henri kwam haar op een dag met een zweefstoel halen en nam haar mee naar zijn laboratorium, zodat ze kon zien dat de replicator daar veilig stond. Ze zag haar baby bewegen op de videoscans en bestudeerde de technische gegevens en rapporten van het team. De zenuwen, huid en ogen van hun studieobject behaalden bemoedigende testresultaten, maar Henri was niet zeker over het gehoor, vanwege de minuscule botjes in het oor. Henri en Vaagen waren goed opgeleide wetenschappers, bijna Betaans in hun manier van denken, en ze zegende hen in stilte en bedankte hen hardop, en voelde zich een heel stuk beter toen ze terugkeerde naar haar kamer. Toen kapitein Vaagen echter de volgende middag haar kamer binnen kwam stormen, zonk de moed haar in de schoenen. Zijn gezicht was zo donker als een donderwolk en zijn

Вы читаете De planeet Barrayar
Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату