‘Als, als, als, dat is alles wat ik hoor hier, deze laatste weken. Eerlijk gezegd denk ik dat het tijd wordt om dat te veranderen in: en nu gaan we verder.’ Eindelijk drong het tot Cordelia door. Droe was Barrayaraans en had dus geen voorbehoed-implantaat. Het klonk ook niet alsof die idioot van een Ko een alternatief had aangedragen. Droe vroeg zich dus al drie weken af… ‘Wil je een van mijn blauwe stippen proberen? Ik heb er nog een heleboel over.’

‘Blauwe stippen?’

‘Ja, dat wilde ik je gaan vertellen. Ik heb een pakje van die diagnostische stripjes. Die heb ik afgelopen zomer in Vorbarr Sultana gekocht bij een winkel voor importartikelen. Je plast erop, en als de stip blauw wordt, ben je het. Ik heb er maar drie gebruikt, afgelopen zomer.’ Cordelia liep naar haar toilettafel en zocht in de la naar de overtollige voorraad. ‘Hier.’ Ze gaf er een aan Droe. ‘Ga plassen. Dat zal je opluchten.’

‘Werken ze zo snel al?’

‘Na vijf dagen.’ Cordelia stak haar hand op. ‘Ik zweer het je.’ Ongerust naar het strookje papier kijkend verdween Droesjnakovi in de badkamer van Cordelia en Aral, naast de slaapkamer. Een paar minuten later kwam ze weer te voorschijn. Ze keek sip en haar schouders hingen.

Wat betekent dit?vroeg Cordelia zich geergerd af. ‘En?’

‘Hij bleef wit.’

‘Dan ben je niet in verwachting.’

‘Blijkbaar niet.’

‘Ik weet niet of je nu blij of verdrietig bent. Geloof me, als je een baby wilt, kun je beter nog een paar jaar wachten, totdat hier wat meer medische technologie beschikbaar is.’ Hoewel de organische methode wel boeiend was geweest, voor een tijdje…

‘Ik wil geen… Ik wil… Ik weet het niet… Ko heeft nauwelijks een woord tegen me gezegd sinds die nacht. Ik wilde niet in verwachting zijn, ik zou niet weten wat ik zou moeten beginnen, maar aan de andere kant dacht ik dat hij daar misschien… net zo opgewonden en gelukkig over zou zijn als hij over de sex was. Dat hij misschien terug zou komen en… O, het ging zo goed, en nu is alles bedorven!’ Haar handen waren tot vuisten gebald, haar gezicht was bleek en ze had haar kiezen op elkaar geklemd.

Ga huilen, zodat ik weer adem kan balen, meisje. Maar Droesjnakovi hervond haar zelfbeheersing. ‘Het spijt me, mevrouw. Het was niet mijn bedoeling om al die domheid over u uit te storten.’ Domheid, ja, maar geen eenzijdige domheid. Om iets zo te verknoeien had je een commissie nodig. ‘Maar wat mankeert Ko dan? Ik dacht dat hij alleen maar leed aan een soltoxineschuldgevoel, zoals iedereen in huis.’ Van Aral en mij af naar beneden. ‘Ik weet het niet, mevrouw.’

‘Heb je al iets heel extreems geprobeerd, zoals het aan hem vragen?’

‘Hij maakt zich uit de voeten als hij me aan ziet komen.’ Cordelia zuchtte en concentreerde zich erop in de kleren te raken. Echte kleren vandaag, geen ziekengewaden. Achter in Arals kast hing d’r geelbruine broek van haar verkenningsuniform. Nieuwsgierig paste ze hem aan. Niet alleen kreeg ze de sluiting dicht, hij zat nog wijd ook. Ze was echt ziek geweest. Ze was in een nogal strijdlustige bui, dus hield ze hem aan en koos er een gebloemde kiel met lange mouwen bij. Zeer comfortabel. Ze glimlachte naar haar slanke, zij het bleke profiel in de spiegel.

‘Ah, lieve kapitein.’ Aral stak zijn hoofd om de slaapkamerdeur. ‘Je bent op.’ Hij keek even naar Droesjnakovi. ‘Jullie zijn allebei hier. Nog beter. Ik geloof dat ik je hulp nodig heb, Cordelia. Eigenlijk weet ik het wel zeker.’ In Arals ogen flonkerde een eigenaardige uitdrukking. Verbazing, geamuseerdheid, ongerustheid? Hij kwam de kamer binnen. Hij droeg zijn gebruikelijke vrijetijdskleding voor Vorkosigan Surleau, een oude uniformbroek en een burgeroverhemd. Hij werd gevolgd door een gespannen en ongelukkige Kodelka, gekleed in een keurig zwart uniform met de rode luitenantsinsignes helder afstekend op de kraag. Hij had zijn degenstok stevig vast. Droe ging met haar rug tegen de muur staan en sloeg haar armen over elkaar. ‘Luitenant Kodelka wil een bekentenis afleggen, heeft hij me gezegd. Ik vermoed dat hij ook op vergeving hoopt,’ zei Aral. ‘Dat verdien ik niet, meneer,’ prevelde Kodelka. ‘Maar ik kon niet langer met mezelf leven. Dit moet uitgesproken worden.’ Hij staarde naaide vloer en keek niemand aan. Droesjnakovi sloeg hem ademloos gade. Aral ging op de rand van het bed zitten, naast Cordelia. ‘Hou je vast,’ mompelde hij tegen haar uit zijn mondhoek. ‘Dit was een volledige verrassing voor me.’

‘Ik denk dat ik een flink stuk op je voorlig.’

‘Dat zou niet de eerste keer zijn.’ Hij verhief zijn stem. ‘Ga je gang, luitenant. Het wordt er niet makkelijker op als we het eruit moeten trekken.’

‘Droe — juffrouw Droesjnakovi — ik ben gekomen om mezelf aan te geven. En om mijn verontschuldigingen aan te bieden. Nee, dat klinkt triviaal, en geloof me, ik beschouw dit niet als triviaal. Je verdient meer dan mijn verontschuldigingen, ik moet boete doen. Wat je maar wilt. Maar het spijt me echt vreselijk dat ik je heb verkracht.’ Droesjnakovi’s mond viel open en bleef drie volle seconden openhangen, waarna ze hem zo hard dichtsloeg dat Cordelia haar kiezen op elkaar hoorde slaan. ‘Wat?!’

Kodelka kromp ineen, maar keek geen moment op. ‘Het spijt me… liet spijt me,’ mompelde hij.

‘Jij denkt dat je… wat?’ bracht Droesjnakovi hijgend uit, ontsteld en razend. ‘Dacht je dat je dat kon… O!’ Ze stond nu kaarsrecht, met gebalde vuisten, en ademde snel. ‘Ko, jij sukkel! Idioot! Achterlijke! Jij-jij-jij…’ Haar woorden stierven sputterend weg. Haar hele lichaam trilde. Cordelia keek volkomen gefascineerd toe. Aral wreef bedachtzaam over zijn lippen.

Droesjnakovi beende op Kodelka af en schopte zijn degenstok uit zijn hand. Hij viel bijna om met een verbijsterd ‘Huh?’, greep ernaar en miste, zodat de stok tegen de vloer kletterde.

Droe smeet hem deskundig tegen de muur en verlamde hem met een stoot in een zenuwknoop: ze duwde haar vingers met kracht in zijn zonnevlecht. Zijn ademhaling stopte.

‘Jij uilskuiken. Denk je dat je me met een vinger zou kunnen aanraken zonder mijn instemming? O! Hoe kun je zo, zo, zo…’ I laar verbijsterde woorden gingen over in een kreet van woede, vlak bij zijn oor. Hij verkrampte.

‘Maak mijn secretaris alsjeblieft niet kapot, Droe, het kost veel geld om hem te laten repareren,’ zei Aral vriendelijk. ‘O!’ Ze liet Kodelka los en wentelde zich om haar as. Hij wankelde en viel op zijn knieen. Met haar handen voor haar gezicht en op haar vingers bijtend liep ze stampend de deur uit, die ze met een klap achter zich dichtsloeg. Pas toen snikte ze, en het schrille geluid van haar ademhaling stierf weg in de hal. Er sloeg opnieuw een deur. Stilte. ‘Het spijt me, Ko,’ zei Aral in de lange rust die volgde. ‘Maar het ziet er niet naar uit dat je zelfbeschuldiging overeind is gebleven in de rechtszaal.’

‘Ik snap het niet.’ Ko schudde zijn hoofd, kroop naar zijn degenstok toe en klauterde zeer onvast overeind.

‘Begrijp ik goed dat jullie het hebben over wat er tussen jullie is gebeurd in de nacht van de soltoxineaanval?’ vroeg Cordelia. ‘ja, mevrouw. Ik zat in de bibliotheek. Ik kon niet slapen en dacht dat ik nog even wat cijfers zou nakijken. Ze kwam binnen. We zaten bij elkaar, praatten wat… Plotseling merkte ik dat ik… nou ja… het was de eerste keer dat het weer werkte sinds ik door de zenuwvernietiger was geraakt. Ik dacht dat het nog wel een jaar zou duren, of eeuwig. Ik raakte gewoonweg in paniek, ik… heb haar genomen… ter plekke. Niets gevraagd, geen woord gezegd. En toen kwam de klap van boven en zijn we allebei de tuin in gerend en… ze heeft me niet eens beschuldigd, de volgende dag. Ik wachtte en wachtte maar.’

‘Maar als hij haar niet heeft verkracht, waarom werd ze dan daarnet zo kwaad?’ vroeg Aral.

‘Maar ze is al die tijd al kwaad,’ zei Kodelka. ‘De blikken die ze me toewierp, de afgelopen drie weken…’

‘Dat was angst, Ko,’ lichtte Cordelia hem in.

‘Ja, dat dacht ik ook.’

‘Omdat ze bang was dat ze in verwachting was, niet omdat ze bang voor jou was,’ verduidelijkte Cordelia. ‘O,’ zei Ko met een klein stemmetje.

‘Dat is ze overigens niet.’ (Ko echode zichzelf met nog een zacht ‘O.’) ‘Maar nu is ze kwaad op je, en dat kan ik haar niet kwalijk nemen.’

‘Maar als ze niet denkt dat ik haar… waarom dan?’

‘Je begrijpt het niet.’ Ze keek met een frons naar Aral. ‘jij ook niet?’

‘Nou…’

‘Omdat je haar zojuist hebt beledigd, Ko. Niet toen, maar nu net, hier in deze kamer. En niet alleen door haar bekwaamheid in een man-tot-mangevecht te onderschatten. Wat je net hebt gezegd maakte haar voor het

Вы читаете De planeet Barrayar
Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату