‘Nog niet. Hij heeft nog een kleine kans. Hoewel het een beetje oneerlijk lijkt om hem het nu al op te laten nemen tegen heel Barrayar… Hij is te vroeg geboren. Door middel van een chirurgische ingreep.’ (Ze besloot niet te proberen de kunstmatige baarmoeder uit te leggen.) ‘Hij is in het Keizerlijke Militaire Hospitaal. In Vorbarr Sultana. Dat voor zover ik weet net is ingenomen door Vordarians opstandelingen…’ Ze huiverde. Vaagens lab was geheim, en er was niets om iemands aandacht te trekken. Miles was veilig, veilig, veilig; een barstje in die eierschil van overtuiging en de hysterie zou te voorschijn kruipen… Aral, nou ja, als iemand voor zichzelf kon zorgen was het Aral wel. Maar hoe had hij er dan zo in kunnen lopen, he, he? Er bestond geen twijfel over dat de KeiVei wemelde van de verraders. Ze konden niemand hier vertrouwen, en waar was Illyan? Zat hij vast in Vorbarr Sultana? Of speelde hij met Vordarian onder een hoedje? Nee… Waarschijnlijk was hij afgesneden. Net als Kareen. Net als Padma en Alys Vorpatril. Een wedloop van het leven tegen de dood… ‘Niemand zal het hospitaal lastig vallen,’ zei Kly, die naar haar gezicht keek.

‘Ik… Nee. Natuurlijk niet.’

‘Waarom bent u naar Barrayar gekomen, buitenwereldse?’

‘Ik wilde kinderen krijgen.’ Er rolde een vreugdeloze lach van haar lippen. ‘Heb jij kinderen, Kly de Post?’

‘Voor zover ik weet niet.’

‘Daar heb je heel verstandig aan gedaan.’

‘O…’ Zijn uitdrukking werd afwezig. ‘Ik weet het niet. Sinds mijn vrouw is overleden, is het nogal stil geworden. Sommige mannen die ik ken, hebben veel zorgen gehad om hun kinderen. Ezar. Pjotr. Ik weet niet wie de offergaven op mijn graf in brand zal steken. M’n nichtje misschien.’

Cordelia wierp een blik op Gregor, die heen en weer wiegde op de zadeltassen en luisterde. Gregor had de lont van Ezars enorme offervuur aangestoken, zijn hand geleid door die van Aral. Ze reden omhoog over het pad. Vier keer dook Kly een zijpad in terwijl Cordelia, Bothari en Gregor uit het zicht wachtten. Van de derde van deze bestelritjes kwam Kly terug met een bundeltje dat onder andere bestond uit een oude rok, een versleten lange broek en wat graan voor de vermoeide paarden. Cordelia, die het nog steeds koud had, trok de rok aan over haar oude verkenningsbroek. Bothari verwisselde zijn opvallende bruine uniformbroek met de zilveren streep opzij voor het afdankertje van de man uit de heuvels. De pijpen waren te kort en trokken op tot boven zijn enkels, zodat hij eruitzag als een sinistere vogelverschrikker. Bothari’s uniform en Cordelia’s zwarte legerhemd werden uit het zicht opgeborgen in een lege postzak. Kly loste het probleem van Gregors ontbrekende schoen op door hem eenvoudig ook de andere uit te trekken en de jongen blootsvoets te laten gaan, en hij verborg zijn te mooie blauwe pak onder een bovenmaats mannenoverhemd waarvan hij de mouwen oprolde. Man, vrouw, kind, ze zagen eruit als een haveloos, armoedig gezinnetje uit de heuvels. Ze bereikten de top van de Amiepas en begonnen aan de afdaling. Af en toe stonden er mensen langs de kant van de weg op Kly te wachten; hij bracht mondelinge boodschappen over, die hij, voor zover Cordelia kon bepalen, woordelijk afratelde. Hij deelde brieven op papier uit en goedkope stemschijfjes met blikkerige, dunne afspeelapparaatjes. Tweemaal bleef hij staan om brieven voor te lezen aan blijkbaar analfabete ontvangers, en eenmaal aan een blinde man die werd geleid door een klein meisje. Cordelia werd bij elke vriendelijke ontmoeting onrustiger, uitgeput door inspanning en nervositeit. Zal die man ons verraden? Wat voor indruk ?naken we op die vrouw? De blinde man kan ons in elk geval niet beschrijven…

Toen Kly tegen de schemering terugkwam van een van zijn bestelritjes, keek hij het verlaten, beschaduwde spoor door de wildernis naar beide kanten af en verklaarde: ‘Het is hier veel te druk.’ Het was een teken van Cordelia’s gespannenheid dat ze merkte dat ze het met hem eens was.

Hij bekeek haar met een bezorgde blik. ‘Denkt u dat u het nog vier uur kunt volhouden, mevrouw?’

Wat is het alternatief? Hier naast deze modderplas gaan zitten huilen totdat we gevangen worden genomen?Ze kwam met moeite overeind van de boomstronk waar ze op was gaan zitten om op de terugkeer van hun gids te wachten. ‘Dat hangt ervan af wat er aan het eind van die vier uur is.’

‘Mijn huis. Meestal breng ik deze nacht door bij mijn nichtje, hier vlakbij. Als ik mijn bestellingen rondbreng, doe ik er van hier af nog een uur of tien over, maar als we meteen door naar boven gaan, kunnen we het in vier halen. Dan kan ik morgenochtend weer naar dit punt terugkomen en mijn gebruikelijke schema aanhouden. Heel onopvallend. Niets op aan te merken.’

Wat betekent ‘meteen door naar boven’?Maar het was duidelijk dat Kly gelijk had; hun hele veiligheid was gebaseerd op hun anonimiteit, hun onzichtbaarheid. Hoe sneller ze uit het zicht waren, hoe beter. ‘Ga maar voorop, majoor.’

Het duurde zes uur. Kort voordat ze hun bestemming bereikten, werd Bothari’s paard kreupel. Hij steeg af en trok het mee. Het hinkte en zwaaide met zijn hoofd. Cordelia ging ook lopen om de spanning in haar pijnlijke benen te verminderen en om zichzelf warm en wakker te houden in de kille duisternis. Gregor viel in slaap en tuimelde van het paard, huilde om zijn moeder, en viel weer in slaap toen Kly hem voor zich zette om hem beter vast te kunnen houden. Bij de laatste klim raakte Cordelia buiten adem en sloeg haar hart op hol, ook al hing ze aan de stijgbeugel van Rose om zich te laten helpen. Beide paarden bewogen als oude vrouwtjes met artritis en strompelden hortend voort; alleen de aangeboren kuddegeest van de dieren zorgde ervoor dat ze Kly’s robuuste paard bleven volgen.

Plotseling werd de klim een afdaling, over een bergrug een grote vallei in. De boomgroei werd karig en onregelmatig, onderbroken door bergweiden. Cordelia voelde dat de open ruimte zich om haar heen uitstrekte, eindelijk had het landschap echt de schaal van de bergen, grote kloven van schaduw, enorme steenmassa’s, zo stil als de eeuwigheid. Er smolten drie sneeuwvlokken op haar omhoogstarende gezicht. Aan de rand van een vaag zichtbaar groepje bomen bleef Kly staan. ‘Einde van de rit, mensen.’

Cordelia leidde een slaapwandelende Gregor het hutje in, zocht op de tast een bed en rolde hem erin. Hij jammerde in zijn slaap toen ze de dekens over hem heen trok. Ze stond op haar benen te zwaaien, geestelijk verdoofd, schopte in een laatste vlaag van helderheid haar sloffen uit en klom naast hem in bed. Zijn voeten waren zo koud ais die van een diepgevroren lijk. Toen ze die tegen haar lichaam opwarmde, veranderde zijn gebibber langzamerhand in een diepere slaap. Ze was er zich vagelijk van bewust dat Kly, Bothari of wie dan ook een vuur had gemaakt in de open haard. Arme Bothari, hij was al precies net zo lang wakker als zij. In zuiver militair opzicht was hij haar man; ze moest ervoor zorgen dat hij at, zijn voeten verzorgde, sliep… dat moest ze, dat moest ze…

Cordelia schrok wakker en ontdekte dat de beweging die haar gewekt had afkomstig was van Gregor, die naast haar rechtop was gaan zitten en wazig en gedesorienteerd in zijn ogen wreef. Er stroomde licht naar binnen door twee vuile ramen aan weerszijden van de houten voordeur. De blokhut — twee van de muren leken te zijn gemaakt van hele boomstammen die waren opgestapeld — bestond uit slechts een ruimte. In de grijze stenen haard tegen een van de muren stonden een ketel en een pan met een deksel op een rooster boven een bed van gloeiende kooltjes. Cordelia bracht zich weer in herinnering dat hout hier voor armoede stond, niet voor rijkdom. Ze moesten gisteren wel tien miljoen bomen voorbij zijn gereden.

Ze ging zitten en haar adem stokte van de pijn van de melkzuur-opeenhoping in haar spieren. Ze rekte haar benen uit. Het bed was een net van touw dat over een frame was gespannen en waar eerst een met stro gevuld matras en dan een met veren gevuld matras op lag. Zij en Gregor hadden het in elk geval lekker warm, in hun nestje. Het rook stoffig in de kamer, met een vleugje van de aangename geur van brandend hout.

Er weerklonken voetstappen op de planken van de veranda buiten, en Cordelia greep in plotselinge paniek Gregors arm. Wegrennen kon niet en die zwarte ijzeren pook zou maar een armzalig wapen zijn tegen een bedwelmer of zenuwvernietiger, maar de voetstappen waren van Bothari. Hij glipte door de deur, samen met een windstoot van buiten. Zijn grof genaaide jasje van geelbruine stof moest geleend zijn van Kly, te zien aan de manier waarop zijn magere polsen naar buiten staken onder de omgeslagen manchetten. Hij zou gemakkelijk voor een man uit de bergen kunnen doorgaan, zolang hij zijn mond maar dichthield om zijn stadsaccent te verbergen.

Hij knikte hen toe. ‘Mevrouw. Sire.’ Hij knielde neer bij de open haard, keek even onder het deksel van de pan en controleerde de temperatuur van de ketel door zijn grote hand er een paar centimeter boven te houden. ‘Er zijn grutten met stroop,’ zei hij. ‘Warm water. Kruidenthee. Gedroogd fruit. Geen boter.’

‘Wat is er gebeurd?’ Cordelia wreef haar gezicht wakker en zwaaide haar benen over de rand van het bed, met het plan naar de kruidenthee te strompelen.

‘Niet veel. De majoor heeft zijn paard een tijdje laten rusten en is voordat het licht werd weer vertrokken, om zich aan zijn schema te houden. Sinds die tijd is het heel stil.’

Вы читаете De planeet Barrayar
Добавить отзыв
ВСЕ ОТЗЫВЫ О КНИГЕ В ИЗБРАННОЕ

0

Вы можете отметить интересные вам фрагменты текста, которые будут доступны по уникальной ссылке в адресной строке браузера.

Отметить Добавить цитату